Hieronder volgen beschouwingen over het Amerikaanse politieke systeem<
De achtergrond van de Trias Politica is voor het eerst goed opgeschreven door de Franse filosoof Montesqieu in zijn De L’Esprit des Loix
Daarnaast consumeerden de Founding Fathers vooral veel John Locke, David Hume en andere Schotse filosofen.
Over de grondwet zelf schreven een paar van de opstellers essays, samengevat in The Federalist Papers.
1. Grondwet/Bill of Rights
2. President
3. Congres
4. Hooggerechtshof/Rechtssysteem
1) De Amerikaanse Grondwet (klik hier voor nederlandstalige versie)
Op 17 september 1787 ondertekenden 55 gedelegeerden die in Philadelphia bijeengekomen waren de Amerikaanse grondwet. Het resultaat van deze Constitutionele Conventie veranderde fundamenteel de inrichting van het Amerikaanse politieke bestel. Het federale karakter van de unie werd versterkt door het opzetten van een effectieve centrale regering die, en dat was revolutionair in de 18e eeuw, direct verantwoording schuldig was aan het volk. Daarnaast stelden de Founding Fathers de bescherming van de individuele rechten en vrijheden centraal. De tendens tot centralisatie en de grote verscheidenheid van de nieuwe natie zorgden voor felle discussies tussen de voor- en tegenstanders van een sterk federaal gezag.
De basisprincipes van de Amerikaanse grondwet zijn in de afgelopen tweehonderd jaar niet veranderd. De constitutie zorgde in 1789 voor een scheiding tussen de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Iedere overheidstak controleert de potentiële excessen van de anderen. De grondwet staat boven alle andere Amerikaanse wetten en verdragen die de president en het congres hebben goedgekeurd. Daarnaast bepaalt de grondwet dat iedereen voor de wet gelijk is. Alle deelstaten zijn gelijk aan elkaar en dienen een democratische vorm te hebben, waarbij de macht bij het volk ligt.
De opstellers van de grondwet, die een geschiedenis van politieke en religieuze onderdrukking met zich mee droegen, legden de nadruk op de bescherming van individuele vrijheden. De Bill of Rights, de eerste tien amendementen van de grondwet in 1791, waarborgden religieuze en politieke vrijheden. Dat de betekenis van deze amendementen niet onomstreden is, blijkt bijvoorbeeld wel uit het tweede amendement. Deze grondwetswijziging, “the right to bear arms”, legitimeert volgens velen het wijdverbreide Amerikaanse wapenbezit. Voorstanders van de regulering van vuurwapens betogen juist het tegenovergestelde.
De grondwet kan gewijzigd worden wanneer een tweederde meerderheid van het congres een voorstel daartoe indient. Ook kan een tweederde deel van de deelstaten het congres vragen een nationale conventie uit te schrijven. Amendementen dienen te allen tijde de steun van drie kwart van alle staten te krijgen, willen ze aangenomen worden. Het meest recente amendement is het 26e, dat de kiesgerechtigde leeftijd tot 18 jaar verlaagde. Inmiddels doen de Republikeinen in het Congres pogingen het verbod op een federaal begrotingstekort in de grondwet op te nemen.
Na de ratificatie van de grondwet door alle 13 staten werd George Washington op 30 april 1789 geïnaugureerd als eerste president van de Verenigde Staten. John Adams werd de eerste vice president.
Aan het einde van de achttiende eeuw toen alle belangrijke Europese mogendheden een monarch als staatshoofd hadden, was de Amerikaanse idee van een president die door het volk gekozen werd voor een beperkte zittingsperiode bijzonder revolutionair. De Amerikaanse grondwet geeft alle uitvoerende macht in handen van de president. De constitutie voorziet ook in de verkiezing van een vice president die in het ongelukkige geval van het overlijden, aftreden of onbewaamheid van de president het ambt zou kunnen overnemen. Het 25e amendement op de grondwet geeft de president de bevoegdheid met instemming van het Congres een vice president te verkiezen. Dit is inmddels twee maal voorgekomen. Toen in 1973 vice president Spiro Agnew aftrad en vervangen werd door Gerald R. Ford en na het aftreden van president Richard Nixon, toen president Ford de oud-gouverneur van de staat New York, Nelson Rockefeller voordroeg. De grondwet regelt ook de volgorde van opvolging wanneer zowel de functie van president als die van vice president vacant raakt. De constitutie noemt in een dergelijke situatie de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden de eerste plaatsvervanger waarna de voorzitter van de Senaat volgt en dan ministers in een bepaalde volgorde.
De Founding Fathers legden in de grondwet tot in detail vast welke taken en bevoegdheden de president heeft. De man (tot nu toe zijn er geen vrouwen verkozen) die president van de Verenigde Staten wil worden dient de Amerikaanse nationaliteit te bezitten en in Amerika geboren te zijn. Hij of zij moet ten minste 35 jaar oud zijn en 14 jaar in de Verenigde Staten gewoond hebben. De president wordt gekozen door het volk via een electoraal kiescollege voor een periode van vier jaar. Sinds de aanname van het 22e amendement op de grondwet na de Tweede Wereldoorlog, mag de president zich nog maar een keer herkiesbaar stellen.
De presidentsverkiezingen worden iedere vier jaar gehouden (in even jaren die door vier gedeeld kunnen worden) op de eerste dinsdag na de eerste maandag in november. Het bovengenoemde electoraal college bestaat uit 538 kiesmannen uit alle staten en het District van Columbia. De Amerikaanse kiezers stemmen voor dit college dat zich na de verkiezingen verzamelt in de respectievelijke hoofdsteden van de deelstaten, en zijn stem uitbrengt op de kandidaat met het grootste aantal stemmen. De presidentskandidaat die een meerderheid van 270 stemmen in het kiescollege behaald, wint de verkiezingen. Wanneer het feit zich voordoet dat geen enkele kandidaat een meerderheid in het kiescollege heeft behaald, en dat is een aantal malen voorgekomen, beslist het Huis van Afgevaardigden. Elke staat en DC stemmen dan als een blok met een stem ieder.
De inauguratie van de nieuwe president heeft plaats op 20 januari na de verkiezing in november. Vroeger gebeurde dit in maart, maar dat veranderde na 1933 met het 20e amendement. De voorzitter van het hooggerechtshof neemt de “president-elect” publiekelijk de eed af met de woorden die de grondwet voorschrijft: “I do solemny swear that I will faithfully execute the office of President of the United States, and will to the best of my ability, preserve, protect and defend the Constitution of the United States.” Na de eedaflegging houdt de president zijn inauguratie toespraak waarin hij zijn visie over de Verenigde Staten en het beleid van zijn regering voor de komende vier jaar uiteenzet.
Wanneer u denkt goed te gaan verdienen, moet u zich niet verkiesbaar stellen voor het Amerikaans presidentschap. De machtigste man van de Verenigde Staten ontvangt een relatief bescheiden salaris van 200.000 dollar en een onkostenvergoeding van 50.000 dollar. Daarnaast mag hij maximaal $100.000, belastingvrij dat wel, spenderen voor reizen en officieel amusement. Wel kan een ex president miljoenen verdienen met boeken en lezingen.
Volgens de letter van de grondwet is het de taak van de president de grondwet te beschermen en de wetten die het Congres maakt uit te voeren. Toen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog de macht van de president en de federale overheid enorm toenam, groeide ook de rol van de president als de belangrijkste initiator van wetgeving en beleid. De president heeft het recht elke wet die door het Congres is aangenomen met een veto te torpederen, tenzij zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat het veto met een tweederde meerderheid teniet doen. In zijn functie als hoofd van de Amerikaanse regering is de president bij machte de publieke opinie te beïnvloeden en zodoende de wetgeving in het Congres tot op zekere hoogte te sturen. Tijdens de jaarlijkse toespraak in januari tot het verzameld Congres, de State of the Union, geeft de president aan welke wetgeving in zijn ogen nodig is. Natuurlijk lobbyen assistenten van de president bij Senatoren en afgevaardigden voor steun voor het beleid van de regering.
Naast de wetgevende verantwoordelijkheden, heeft de president ook juridische macht verworven. Federale rechters en leden van het Amerikaanse hooggerechtshof worden genomineerd door de president en benoemd door de Senaat. De constitutie geeft de president ook de bevoegdheid gratie te verlenen aan misdadigers die veroordeeld zijn op basis van federale wetten, behalve als het gaat om een “impeachment” zaak. Een belangrijk lid van het presidentiële kabinet is de “Attorney General”, de Amerikaanse minister van Justitie, die op voordracht van de president benoemd wordt. Hij zet het justitieel vervolgingsbeleid uit.
Sinds de ondertekening van de grondwet in 1789, is de uitvoerende macht van de president en de rol van de federale overheid alleen maar toegenomen. De president staat aan het hoofd van het kabinet, 14 ministeries en honderden (onafhankelijke) federale bureaus. De belangrijkste ministeries zijn die van buitenlandse zaken, defensie, financiën en justitie. Belangrijke federale bureaus zijn de inlichtingendienst Central Intelligence Agency (CIA), de Environmental Protection Agency, en de Federal Reserve die het Amerikaanse bankwezen controleert. Bekend zijn ook de instelling voor de Amerikaanse ruimtevaart de National Aeronautics and Space Administration (NASA), het Peace Corps dat vrijwilligers traint voor uitzending naar het buitenland en de United States Postal Service die het postverkeer verzorgt.
De president functioneert als de opperbevelhebber van het leger. Moet de president de macht op binnenlands gebied nog delen met het Congres en in mindere mate met het Hooggerechtshof, op het terrein van de buitenlandse politiek heeft hij de belangrijkste touwtjes in handen. Na goedkeuring van de Senaat benoemt de president ambassadeurs en andere gezanten. Samen met de minister van buitenlandse zaken bestiert de president alle buitenlandse contacten. Soms neemt hij deel aan topconferenties met andere politieke leiders. Zo stond president Woodrow Wilson in 1919 aan het hoofd van de Amerikaanse delegatie die op de conferentie in Versailles onderhandelde over de toekomst van Europa na de Eerste Wereldoorlog. Reagan sloot in 1987 een verdrag voor de vermindering van kernwapens met de Russische leider Gorbatsjov in de IJslandse hoofdstad Reykjavik.
Politieke analisten en historici hebben in het verleden veel nadruk gelegd op de macht van de president. De grote verantwoordelijkheden van de president gekoppeld aan zijn opvallende aanwezigheid op het nationale en internationale toneel, leidden tot beweringen alsof er sprake zou zijn van een “imperial presidency”. Maar wanneer de zogenaamde “honeymoon”, de eerste honderd dagen van de president na zijn inauguratie, voorbij zijn, ontdekt deze al snel de ontnuchterende realiteit. De media worden kritischer en het Congres is minder geneigd tot samenwerking. Vaak is het zo dat de president en de meerderheid in het Congres een andere politieke signatuur hebben. Zelfs wanneer beide politieke machten bijvoorbeeld van de Democratische Partij zijn kan regeren voor de president erg moeilijk worden. Als gevolg van regionale belangen en het electorale verkiezingsstelsel, lopen de politieke opvattingen binnen de twee Amerikaanse politieke partijen, de Democratische Partij en de Republikeinen, sterk uiteen. Een president is op binnenlands gebied gebonden aan wettelijke begrotingsafspraken en op buitenlands terrein aan internationale verdragen en afspraken. De voornaamste reden dat de macht van de president beperkt is, is de constitutionele scheiding der machten. Wetgeving is altijd een compromis tussen president en Congres. Het Supreme Court kan over de eventuele vervolging van een president beslissen zoals Richard Nixon in de Watergate-affaire ondervond en Bill Clinton wellicht ook zal bemerken.
Tijden van oorlog en conflicten bieden een uitgelezen mogelijkheid voor een president om een prominente plaats op de historische hitlijst te verwerven, zoals George Washington in de achttiende eeuw, Abraham Lincoln in de negentiende eeuw en Franklin D. Roosvelt in de twintigste eeuw bewezen hebben.
Artikel 1 van de Amerikaanse grondwet geeft alle wetgevende bevoegdheden van de federale overheid aan een parlement. Dit Congres bestaat uit twee kamers, het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Iedere staat kiest twee vertegenwoordigers voor de Senaat. De omvang van de bevolking per staat bepaalt het aantal gedelegeerden in het Huis van Afgevaardigden. Sinds 1913 worden de senatoren niet meer gekozen door de parlementen van de deelstaten maar rechtstreeks door de bevolking. De gedelegeerden op de Constitutionele Conventie in 1789 dachten dat als twee verschillende groepen, de deelstaat-regeringen en de bevolking, elke wet moeten goedkeuren, er weinig gevaar zou bestaan dat wetten onzorgvuldig zouden worden aangenomen. Om die reden werden Senatoren tot het 17e Amendement uit 1917 beschouwd als pure vertegenwoordigers van hun thuisstaten. Zij moesten erop toezien dat hun staat in alle wetgeving gelijk werd behandeld.
Senatoren van het Amerikaanse Congres moeten minimaal dertig jaar oud zijn en ten minste negen jaar in de Verenigde Staten wonen. Vereist is natuurlijk ook dat ze bewoner van de staat zijn van waaruit ze worden gekozen. Het Huis van Afgevaardigden kent een minimum leeftijd van 25 jaar, ten minste zeven jaar Amerikaans staatsburgerschap en inwoner van de staat die hem of haar naar het Congres stuurt. In de praktijk komt het er op neer dat de Senaat voornamelijk bevolkt wordt door zeer rijke, blanke mannen met een protestantse levensovertuiging. De samenstelling van het Huis van Afgevaardigden is wat diverser van aard.
Iedere staat heeft recht op twee senatoren. Rhode Island, de kleinste Amerikaanse staat, stuurt evenveel senatoren naar Washington, D.C. als de grootste Amerikaanse staat, Alaska. Wyoming met zijn 500.000 inwoners, heeft een gelijke vertegenwoordiging in de Senaat als Californië, terwijl in die staat ruim 27 miljoen mensen leven. Senatoren worden gekozen in verkiezingen per deelstaat voor zes jaar. Iedere twee jaar wacht eenderde deel van de Senaat een herverkiezing. Het totale aantal leden van het Huis van Afgevaardigden is bepaald op 435 en wordt op basis van bevolkingsdichtheid verdeeld onder de staten. Dunbevolkte staten als Alaska, Delaware, North Dakota, South Dakota, Vermont en Wyoming zijn grondwettelijk ten minste een gedelegeerde in het Huis van Afgevaardigden gegarandeerd. Om de tien jaar organiseren de Amerikanen een officiële volkstelling. Afhankelijk van de uitslag worden de Huis-zetels voor staten bijgesteld. De parlementen van de deelstaten hebben hun gebied verdeeld in congres districten. Deze kiesdistricten moeten een gelijke bevolkingsomvang hebben. Staten lichten nog al eens de hand met deze bepaling. Zij delen een kiesdistrict dan zo in dat een ruime meerderheid van de geregistreerde stemmers een bepaalde politieke voorkeur heeft.
Het is theoretisch mogelijk dat bij iedere tweejaarlijkse verkiezing 435 nieuwe leden in het Huis van Afgevaardigden worden gekozen. In praktijk komt het er op neer dat de meeste afgevaardigden meerdere malen worden herkozen. Om eventueel machtsmisbruik te voorkomen, dienen de leden van het Huis slechts een termijn van twee jaar. Het grootste deel van de afgevaardigden is dus eigenlijk een constante verkiezingscampagne aan het voeren. Voor sommigen is de zittingsperiode van twee jaar zelfs nog te lang. Tegenwoordig gaan er stemmen op van ontevreden kiezers om die termijn nog verder terug te brengen naar een jaar.
Elke kamer van het Congres kan wetgeving maken over welk onderwerp dan ook. De Senaat en het Huis van Afgevaardigden kunnen elkaars wetten verwerpen of amenderen. In het laatste geval komen leden van beide huizen bij elkaar in een “conference committee”. Voordat het betreffende wetsvoorstel wet kan worden, moeten ze een compromis uitwerken. Wetten die te maken hebben met inkomsten en opbrengsten zijn het domein van het Huis van Afgevaardigden.
Deze kamer van het Congres onderzoekt ook beschuldigingen inzake de afzetting van federale ambtenaren. Wanneer het tot een rechtszaak komt, wordt de beschuldigde in de Senaat gehoord en eventueel veroordeeld. In de “impeachment” procedure van Richard Nixon koos de toenmalige president eieren voor zijn geld en trad af nadat de juridische commssie van het Huis zijn vergrijpen zwaar genoeg had bevonden om het tot een rechtszaak te laten komen in de Senaat. Bij President Andrew Johnson kwam het in 1866 wel tot een stemming in de Senaat, maar miste men een stem om tot “impeachment” van de opvolger van Lincoln over te gaan. Bill Clinton overkwam hetzelfde in 1998, wegens liegen onder ede.
De Senaat moet benoemingen van federale topambtenaren, ambassadeurs en kandidaten voor het hooggerechtshof goedkeuren. Verdragen met buitenlandse mogendheden dient een tweederde meerderheid van de Senaat te ratificeren. De volledige bevoegdheden en verboden van het gehele Congres worden genoemd in het achtste lid van het eerste artikel van de grondwet. De constitutie noemt de vice-president als voorzitter van de Senaat. Deze heeft geen stem, alleen in het geval wanneer de stemmen staken. Regelmatig is de vice-president afwezig en kiest de Senaat uit haar midden een president pro tempore, vaak een van de jongste senatoren. Het Huis van Afgevaardigden kiest zijn eigen voorzitter, de “Speaker of the House”. Beide functionarissen zijn altijd lid van de politieke partij met de meerderheid in elke kamer. De sessies van het Congres beginnen ieder jaar op 3 januari. De leden van de politieke partijen selecteren in die eerste week van januari hun leiders en commissie voorzitters. De politieke leiders in het Congres oefenen een sterke invloed uit op het wetgevingsproces.
Een lid van het Congres heeft ooit eens opgemerkt dat “het Congres een verzameling van commissies is, die periodiek samen komen in een kamer om elkaars handelingen goed te keuren.” Deze observatie maakt duidelijk dat de 16 permanente Senaatscommissies en de 22 commissies van het Huis van Afgevaardigden zich in de loop der tijd ontwikkelt hebben tot het zenuwcentrum van het Congres. Iedere commissie specialiseert zich in bepaalde wetgevingsgebieden als het bankwezen, buitenlandse zaken, landbouw en defensie. Een commissie bestudeert een betreffend wetsvoorstel, doet aanbevelingen en houdt publieke hoorzittingen. Ze kan een wetsvoorstel goedkeuren, herzien, negeren of, erger nog, afschieten. Zonder goedkeuring van een commissie is het bijna onmogelijk de gehele Senaat of Huis te laten stemmen over een wetsvoorstel. Het wetsvoorstel heeft dan nog een lange weg te gaan. Het gehele Huis of Senaat debatteert over het betreffende voorstel. De leden stemmen om het aan te nemen, te verwerpen, aan te houden of terug naar de commissie te sturen. Wanneer de wetsvoorstellen van beide kamers niet met elkaar overeenkomen, wordt er een gezamenlijke commissie op gezet.
De meerderheidspartij in elke kamer van het Congres controleert het commissie proces. De partijleden kiezen de commissie voorzitters, vaak op basis van senioriteit. De minderheidspartij is proportioneel vertegenwoordigd in de commissies. De leden van het Congres specialiseren zich in dit commissie systeem en ontwikkelen zich tot deskundigen op bepaalde wetgevingsterreinen.
Een van de meest belangrijke taken van het Congres, naast haar wetgevende functie, is de onderzoeksbevoegdheid. Deze macht is gewoonlijk gedelegeerd naar (speciale) commissies. Onderzoeken richten zich meestal op het informatie verzamelen voor toekomstige wetgeving, het testen van de effectiviteit van vroegere wetgeving en het functioneren van personen van de uitvoerende en rechterlijke machten. In zeldzame gevallen bereid een commissie een afzettingsprocedure voor. Zo deed het Congres in 1987 onderzoek naar de Iran-Contra affaire, de illegale verkoop van wapens aan Iran waarvan de opbrengst naar de rebellen in Nicaragua werd gesluisd. Onder invloed van de Republikeinse meerderheid doet het Congres momenteel welbekend onderzoek en heeft speciale aanklagers aangesteld naar de vermeende schandalen van de Clinton regering en de “First Lady” als “Filegate”, “Travelgate”, en “Whitewatergate”.
Het Amerikaanse Congres is een collegiale instelling, geen hiërarchisch lichaam. Congresleden hebben hun zetel te danken aan hun lokale of regionale electorale basis, niet aan het nationale leiderschap van de politieke partij of collega’s uit het Congres. Senatoren en Afgevaardigden hebben weinig te maken met een centrale partij discipline. De parlementariërs hebben in hun thuisstaat een loyale en persoonlijke aanhang opgebouwd. Ze gedragen zich daardoor erg individualistisch in het Congres.
4) De Rechterlijke Macht en het Supreme Court
De rechterlijke macht is de derde tak van de federale overheid. Aan het hoofd van het Amerikaanse juridische systeem staat het Supreme Court. Voor dat de Founding Fathers in Philadelphia bijeenkwamen, bestond er al een systeem van rechtbanken binnen de deelstaten. De opstellers van de grondwet voorzagen een botsing met de staten en bedachten een compromis. Ze creërden een Hooggerechtshof en een federaal rechtssysteem met beperkte bevoegdheden boven de bestaande regionale en lokale rechtbanken. Het eerste Congres verdeelde het land in federale rechtbanken in federale districten. Deze indeling bestaat nog steeds. Aan de top staat het Supreme Court, vervolgens de 11 gerechtshoven van beroep en de 91 federale districtsrechtbanken. Daarnaast bestaan er drie rechtbanken met speciale jurisdictie. Congres heeft volgens de grondwet de macht federale rechtbanken in te stellen en af te schaffen, maar kan ook het aantal rechters in het federale juridische systeem bepalen. Het Hooggerechtshof is echter heilig.
Het US Court of Appeals for the DC Circuit wordt algemeen gezien als het belangrijkste hof na het Supreme Court. Dit is het hof waarde overheid in eerste instantie zijn beroepszaken uitvecht.
De bevoegdheden van de federale rechtbanken strekken zich uit van civiele tot strafzaken. De verhouding tussen het federale juridische systeem en dat van de staten is complex. Beide systemen hebben exclusieve jurisdictie op bepaalde gebieden, maar in sommige zaken een gezamenlijke rechtspraak. De Constitutie waarborgt de onafhankelijkheid van de rechters door ze voor het leven aan te wijzen. “During good behavior” betekent in praktijk dat de rechters hun functie uitoefenen tot het moment dat ze in het harnas sterven, met pensioen gaan of aftreden. Natuurlijk zijn er ook rechters die zelf over de schreef gaan. Zij worden op dezelfde manier afgezet als andere leden van de federale regering. De president benoemd federale rechters onder goedkeuring van de Senaat. Het Congres stelt tevens de hoogte van het salaris vast.
Het Supreme Court speelt een belangrijke rol in de Amerikaanse “trias politica”. Het is het hoogste gerechtshof in de Verenigde Staten en het enige dat specifiek in de grondwet genoemd wordt. Het Congres kan binnen zekere grenzen bepalen welke zaken het Supreme Court behandelt, maar kan het hoogste rechtscollege niet dwingen zijn grondwettelijke bevoegdheden op te geven. Vreemd is dat de grondwet niets zegt over qualificaties waar de rechters aan zouden moeten voldoen. Desondanks hebben alle federale rechters een juridische opleiding gevolgd. Sinds 1869 bestaat het Supreme Court uit acht rechters en een Chief Justice, de voorzitter van het Hof. Voorheen variëerde dit aantal.
In slechts twee typen zaken ligt de originele jurisdictie bij het Hooggerechtshof, in het geval van buitenlandse functionarissen en wanneer het een rechtszaak betreft waarin een staat een partij is. Jaarlijks worden duizenden zaken aanhangig gemaakt bij het Supreme Court. Het hoogste rechtscollege in de Verenigde Staten hoort daar zo’n 150 zaken van. De meeste zaken gaan over het interpreteren van nieuwe wetgeving en de intentie van het Congres achter de nieuwe wetgeving.
De interpretatie van de grondwet is de belangrijkste taak die het Supreme Court is toebedeeld. Ingrijpende maatschappelijke vraagstukken als bijvoorbeeld abortus en rassensegregatie zijn in het verleden door uitspraken van het Hooggerechtshof beslecht. De Marbury vs. Madison zaak uit 1803 gaf de legitimatie aan deze interpretatie doctrine. Afhankelijk van de politieke signatuur van de opperrechters stelt het gerechtshof zich activistisch op, of interpreteert de grondwet juist heel nauw. Zo verklaarde het Supreme Court in 1954 in de zaak getiteld Brown vs. Board of Education de rassensegregatie in het Zuiden van de Verenigde Staten in strijd met de grondwet. In Roe vs. Wade, de rechtszaak die in 1973 na een lange rechtsgang voor de opperrechters kwam, meende een liberale meerderheid van het Supreme Court dat abortus niet in strijd met de Amerikaanse grondwet was.
Veel zaken die uit de lagere rechtbanken hun weg naar het Supreme Court in Washington, D.C. vinden, hebben te maken met de vermeende schending van individuele burgerrechten. Een dergelijke zaak waar de komende maanden wellicht de meeste aandacht van juristen en de media naar zal uitgaan, is die van Paula Jones versus de president van de Verenigde Staten, Bill Clinton.
Unanimiteit voor de uitspraken van het Supreme Court is niet nodig. Wanneer tenminste een quorum van zes rechters in een uitspraak deelneemt, vallen de beslissingen met een gewone meerderheid van stemmen. In de meeste zaken die het Supreme Court behandelt, verschillen de rechters met elkaar van mening. Beide kampen, de meerderheid en minderheid motiveren schriftelijk de redenen van het vonnis. Vaak is het zo dat deze rechtskundige argumenten de basis vormen voor toekomstige uitspraken van het Hof. Sommige opperrechters schrijven ook een persoonlijk motivering van een vonnis wanneer ze het wel eens zijn met de uitspraak, maar de juridische argumentatie daarvan afkeuren.
De juridische laag onder het Hooggerechtshof wordt gevormd door de gerechtshoven van beroep. Sinds de creatie van deze rechtbanken in 1891, is de Verenigde Staten verdeeld in 11 aparte juridische regio’s. De drie tot vijftien rechters in ieder district zorgen ervoor dat de druk op het Supreme Court verlicht wordt en besluiten van rechtszaken vergemakkelijkt worden. De beroepshoven hebben de mogelijkheid de vonnissen van de federale districtsrechtbanken te herzien. Een ander taak is het herzien van de besluiten van onafhankelijke federale instellingen als de `Federal Trade Commission’.
Onder de gerechtshoven van beroep resorteren de (federale) districtsrechtbanken. Dit zijn de enige federale rechtbanken waar de door televisie beroemd en berucht geworden jury rechtspraak plaats heeft. Alle vijftig Amerikaanse staten zijn verdeeld in 89 juridische districten. Elke Amerikaan heeft op deze manier de mogelijkheid dicht bij huis een proces aan te spannen. Van deze mogelijkheid wordt dan ook driftig gebruik gemaakt.
Naast de 89 genoemde districten bestaan er nog een in het District of Columbia en in Puerto Rico, een eiland in de Caribische zee dat deel uitmaakt van de Verenigde Staten. Het Congres stelt de grenzen van ieder district vast op basis van de bevolkingsomvang en de hoeveelheid werk. Sommige kleinere staten als Vermont zijn een district op zich. Terwijl grote staten als New York, California en Texas ieder vier districtsrechtbanken herbergen. Met uitzondering van het District of Columbia, moeten alle rechters inwoner zijn van het district waar ze recht spreken. De reizende rechter is geen onbekend fenomeen in de Verenigde Staten. De federale districtsrechtbanken houden hun sessies in bepaalde perioden in verschillende steden in het gebied.
In het verleden is het een aantal malen noodzakelijk geweest speciale rechtbanken in te stellen als aanvulling op de federale rechtbanken. Omdat ze door het Congres ingesteld zijn, worden ze wetgevende rechtbanken genoemd. Zo is in 1855 het Court of Claims ingesteld om uitspraken te doen over monetaire vorderingen tegen de Verenigde Staten. Het `Customs Court’ heeft jurisdictie over civiele zaken aangaande belastingen en quota op geïmporteerde goederen. De rechtbank voor `Customs and Patent Appeals’ is de instantie voor hoger beroep van het eerder genoemde `Customs Court’ en het `U.S. Patent Office’.