Ze zijn niet gekozen, hebben geen officiële baan, laat staan een inkomen, maar ze hebben wel degelijk een openbare positie: First Ladies zitten in een onmogelijke positie. Toch is geleidelijk aan in de twintigste eeuw een traditie gegroeid van de activistische, politiek bewuste maar ook politiek actieve presidentsvrouw. Maar Hillary Clinton ontdekte dat er toch weer grenzen aan zitten.
Door Allida M. Black
De twintigste eeuw heeft niet alleen een nieuw type president opgeleverd maar ook een nieuwe, meer politiek geëngageerde First Lady. Het waren progressivisme, de Eerste Wereldoorlog en de opkomst van de media die de 'Imperial Presidency' inspireerden, en het waren de campagnes voor kiesrecht, de economische crises en het debat over democratie die First Ladies uitdaagden om hun rol anders te definiëren. De meeste presidentiële echtgenotes wensten zich niet langer helemaal buiten de politiek te plaatsen en hun meningen, observaties en vaardigheden laag gewaardeerd te zien. In de twintigste eeuw betraden ze de politieke inner circle van de president en hielden steeds meer hun eigen pleidooi voor beleid en beslissingen die zij in het belang van de president achtten. Van de achttien vrouwen die in de twintigste eeuw deze rol vervulden, hielden slechts vijf zich verre van de politiek, te weten Grace Coolidge, Bess Truman, Mamie Eisenhower, Jacqueline Kennedy en Patricia Nixon.
Onzichtbare regering
Edith Roosevelt is vooral bekend vanwege haar renovatie van het Witte Huis en de aankoop van nieuw servies, maar het waren haar handige gebruik van de media en haar politieke discretie die hielpen het politieke image van Theodore Roosevelt te versterken. Zo hielp zij mee de fundamenten te leggen voor de imperial presidency. Nauw samenwerkend met een eigen persvoorlichter orchestreerde Edith een beeld van Theodore Roosevelt dat beter paste bij zijn presidentiële status dan zijn imago als Rough Rider die San Juan Hill bestormt. Haar invloed achter de schermen was minstens zo belangrijk. Of het nu ging om het opzetten van een one-woman presidentiële knipseldienst, het lobbyen voor het opzetten van de National Gallery of Art, de samenwerking met Roosevelts assistent William Loeb om een hele reeks beslissingen te beïnvloeden of het optreden (op aandringen van haar man) als zijn surrogaat in een briefwisseling met Sir Cecil Spring Rice en Whitelaw Reed tijdens de Russisch-Japanse oorlog, Edith drukte een consistent en subtiel stempel op de daden van TR. Haar vaardige combinatie van decorum en doorzettingsvermogen beviel presidentieel waarnemer Owen Wister zo goed dat hij haar gedrag omschreef als 'de perfectie van de onzichtbare regering'.
Daarentegen was Helen 'Nellie' Taft noch zo vaardig noch zo populair als haar voorgangster. Terwijl Edith Roosevelt subtiel druk uitoefende, gaf Nellie de voorkeur aan een meer confronterende benadering. Ze bepaalde een paar politieke benoemingen, blokkeerde een ambassadeurspost voor Nicholas Longworth, en zat vaak aan bij president Taft's bijeenkomsten met politieke en diplomatieke leiders. Zo dol was ze op politiek dat toen Helen Taft na een hersenbloeding in 1909 gedeeltelijk verlamd was en niet kon spreken, ze bij diners in de kamer achter een scherm zat, zodat ze op de hoogte kon blijven van het politieke spel. Ze was minder goed in het vergaren van mediasteun dan Edith Roosevelt, en zelfs de introductie van Japanse kersenbloesem bomen en musicals in het Witte Huis konden haar critici niet vermurwen. Ze beschreven haar als de baas van het poppenspel in het Witte Huis.
De twee Wilsons
Als vrouw van een ex-professor en ex-gouverneur was Edith Wilson uitstekend geschoold zowel in de politiek van de universiteit als die van de staat. Ze begreep hoe je het spel om de macht ging en hoe je op een aanvaardbare manier druk kon uitoefenen. In de twee jaar dat ze First Lady was hielp Ellen Wilson de spanningen weg te nemen tussen haar echtgenoot en William Jennings Bryan, de grand old man van de Democraten en Wilsons minister van Buitenlandse Zaken. Ze verlangde van Colonel Edward House, Wilsons voornaamste assistent, een verbetering van de slechte werkomstandigheden bij het Government Printing Office en de posterijen, en lobbyde onophoudelijk om de voorgestelde krottenruimingswet aan te nemen. Haar dood aan Bright's Disease in 1914 hielp de wet aangenomen te krijgen toen de Washington Post rapporteerde dat ze 'gelukkiger zou vertrekken' als de aanname van de wet verzekerd was.
Bezorgd over de afkeuring van de bevolking en jaloers op de uren die president doorbracht met Edith, de vrouw die president Wilson niet lang na de dood van Ellen ontmoette, verzette zijn staf zich tegen een huwelijk. De president trok zich er niets van aan en typte zelf het persbericht met de aankondiging. Ploeterend om het land buiten de oorlog te houden en progressieve hervormingen door te voeren, had Wilson zo op haar gesteund dat zij bekende: 'Ik voel alsof ik met je samenwerk en deel ben van een partnership.' Om mogelijke politieke schade door dit snelle huwelijk te beperken, kondigde Wilson meteen aan dat hij het stemrecht voor vrouwen steunde, waarmee Edith de eerste presidentiële verloofde werd die al invloed uitoefende voordat ze First Lady werd.
Edith Wilson had maar één doel: haar man te helpen op wat voor manier hij ook maar verkoos. Als het mogelijk was, brachten ze samen de dag door, een gewoonte die de staf irriteerde en de geruchten deed aanzwellen over de moraal van de Wilsons. De kritiek werd een stortvloed nadat Wilson in 1919 na een hersenbloeding grotendeels uitgeschakeld was en Edith zijn doen en laten bepaalde. Vastbesloten dat Wilson niet mocht aftreden, verborg ze de ernst van zijn ziekte zowel voor het publiek als voor het kabinet. Met steun van de president overlegde ze met de Democratische Senator Gilbert Hitchcock en besliste 'wat belangrijk was en wat niet, en wat wanneer aan de president voorgelegd zou worden'. Al doende nam Wilsons vertrouwen af in Colonel House en minister van Buitenlandse Zaken Lansing. Klachten over petticoat government en een surrogaat-presidentschap deden de ronde in Washington. Hoewel Edith haar daden verdedigde, zeggend dat ze 'nooit ook maar enige beslissing nam over openbare zaken' bestuderen historici tot op de dag van vandaag de invloed die ze uitoefende.
Werkende vrouwen
Florence Harding was de eerste vrouw die in een presidentsverkiezing op haar man kon stemmen. Maar zij was haar hele leven al Warren Hardings partner geweest in zaken en in politiek. Als voorvechter voor werkende vrouwen stelde zij dat 'als de carrière die van de man is, kan de vrouw haar eigen carrière ermee combineren'. Als First Lady gebruikte ze de vaardigheden die ze had opgedaan als manager van een dagblad in Ohio, van het helpen bij de kabinetsselectie tot het herschrijven van Hardings inaugurale rede en het doorspitten van de begroting en de uitgaven van het Veterans Bureau.
Zich wel bewust van de kritiek op Edith Wilson, werkte Florence hard aan een positieve pers door het Witte Huis open te stellen voor groepen, vragen van de pers te beantwoorden en zelden verzoeken om foto's te weigeren. Ze was zelfs bereid om uit de losse pols te spreken vanaf het zuidbalkon van het Witte Huis, maar wachtte zich wel om publieke zaken te bespreken. Zeker niet nadat haar man in 1923 aan een hartaanval was gestorven. Onder druk van het Teapot Dome schandaal en vastbesloten de reputatie van haar man te beschermen, verbrandde het grootste deel van hun archieven omdat ze 'bang was dat iemand het zou misbruiken en zijn herinnering zou schaden.'
Lou Henry Hoover gaf geen interviews. Ze hield liever formele speeches waarin ze wel vaak haar interesses gebruikte om een achtergrond te schetsen voor het beleid van haar man, president Herbert Hoover. Hoewel ze niet één speciaal project behartigde, was de invloed op haar man duidelijk aanwezig. De Hoovers begonnen hun samenwerking al op Stanford University, waar ze beiden geologie studeerden. Ze bouwden hem verder uit in China waar ze samen De Re Metallica vertaalden en in België waar ze tijdens de Eerste Wereldoorlog gezamenlijk goed werk deden voor de Commission for Food Relief. Tegen de tijd dat ze naar Washington verhuisden toen Hoover in 1921 minister van Handel waren ze een hecht team.
Lou Hoover was een pleitbezorger van werkende vrouwen en was zeker de invloed die haar man ertoe leidde om een record aantal vrouwen in zijn regering op te nemen. Maar toen de Grote Depressie zich verdiepte, sloeg ze dicht. Ze weigerde te vertellen aan welke goede doelen ze geld gaf of wat ze deed voor mensen in nood. Toen de media haar man aanvielen, beperkte ze haar contacten met hen en hielp zo het imago bevorderen van een geïsoleerd levend, koud stel in het Witte Huis – heel anders dan haar vrienden haar kenden en ze in het verleden getoond had te zijn.
Witte handschoenen en theepartijtjes
Anders dan haar directe voorgangsters had Eleanor Roosevelt bepaald niet de wens om First Lady te worden. Tegen 1932, na jaren van compromis in haar huwelijk en politiek engagement, had Eleanor een succesvolle carrière en een eigen politiek netwerk dat leven in het Witte Huis alleen maar kapot kon maken. Franklin Roosevelt vroeg haar al haar functies neer te leggen, weigerde haar aanbod om te helpen en raadde haar aan om zich maar neer te leggen bij jaren van 'witte handschoenen, theepartijtjes en ontvangstrijen'. Aangemoedigd door presidentiële assistent Louis Howe en aangespoord door de ellende van de depressie, transformeerde Eleanor Roosevelt de rol van First Lady van stille partner en gastvrouw tot die van journalist, belangenbehartiger, huismoeder en lobbyist. Dat was niet gemakkelijk: het duurde een hele tijd voor president Roosevelt besefte hoezeer zijn vrouw hem van dienst kon zijn en het kostte Eleanor tijd om haar eigen stem te vinden en het juiste terrein om die te laten horen.
De invloed van Eleanor Roosevelt op beslissingen van de regering is moeilijk in te schatten. Als een icoon van activisme is ze gehuld in stereotypes die reiken van copresident tot het geweten van de president. Ze werd een vaardige politicus en speelde een onmisbare rol in het opzetten van de National Youth Administration, de Federal One Programs en de Subsistence Homestead Administration. Ze slaagde niet in haar pogingen om de Social Security Act en de Economy Act meeromvattend te maken en om lynching tot een federale misdaad te verklaren. Maar als een van de meest verspreide columnistes en meest gevraagde spreekster, bracht ze de risico's voor de democratie onder aandacht op een manier die de natie niet zomaar kon negeren.
Eleanor Roosvelt kon politiek zo sterk zijn omdat ze haar invloed altijd omlaag praatte, goede contacten onderhield met de pers, en in haar krantencolumn My Day politiek en vermaak in evenwicht hield en direct aan het publiek hun mening en steun vroeg. Met de hulp van vaardige assistenten veranderde ze de manier waarop de post voor het Witte Huis werd behandeld, daarmee de toegang van het publiek tot het Witte Huis revolutionair veranderend. Ook buiten de presidentiële residentie was ze gemakkelijk te benaderen. In de eerste twee jaar als First Lady reisde Eleanor Roosevelt (zonder bescherming van de secret service) in een groter deel van het land dan de vorige vijf presidenten in heel hun ambtstermijn hadden gedaan. Ze leek overal te zijn, naar iedereen te luisteren, wat een cartoonist verleidde tot een prent met 'Please Lord, make Eleanor tired' en critici van FDR tot sneren 'wie heeft haar eigenlijk gekozen?'
Elitair kantje
Eleanor Roosevelt wierp een lange schaduw over de vrouwen die haar opvolgden. Uit onzekerheid en angst voor de media, weigerde Bess Truman persconferenties te geven. Ze bracht ze veel tijd door in Independence, Missouri, en vervulde vooral een rol als het privé-klankbord van de president Harrie Truman. Mamie Eisenhower interpreteerde haar plicht om het Dwight Eisenhower zo aangenaam mogelijk te maken op zo'n beperkte manier dat ze hem zelfs weigerde te vragen of hij een plezierige dag had doorgebracht. Jacqueline Kennedy, in veel opzichten de tegenpool van Eleanor Roosevelt, zette de toon voor een terugkeer van de politiek bewuste First Lady, door met haar man te kibbelen over de renovering van het Witte Huis. Bezorgd dat de toewijding van zijn vrouw aan monumentenzorg een elitair kantje had dat kiezers zou herinneren aan zijn eigen rijkdom, zette president Kennedy haar onder druk om een ander onderwerp te kiezen. Ze weigerde en verlangde in plaats daarvan wetgeving dat alle giften aan het Witte Huis publiek bezit zouden worden, zorgde dat het geld bijeenkwam, hield toezicht op de renovatie en voerde een op televisie uitgezonden rondleiding aan die door meer dan veertig miljoen Amerikanen werd gadegeslagen.
Terwijl Jacqueline Kennedy vertrouwde op assistenten van de president om haar voorstellen te schrijven, had Lady Bird Johnson daarvoor een eigen staf. Toch schermde Lady Bird's populariteit bij het Congres haar niet af van critici die beledigd waren dat de Highway Beautification Act afkomstig was uit de East Wing van het Witte Huis. Een congreslid stelde dat het een wet was van de First Lady, als ze hem zo graag wenste dan moet zijzelf hem maar uitvoeren, en niet het Department of Commerce. Het Congres was het daarmee niet eens en nam de wet met grote meerderheden aan. Dit was niet de enige beleidsbijdrage van Lady Bird. Ze speelde een sleutelrol in het implementeren van de Head Start programma's voor kinderen met een leerachterstand, hielp haar man steun verwerven in zuidelijke staten voor de Civil Rights Act van 1964, en, zoals de Johnson banden onthullen, hielp hem bij het voorbereiden van persconferenties.
De luiken open
Zoals Lady Bird meehielp om rassenspanningen te verzachten, zo probeerde Betty Ford het gevoel van belegering in het post-Watergate Witte Huis weg te werken. Vastbesloten om 'de luiken open te gooien', hield ze de eerste persconferentie sinds Eleanor Roosevelt. Ze breidde de bezoekrechten verder uit, net als de gastenlijsten voor staatsdiners, ze discussieerde openlijk over abortus, haar wens voor een vrouwelijke rechter in het Supreme Court, en de noodzaak van federale steun voor cultuur. En ze lobbyde afgevaardigden in de staten voor steun aan het Equal Rights Amendment dat toen bij de staten lag voor ratificatie (het ging uiteindelijk niet door).
Maar haar meest vergaande bijdragen waren privé: haar sterke steun voor het algemeen pardon dat Richard Nixon kreeg van president Gerald Ford en haar oppositie tegen diens WIN (Wip Inflation Now) programma. Hoewel haar uitgesproken meningen een deel van Fords achterban tegen de haren instreek, kreeg ze haar eigen volgelingen en een populaire campagnesticker in 1976 luidde: 'Houdt Betty's echtgenoot in het Witte Huis.'
Toen Rosalynn Carter in het Witte Huis aankwam, behandelde de pers haar als een soort herboren Eleanor Roosevelt, een imago dat de Carters graag oppikten om hun partnership te onderstrepen. De Carters besloten het presidentschap te delen zoveel als mogelijk was. In alles het tegendeel van Mamie Eisenhower, nam Rosalynn Carter achtergrondbriefings mee naar huis zodat ze zich kon voorbereiden op de tafelgesprekken met haar echtgenoot. Ze getuigde voor het congres ter ondersteuning van wetgeving over geestelijke volksgezondheid, trad de facto op als voorzitter van overheidscommissies over geestelijke gezondheid en stedelijke vernieuwing, diende als presidentiële afgezant naar Zuid-Amerika, lobbyde voor het Equal Rights Amendment en drong bij haar onuitstaanbaar eigenwijze echtgenoot aan op het meewegen van de politieke impact van zijn beleidsbeslissingen. Als onvermoeibare campagnevoerster droeg Rosalynn Carter de zwaarste lasten van de campagne van 1980, toen de gijzelaarscrisis haar echtgenoot in Washington hield.
Koningin Nancy
De 'Steel Magnolia', zoals Rosalynn werd genoemd, kreeg een waardig opvolgster in Nancy Reagan. Hoewel ze in sluwheid en toewijding aan haar echtgenoot niet onderdeed voor Rosalynn Carter, verschilde mevrouw Reagan sterk in ideologie en stijl. Al snel getooid met de bijnaam 'Queen Nancy' nadat ze haar ontevredenheid had uitgesproken over de woonruimte van de president en een peperduur nieuw servies had besteld, was Nancy Reagans entree in Washington geen succes. Toen ze zich realiseerde hoeveel invloed dat had op het imago van haar man, wist Nancy Reagan de pers al snel te lijmen door op de jaarlijkse persvoorstelling een parodie te geven op haar dure smaak. Haar vriendschap met assistent Michael Deaver werd steeds sterker en samen boetseerden ze het imago dat cruciaal was voor het succes van Ronald Reagan: de president als een vriendelijke, toegankelijke man, vastbesloten het land te managen met humor en vaardigheid. Ze liet haar charmes ook los op Washingtonse journalistieke insiders, bijvoorbeeld door wekelijks te lunchen met de conservatieve columnist George Will, die braaf haar verdediging van Reagans beleid doorbriefde. Hoewel het publiek een vrouw kreeg voorgeschoteld die steeds liefdevol naar haar man opkeek als hij sprak, zagen Witte Huis staffers een scherpzinnige politieke waarnemer die vastbesloten was incompetentie, disloyaliteit en politieke kortzichtigheid uit de regering te verwijderen. Haar bemoeienis en interesse was zo sterk dat in het pre-Clinton tijdperk Nancy Reagan door minstens één presidentiële geschiedschrijver als de machtigste First Lady werd beschouwd.
Twee voor de prijs van één
Toen Hillary Rodham Clinton naar Washington verhuisde kreeg het Witte Huis er een extra wetgever en beleidsmaker bij. Voor de nieuwe First Lady was het een stuk moeilijker om de populaire Barbara Bush op te volgend dan het voor haar man was om George Bush te doen vergeten. Barbara Bush had een imago geschapen dat het teendeel was van dat van Nancy Reagan, bijvoorbeeld door twee boeken te publiceren waarin zij optrad als 'ghostwriter' voor haar honden. Ze hield stug vol dat ze geen invloed had op het beleid en maakte van haar rimpels en kettingen met namaakparels een symbool van de menselijkheid van haar echtgenoot. Hoewel de volle omvang van haar rol onzeker blijft tot haar archieven worden vrijgegeven, lijkt Barbara Bush een sterke rol te hebben gespeeld bij het beleid van haar man op het terrein van AIDS en onderwijs.
De campagneretoriek van de Clintons 'Buy one, get one free' daagde het land uit om te kiezen tussen de grootmoeder en de jonge getrouwde professional. Zo kreeg het debat over de rol van de First Lady een nieuwe start, steeg de interesse in Eleanor Roosevelt en moest Amerika een nieuw inzicht ontwikkelen over de rol van vrouwen in machtsposities.
Hillary Clinton was niet de eerste First Lady die wetgeving schreef, voor het Congres getuigde of een beleids-gerelateerd boek schreef. Ze was wel de eerste die open en bloot uitkwam voor haar invloed. Als het jongste stel dat in dertig jaar het Witte Huis bewoonde, kwamen de Clintons naar Washington met een overvloed aan energie. De media schreven over 'all nighters' en de artikelen over een West Wing-kantoor voor de First Lady leidden tot discussies over een co-presidentschap. Meestal werd dit niet geplaatst in een context van de rol van First Ladies en hun invloed tijdens de twintigste eeuw. Hillary Clinton werd al snel een litmoestest, niet alleen voor de regering van haar man maar ook voor de nog niet uitgekristalliseerde ideeën over werkende vrouwen, politieke ideologie en gezinswaarden.
Tegen deze achtergrond en gehinderd door de uiteindelijk frivool gebleken beschuldigingen in de Whitewateraffaire, probeerde Hillary Clinton beleid en politieke partijstrijd in evenwicht te houden. Maar al snel domineerde de politiek haar imago, vooral toen ze voorzitter werd van de commissie die Bill Clinton installeerde om de gezondheidszorg te herstructureren. Hoewel dat plan mislukte, bleef Hillary zich actief bezighouden met beleidsbeslissingen. Maar dat gebeurde nu vooral achter de schermen en werd niet in de media gerapporteerd. De pers keek niet naar beleid een naar haar vingerafdrukken op zaken als kinderinentingen, de meeneembaarheid van ziektekostenverzekeringen, verzekering van mammogrammen, micro-krediet voor vrouwen, herziening van uitkeringen en behoud van historische plekken, maar gaf er de voorkeur aan te vragen 'waar is Hillary?'.
De toon veranderde echter toen het Lewinsky-schandaal losbrak en Hillary weigerde haar man te bekritiseren voor zijn gedrag. Plotseling klom haar populariteit op naar de hoogste niveaus, ironisch genoeg net zo hoog als toen ze voor het eerst voor het Congres getuigde over herstructurering van de gezondheidszorg.
Hillary Clinton slaagde er beter in haar campagne voor een Senaatszetel voor de staat New York te balanceren met haar verantwoordelijkheden als First Lady dan ze dat in deed met haar eerste initiatieven. Heen en weer reizend tussen New York en het Witte Huis herzag ze, met hulp van een sociale staf en haar dochter, de rol van de First Lady en versloeg haar tegenstander met een onvoorzien grote marge.
Politieke rol
Nu First Lady Hillary Clinton Senator Clinton is geworden, is de rol van de First Lady weer een onderwerp van interesse geworden voor het grote publiek. Hoewel de rol meer flexibel is dan welke andere positie in het Witte Huis dan ook, geeft de geschiedenis van de afgelopen eeuw enig inzicht in de rol en impact op Amerikaanse politiek en beleidsvorming. Om te beginnen is de rol van First Lady zonder omwegen een politieke. De besluiten die de First Lady dragen bij aan de vormgeving van de publieke perceptie van de president, de staf en zijn campagne. Ten tweede: veel First Ladies hebben beleid gemaakt, zelfs als ze de wetgeving niet zelf schreven. Ten derde mag het wel zo zijn dat de natie verlangt naar de tijden van de onpolitieke echtgenote, maar dat beeld is historisch gezien bepaald niet juist. En, misschien wel de belangrijkste vaststelling, tot de natie zijn tweeslachtigheid oplost over vrouwen en politieke macht, zal de rol van de First Lady een aantrekkelijk onderwerp van discussie blijven, zowel voor feministes als voor hun critici.
(dit artikel werd afgesloten in 2001) Sindsdien heeft Barbara Bush zich zeer bescheiden opgesteld als first lady. Ze was niet onpopulair, maar (the story of her life) vooral onopvallend aanwezig. Michelle Obama is meer zichtbaar. Men verwachtte van haar een soort nieuwe Jacqueline Kennedy. Dat heeft ze, verstandig genoeg, niet geprobeerd. Wel heeft Michelle Obama, net als alle first ladies, onderwerpen naar zich toe getrokken. In haar geval is obesity, oftewel de Amerikaanse ziekte: vetzucht. In het kielzog daarvan pleit ze voor goed voedsel en verbouwt zelf onbespoten spruitjes in de tuin van het Witte Huis.
Edith Roosevelt 1901-1909
Helen Taft 1909-1913
Ellen Wilson 1913-1914
Edith Wilson 1915-1921
Frances Haring 1921-1923
Grace Coolidge 1923-1929
Lou Hoover 1929-1933
Eleanor Roosevelt 1933-1945
Bess Truman 1945-1953
Mamie Eisenhower 1953-1961
Jacqueline Kennedy 1961-1963
Lady Bird Johnson 1963-1969
Patricia Nixon 1969-1974
Betty Ford 1974-1977
Rosalynn Carter 1977-1981
Nancy Reagan 1981-1989
Barbara Bush 1989-1993
Hillary Clinton 1993-2001
Laura Bush 2001