Alle gelamenteer over het einde van de 75 jaar durende benevolent heerschappij over de wereldorde ten spijt, is het tijd om de erfenis van die geschiedenis van de Amerikaanse supermacht ter discussie te stellen. Ik schreef bijna ‘te problematiseren’, een vervelend werkwoord voor het werkelijk bevragen van wat we algemeen aannemen als staande waarheid.
De directe aanleiding voor deze overpeinzingen is het einde van de oorlog in Afghanistan, althans, het einde van de Amerikaanse oorlog daar. Deze nederlaag van de VS, want dat is het, roept bredere vragen op over de werkelijke successen van Amerika als wereldleider. Zeker, de koude oorlog werd gewonnen, of, beter gezegd, door de Sovjet Unie verloren, maar op vele plaatsen in de wereld werd de werkelijke oorlog verloren of veroorzaakte ingrijpen structurele en langdurige problemen. Geen mooie herinneringen aan Amerikaanse betrokkenheid. Voeg Afghanistan daar maar aan toe.
Laten we beginnen met de betrokkenheid bij Afghanistan. Die begon begin jaren tachtig, een tijdperk met ook elders dramatische ontwikkelingen, met het investeren in islamitische opstandelingen die de Russen dwarszaten. Het creëerde het disfunctionele land waar Al Qaida kon onderduiken. In 2002 was het alleszins begrijpelijk dat de regering Bush de Taliban strafte voor het onderdak bieden aan Al Qaida, maar helaas, deze incompetente aanvoerders van de vrije wereld kenden geen maat en lieten zich in een vacuüm zuigen waar ze nu pas uit komen. Eerst en vooral: het is dramatisch dat een investering van zoveel levens en zoveel miljarden dollars niets meer oplevert dan een corrupt land dat niet in staat is geweest deze hulp om te zetten in een moderne natie. Dat zoveel vrouwen de belofte van hervorming zien wegslippen is niet minder dan een drama.
George W. Bush voerde in 2000 campagne tegen ‘nation building’, ruim twintig jaar later zien we een product van mislukt bouwen. Amerika doet er goed aan dit hoofdstuk af te sluiten, want, zoals The New York Times terecht vaststelt: de Taliban weet dat ze heeft gewonnen. Een nieuw ‘decent interval’, zoals het uitrekken van de oorlog in Vietnam door Nixon en Kissinger werd gezien, een tussenperiode om net te doen alsof het geen beschamende aftocht was, dient geen enkel doel. De Afghaanse elite heeft zijn kans gehad, ze hebben hem weggegooid, geholpen door een opeenvolging van zichzelf belazerende Amerikanen.
Voordat we de bredere context van wat overblijft van Amerikaanse betrokkenheid bij het Midden Oosten beschouwen, moeten we vaststellen dat de min of meer officiële oorlogen die Amerika sinds 1945 heeft gevoerd (oorlogsverklaringen bestaan niet meer) zelden succes opleverden. De oorlog in Korea werd niet gewonnen – en bezien vanuit de mogelijkheden – zelfs verloren. Vietnam werd verloren. Succes werd geclaimd toen Ronald Reagan op zijn borst trommelde met de bezetting van Grenada, een ministaatje in het Caribisch gebied, en toen de oude Bush een door Amerika gecreëerde dictator verdreef uit Koeweit. Laten we er geen doekjes om winden: de nederlagen in Afghanistan en in Irak, beide product van het desastreuze beleid van jonge Bush, passen in een trend van verliezen.
Terecht wordt gezegd dat de koude oorlog in de periferie wel degelijk warm werd. Talloze landen werden kapot gemaakt in de confrontatie tussen de supermachten. Het leverde landen op die gelittekend waren door desastreus beleid. Chili en Argentinië, opnieuw Nixon en Kissinger en de misleidende retoriek die de koude oorlog gaande hield, dringen zich op. De landen in Midden Amerika die onder de regering Reagan kapot werden gemaakt, Nicaragua, El Salvador en Guatamala, zijn nu gefaalde staten waaruit burgers vluchten naar de Amerikaanse grens. Idem Angola en Mozambique waar de koude oorlog werd uitgevochten. Zuid Afrika werd door de Amerikaanse regering langer in apartheid gehouden dan nodig was geweest. Zuid-Korea en Taiwan werden successen maar niet dan nadat Amerika onaantrekkelijke regimes in stand had gehouden. In Zuid-Korea moesten burgers zelf in opstand komen om democratie te verwerven.
Natuurlijk, dit plaatje is verre van volledig, maar de oogst van Amerika’s naoorlogse beleid is minder glorieus dan vaak wordt gedacht. Het is waar dat wij in Europa, althans het westen, hebben geprofiteerd van Amerikaanse bijstand – ik wil hier niet dat hele erfgoed overhoop halen, het is een boek waard. Laat ik deze gedachtenstroom hier afsluiten met de vaststelling dat er genoeg te problematiseren valt.
De teloorgang van Afghanistan zal de inleiding blijken tot een verdere terugtrekking van Amerika uit het Midden Oosten. Olie is niet meer de dominante factor. Irak valt steeds meer onder de invloed van Iran. Saoedi Arabië is een onfris land dat zichzelf voor het Amerika dat niet Trump heet buitenspel heeft gezet. Interessant genoeg geldt dat ook voor het Israël van Nethanyahu die door zich op te knopen aan de Republikeinen en door zijn weigering iets te doen aan de Palestijnse problematiek. Israël heeft aan belang ingeboet als strategische bondgenoot van de VS. Israël nam er vast een voorschotje op met die Abrahams akkoorden met Arabische landen. Saoudi Arabië en Israël zullen elkaar gaan vinden in de Amerikaanse aftocht.
Er zijn geen lichtpuntjes in deze regio. Egypte is een wrede dictatuur, Turkije is al afgegleden naar een autoritaire structuur waarin de president vijandig gezinde politici en journalisten gevangen zet. Syrië is hopeloos, net als Libië en Libanon. Ik vermoed dat er wel een Iran deal gaat komen, maar dat wordt dan ook het enige punt waarop Amerika nog iets gedaan krijgt.
Ik heb het hier niet gehad over de orde die Amerika heeft aangebracht maar zelfs de internationaal rechtelijke delen van die orde. Een Saoedi Arabiër die het door Amerika genegeerde mensenrechtenforum voorzit. Ik beperk me hier tot een enkele vraag die bij me opkwam naar aanleiding van de nederlaag in Afghanistan: is het gerechtvaardigd te vragen wat de opbrengst is van het Amerikaanse beleid in de 75 jaar na de oorlog? Ik wil hier niet beginnen met een revisionistische geschiedenis, maar hoevelen miljoenen mensen hebben de dood gevonden of een belabberd leven door kortzichtigheid van de VS. Wel tijd om een dergelijke geschiedenis te schrijven. Dat is voor de toekomst.