Korte handleiding voor Spielbergs Lincoln

 

Stephen Spielbergs film gaat ongetwijfeld een paar Oscars in de wacht slepen op 28 februari. En terecht. Het is een film die zoveel mogelijk mensen moeten gaan zien, maar tegelijk is het een film die moeilijk toegankelijk is als je niet iets meer weet van de context waarin de actie zich afspeelt. Frans Verhagen schreef de enige Nederlandstalige biografie van Abraham Lincoln en deze korte handleiding.

Afgezien van een paar Hollywood momenten is Lincoln een uitstekende film, met fantastisch acteerwerk, een mooi verhaal en een behoorlijk goed historisch beeld. Toch kan ik me voorstellen dat veel Nederlanders (en trouwens ook Amerikanen)enigszins uit het veld zijn geslagen door de films complexiteit, of beter gezegd, de complexiteit van de geschiedenis die ten grondslag ligt aan de film. Het is een lange film, iets te lang misschien, maar hij is, denk ik, een stuk beter te zien met een handleiding.

Lincoln neemt een piepklein stukje van de Amerikaanse burgeroorlog, een stukje van Lincolns presidentschap dat verder volledig samenvalt met de oorlog, namelijk het erdoor jassen van het dertiende amendement op de Amerikaanse grondwet: een absoluut en totaal verbod op slavernij. Het is januari 1865. Er wordt op dat moment nauwelijks gevochten, vanwege het winterweer maar iedereen wacht met afgrijzen de volgende ronde af, zodra de wegen weer begaanbaar zijn. In de film fungeert een bombardement van Wilmington, een haven in North Carolina, als oorlogsachtergrond maar vooral is het toen de vrees voor nog meer doden die Amerikanen, van noord en van zuid, beheerst.

Abraham Lincoln is in november voor de tweede keer herkozen maar nog niet geïnaugureerd, dat gebeurt pas op 4 maart, en de herverkiezing was lang niet zo gemakkelijk als het achteraf lijkt. In de zomer van 1864 dacht zelfs Abraham Lincoln, van nature een optimistisch man, een moment dat het niet zou gaan lukken en dat hij zou verdwijnen in het grote zwarte gat van de geschiedenis van één termijn presidenten, afgedankt door de kiezers. Dank zij de val van Atlanta, begin september 1864 en daarna de mars van generaal Sherman dwars door het zuiden, naar Savannah, was de rug van het zuiden gebroken en kon het noorden, dat de moed begon te verliezen, zich achter Lincoln scharen en kon hij de verkiezingen winnen.

Spielberg moet een hoop informatie kwijt in het begin van de film. Je moet weten dat de burgeroorlog begon op 14 april 1861 met het bombardement van Fort Sumter maar dat Lincoln toen hij president werd op 4 maart van dat jaar al had te maken met een afgescheiden land, de Confederatie, met een president, een grondwet en een sociaal model. Dat model was er een van een door de elite gedomineerde samenleving waarin noch blanke arme burgers, noch zwarten wat te zeggen hadden. De dominantie van zwarte Amerikanen, in slavernij, was de basis van die samenleving waarin de rijke plantagehouders het voor het zeggen hadden. Lincolns voorganger, de hopeloze sukkel James Buchanan, wist niet wat hij moest doen toen meteen na Lincolns verkiezing op 6 november 1860 South Carolina dat proces van afscheiding in gang had gezet. Hij liet het over aan Lincoln.

 

Als de film begint heeft die oorlog al vier jaar geduurd en al een half miljoen doden gekost. De druk om vrede te sluiten en er een einde aan te maken was enorm. Lincoln wist dat alles voor niets was geweest als hij alsnog het zuiden toestond zonder voorwaarden terug te keren in de Unie en als hij slavernij, de bepalende factor in het leven van de zuidelijke staten, de oorlog liet overleven. De emancipatieverklaring die hij op 1 januari 1863 had uitgeven was niet voldoende om slavernij te beëindigen. Het was een oorlogsmaatregel met een, zoals ook in de film wordt betoogd, dubieuze juridische basis. Ook praktisch gezien was het een beperkt document: Lincoln bevrijdde alle slaven in die gebieden waarover hij geen zeggenschap had. Historisch was het revolutionair, maar Lincoln wist als geen ander dat het niet voldoende was.

Lincoln wilde voorkomen dat het eigenlijk al verslagen zuiden een vrede afdwong die onvermijdelijk weer zou leiden tot de oude situatie waarin slavernij werkte als splijtzwam. Dat is de reden waarom hij tot elke prijs een amendement op de grondwet wenste – en de reden dat het zuiden dat tot elke prijs wilde voorkomen. Eerder in 1864 had de senaat al een amendement aangenomen met de vereiste tweederde meerderheid. In het Huis, waarin nog veel noordelijke Democraten zaten (vooral uit New York waar de financiële belangen in de zuidelijke slaveneconomie aanzienlijk waren), was die tweederde meerderheid niet gehaald. Maar bij de verkiezingen van november, ontegenzeggelijk een enorme overwinning voor Lincoln en voor de Republikeinen, hadden veel van die Democraten hun zetel verloren en waren nu dus lame ducks. Voor het verloop van de film is het belangrijk dat u weet dat in die tijd het nieuw gekozen congres pas in december van het jaar ná de verkiezingen bijeen zou komen, dus in december 1865. Lincoln wist dat het dan niet meer mogelijk zou zijn om het amendement erdoor te krijgen, de oorlog zou voorbij zijn, de urgentie afwezig. Vandaar de haast en de poging om de Democraten die hun zetel hadden verloren maar graag een nieuw baantje wilden om te kopen, te masseren en op wat voor manier dan ook voor te laten stemmen. De film laat mooi zien dat het uiteindelijk Lincoln zelf was die de laatste treuzelaars overhaalde.

Als u dat allemaal meeneemt naar de bioscoop dan vallen dingen in de film beter op hun plaats. De persoon Lincoln komt onverwacht goed uit de verf, dat wil zeggen dat hij zo ongeveer is zoals je je hem voorstelde – na de vijf jaar intensieve studie voor mijn biografie had ik me wel een beeld gevormd en op de meest punten klopt het met het beeld dat de werkelijk fantastische Daniel Day-Lewis als Lincoln neerzet. Lincolns stem is het meest verrassende voor de buitenstaander. Lincoln had een vrij hoge stem die we niet direct associëren met een groot spreker maar die in de praktijk veel verder reikte en effectiever was dan zo’n zware declamatiestem (dat beeld is erin geheid in Disneyland waar op America’s Main Street een dergelijk beeld van Lincoln wordt neerzet).

De manier waarop hij omgaat met zijn kabinet, zijn gezin, zijn assistenten en de politiek klopt. Bijzonder goed getroffen is de relatie met minister van Buitenlandse Zaken William Seward (secretary of State want in die tijd was dat een departement dat alle staatszaken behandelde, inclusief belangrijke wetgeving). Seward, Lincolns tegenstander voor de Republikeinse nominatie in 1860, had aanvankelijk geacht dat hij die eenvoudige plattelandsjurist wel kon domineren en kon werken als een soort minister president. Hij werd subtiel en effectief gedwarsboomd door Lincoln (een aparte film waard) en Seward werd een bewonderaar en naaste adviseur.

Mary Lincoln verkeerde inderdaad op het randje van de waanzin na de dood van haar middelste zoon Willie in 1862. Lincoln gaat geduldig met haar om maar het huwelijk is, zoals Mary weet, voor hem geen ondersteuning meer. Integendeel, soms levert het problemen op. Om de verwijzingen naar Mary’s toelage van het Huis in de film te begrijpen moet u weten dat ze handenvol geld uitgaf aan verbetering van het Witte Huis en aan kleding en zo voor Lincoln problemen veroorzaakte die hij wel kon missen. Dat geldt ook voor Mary’s uitdaging om haar maar in een gekkenhuis op te sluiten. U moet weten dat ze inderdaad na Lincolns dood door haar oudste zoon in een inrichting is gestopt. Ik geloof niet daar eerder sprake van was, hier buigt Spielberg de geschiedenis een beetje naar wat we weten van later. Maar de portrettering van Mary als een intelligente en zelfstandige vrouw met buien van diepe depressie geeft mooi weer hoe tweeslachtig haar reputatie is.

De kinderen van de Lincolns waren nogal ongedisciplineerd en hun ouders lieten dat toe. We weten dat uit eerdere beschrijvingen rond 1849 als ze in een pension wonen in Washington tijdens Lincolns periode als afgevaardigde. Het regende klachten en uiteindelijk nam Mary de kinderen mee naar haar ouders in Lexington. Het was inderdaad niet ongebruikelijk dat Tad met een geitenwagen door het Witte Huis scheurde, zoals de film laat zien. Deze jongste zoon Tad had een bijzondere relatie met Lincoln. Die komt er in de film wel uit maar niet duidelijk is dat Tad een spraakgebrek had en mogelijk serieuze ontwikkelingsstoornissen. Lincoln was eigenlijk de enige die begreep wat Tad zei. Met de oudste zoon Robert was de relatie koel, zoals de film effectief laat zien. Dat de gelijkmoedige, geduldige Lincoln hem een klap geeft, zoals in de film gebeurt als Robert tegen de wensen van zijn ouders in het leger wil, is niet erg geloofwaardig.

Het Witte Huis van Lincoln was een rommelig geheel, zoals zijn werkplek mooi laat zien. Er liggen boeken en documenten op tafel, een kaart is in de hoek afgebrand waarover de altijd kribbige minister Stanton zich opwindt. Iedereen rookt en spuugt in de spittoon, er hangt een stoffige ouderwetse sfeer over het Witte Huis en ook, later over het Congres, mooi gefilmd. Je ziet de gasleidingen naar de lampen lopen en je kunt je voorstellen hoe bedompt het was in die ruimtes. Als period film werkt Lincoln goed, al was het leven natuurlijk veel smeriger en onwelriekender dan je in een film kunt oproepen. Wat mij trof als een historische misser was dat al deze mensen goede tanden hadden. Dat was in de praktijk alles behalve het geval – een van de redenen waarom op foto’s uit die tijd niemand lacht.

Thaddeus Stevens, de belangrijkste Republikein in het Huis en een vooraanstaand abolitionist, speelt een belangrijke rol (en Tommy Lee Jones speelt die rol fantastisch) in het politieke proces rondom het amendement. De sfeer in het Huis van die jaren lijkt me goed getroffen, al had de ruimte van het huis nooit ramen waardoor het zonlicht speelde met de sigarenrook, zoals in de film. De hardheid van de toespraken, de persoonlijke beledigingen waren inderdaad schering en inslag. In dat opzicht is de huidige polarisatie inderdaad niets nieuws. De stemming over het amendement wordt in de film het centrale element. Dat is mooi voor de verhaallijn – een spannende ontwikkeling met een kop en een staart – maar daardoor zitten er wat gaten in de film. Hij eindigt niet als het amendement is aangenomen, een zorgvuldig opgebouwde scène die overigens mooi weergeeft wat een fantastisch politicus Lincoln was: iedereen zit te tellen over de uitkomst, behalve Lincoln zelf die altijd wist hoe de hazen liepen en wie wel en wie niet in de tas zat. Na de stemming zien we Stevens de uitspraak meenemen naar zijn huis waar hij samenleeft met zijn zwarte dienstbode. Dat deed hij in werkelijkheid ook maar zijn dienstbode, aan wie hij zijn bezittingen naliet, was een halfbloed.

De rol van de familie Blair, belangrijk in de film, zal ook voor veel Amerikanen onduidelijk zijn. Montgomery Blair, de zoon, zat als minister in Lincolns eerste kabinet (hij was een noordelijke anti-slavernij Democraat) maar was er voor de verkiezingen uitgezet om radicale abolitionisten in de Republikeinse partij tevreden te stellen. Zijn vader, die achter de schermen aan touwtjes trok bij de gematigde Republikeinen, dwingt van Lincoln de concessie af dat er met afgevaardigden van het zuiden gepraat moet worden. Lincoln staat dat toe maar zorgt ervoor dat die afgevaardigden (onder wie de vice-president van het zuiden, de verrassend mooi getroffen Alexander Stephens, een oude kennis van Lincoln uit zijn eerste tijd in Washington) nooit in de hoofdstad zelf komen, want daardoor zou de druk om vrede te sluiten te groot worden. Lincolns bereidheid om die vredesouvertures af te kappen ten bate van de lange termijn gezondheid van de Verenigde Staten, is eigenlijk het hoofdthema van de film (naast vrijheid voor zwarten, wat soms wat zoetsappig in beeld gebracht wordt en zich natuurlijk beter leent voor Spielbergs ideële motivatie – dit is geen kritiek, het werkt naar beide kanten).

Er zitten in de film mooie visuele verwijzingen naar beelden van Lincoln die we kennen. Let u vooral zijn handen die Spielberg vaak subtiel laat zien: het waren kolenschoppen, zoals de ruim twee meter lange Lincoln met zijn waggelende tred ook mooi verbeeld wordt. Soms zijn het iconische beelden, mooi door Spielberg ingepast. De gebogen man aan een bureau die tikt tegen een hangend horloge terwijl hij zich het hoofd breekt over de volgende stap komt, als ik het goed heb, uit een spotprent. Dat geldt ook voor de onderuitgezakte man op een sofa, met pantoffels, lezend en ondertussen Mary sussend.

Het beeld van Lincoln, in diffuus licht, met Tad op schoot, wachtend op de uitslag van de stemming, is een echo van de portretten die fotograaf Alexander Gardner maakte van Lincoln, de eerste president van wie we tientallen foto’s hebben. Ook de opmerking (onwaarschijnlijk genoeg door generaal Grant) naar zijn tien jaar ouder geworden gezicht wijst op deze foto’s. De laatste foto van Lincoln is immers de beroemde waarin vijf jaar burgeroorlog op zijn gezicht staan te lezen en de dood al om de hoek loert. Tad speelt voortdurende met foto’s van slaven, gemaakt door Gardner, een slimme manier om de werkelijkheid van slavernij te koppelen aan de fotograaf en aan het onderwerp van de film.

Ik vond het jammer dat de film niet eindigde met Lincolns moment van triomf in Richmond, Virginia, de hoofdstad van het Zuiden. U ziet aan het einde een scène na afloop van de veldslag rondom de stad, op 3 april, met duizenden lichamen, maar het was niet nodig om het bloedvergieten nog eens in te wrijven. Mooier was het geweest als we ook de volgende dag hadden gezien, Lincolns bezoek aan Richmond en ex-slaven die zijn hand kusten en riepen: Father Abraham. Een zwarte man die voor hem knielde werd door Lincoln overeind geholpen met de woorden: je knielt alleen voor God. Die dag ging Lincoln zitten in de stoel van de zuidelijke president Jefferson Davis en ik stel me zo voor dat hij goed kon voelen wat Davis die vijf jaar had doorgemaakt. Zo was Lincoln.

De scène met de overgave van zuidelijk generaal Lee in Appomatox was overbodig. En de moord die nu indirect te zien is (wel krijgen de fameuze doodscène waar minister Stanton zegt: ‘now he belongs to the ages’ – volgens sommigen zijn hij ‘angels’ maar de eerste versie is natuurlijk veel mooier), en de tweede inaugurele rede van een maand daarvoor hadden dan achterwege kunnen blijven. Die rede was prachtig, in zijn duizend woorden een oproep tot blijvende vrede en grootmoedigheid (‘with malice toward none, with charity for all’) fenomenaal, en het is mooi om Lincoln te zien spreken, luid en helder voor een grote groep toehoorders. Het vormt ook een mooie symmetrie met Lincolns Gettysburg Address (dat door soldaten in de openingsscène uit het hoofd wordt voorgedragen, het enige echt onwaarschijnlijke moment in de film), maar het doet naar mijn gevoel afbreuk aan het beeld van de film dat toch vooral Lincoln de politicus laat zien. Een mensch, in alle opzichten, met een politieke vaardigheid die zijn slungeligheid en traagheid sluw verhulde. Amerika’s belangrijkste president omdat hij het land bij elkaar hield, iets wat, daar ben ik van overtuigd, geen enkele ander Amerikaan in die tijd had kunnen doen.

De emotionele onderstroom van de film gaat uiteindelijk over zwarten en over vrijheid maar hij wordt gefilterd door de grandeur van de persoon Lincoln, de politicus die Amerika redde van zichzelf. Amerikanen denken soms dat Lincoln als een soort deus ex machina opdook om, met de inherente kwaliteiten van de gewone Amerikaan, het land te verenigen maar de werkelijkheid was dat Lincoln een fenomenale politicus was die deed wat nodig was en als persoon onwaarschijnlijk kwaliteiten bezat voor een politicus: grootmoedigheid, geduld, bescheidenheid en vooral doelgerichtheid en visie. Politici van alle landen en alle tijden zouden aan hem een voorbeeld kunnen en moeten nemen.

 

Frans Verhagen schreef Lincoln. Een geniaal politicus. Uitgegeven door Veen/Historisch Nieuwsblad. ISBN: 9789085711032