Tussen 2000 en 2004 vond een opmerkelijke stijging plaats in de opkomstcijfers (turnout). In 2004 kwamen 17 miljoen kiezers meer opdagen, een stijging van maar liefst zestien procent en een duidelijke trendbreuk met eerdere verkiezingen, toen steeds minder mensen de moeite namen. Hier toonde zich het genie van de assistent van president Bush, Karl Rove, die er in slaagde om zijn achterban naar de stemlokalen te krijgen. Maar juist omdat het zo krap was, kun je zeggen dat ook de Democraten blijkbaar succesvol waren geweest in het wakker schudden van hun kiezers.
Er worden overigens verschillende dingen gemeten als het gaat over turnout. Om te beginnen kunnen we kijken naar het percentage van de Amerikanen van achttien jaar en ouder, minus veroordeelde misdadigers, die samen het potentiële electoraat vormen. Van de honderd procent eligible voters (mogelijke stemmers) heeft maar zeventig procent zich geregistreerd, wat in de Verenigde Staten noodzakelijk is om te kunnen stemmen. Een flink aantal mensen laat het afweten op de verkiezingsdag, zodat in de Verenigde Staten de opkomst van de geregistreerde kiezers vaak rond de vijftig procent schommelt. Dat betekent in de praktijk dat de president wordt gekozen met de steun van maar een kwart van de mogelijke stemmen. Er waren in 2004 bijna 300 miljoen inwoners van Amerikan waarvan er 221.285.222 de stemgerechtigde leeftijd hadden. Van hen was 8,5 procent niet Amerikaans staatsburger en hadden 3,1 miljoen mensen hun kiesrechten tijdelijk of permanent verloren. Van de resterende 203 miljoen mogelijke kiezers waren er bijna 175 miljoen geregistreerd. In totaal kwamen bijna 123 miljoen mensen stemmen, 55,3 procent van de Voting Age Population, ruim 60 procent van de Voting Eligible Population. Bush haalde 62 miljoen stemmen, Kerry 59 miljoen.
Over de lage opkomst wordt sinds jaar en dag geklaagd, maar onderzoek heeft laten zien dat de uitslag van de verkiezingen niet fundamenteel zou veranderen als de opkomst steeg. Met andere woorden, de niet-stemmers zijn gelijk verdeeld over beide kandidaten. Anderzijds zou je sinds Florida 2000 kunnen zeggen dat iedere kiezer weet dat zijn stem de doorslag kan geven, wat waarschijnlijk een reden was voor de hoge opkomst in 2004. Dank zij de afkeer van president Bush en het anthousiasme dat Obama losmaakte was in 2008 het opkomstpercentage relatief hoog. Dat kon in 2012 wel eens tegenvallen. (Zie ook: Motor voter, get out the vote.)