Taxes/belastingen

Niemand houdt ervan belasting te betalen, zoveel is duidelijk. Maar ja, voorzieningen moeten ergens van betaald worden, ook al wordt vast een hoop geld verspild aan nutteloze of inefficiënte zaken. Hoewel Amerikanen net zo dol zijn op subsidies en door de overheid betaalde voorzieningen als Europeanen, zijn ze uitzonderlijk gevoelig voor het prijskaartje dat eraan hangt – althans, hun eigen prijskaartje, de belasting die ze moeten betalen. Daar willen ze niet mee lastig gevallen worden. Sinds hij in maart 2003 Irak binnenviel heeft president Bush nooit duidelijk gemaakt aan de burgers hoevel die oorlog ging kosten en waar dat geld vandaan moest komen. Aan dit guns and butter-opportunisme ging ook Lyndon Johnson in 1967 ten gronde, toen hij zowel zijn sociale programma’s als de oorlog in Vietnam wilde blijven financieren.

Vanwege hun voorkeur voor een rol van de overheid worden Democraten er vaak van verdacht altijd maar belastingen te willen verhogen. Republikeinen daarentegen zouden altijd tegen belastingen zijn en veel beter op de portemonnee passen. Deze stereotypen kloppen al enige tijd niet meer.

Het is waar dat Republikeinen altijd en eeuwig roepen dat de belastingen lager moeten en dat ze ook vaak de inkomstenbelasting verlagen, zij het voornamelijk voor de rijken. Sinds 1980 zijn het juist de Republikeinen die begrotingstekorten veroorzaken. Vooral onder George W. Bush bezondigden de Republikeinen in het Congres zich aan big government – precies wat ze de Democraten altijd verweten. Doordat Bush aan het begin van zijn termijn de belastingen sterk verlaagde, zonder zijn partijgenoten in het Congres die maar vrolijk pork in hun begrotingen stopten tot de orde te roepen, liepen sinds 2001 de tekorten sterk op.

Juist de Democraten hameren tegenwoordig op verantwoord overheidsbestuur. Ze kunnen ook bogen op het beste beleid op dit terrein: president Clinton bracht in 1993 het door Republikeinen veroorzaakte overheidstekort onder controle. Bij zijn afscheid bestond er zelfs een flink overschot, mede dankzij de economische boom. George W. Bush wist het binnen een paar jaar naar de vernieling te helpen.

In de campagne is het altijd onverstandig om over belastingen te praten, tenzij het is om te vertellen dat ze nog verder omlaag gaan. In 1984 was Walter Mondale zo eerlijk om te zeggen dat hij belastingen zou verhogen – het was een wanhoopsoffensief om de optimistische ‘It’s morning again in America’-campagne van Reagan te breken. Hij stelde dat Reagan de belastingen ook zou verhogen, maar dat nooit zou zeggen. Daarin had Mondale gelijk, maar het werd hem niet in dank afgenomen. Belastingen lijken in 2008 niet te behoren tot de belangrijkste onderwerpen, effectief overheidsbeleid des te meer. Dit is in het voordeel van de Democraten. (Zie ook: big government, pork barrel, Read my lips.)