Carpetbeggar

Iemand die kandidaat is voor een positie in een staat of district waar hij eigenlijk nooit echt heeft gewoond. ‘Outsider’ is een te zwakke term voor deze situatie. Hillary Clinton werd een carpetbagger genoemd toen ze in 2000 een huis kocht in de staat New York, waar ze nooit eerder had gewoond, om daar deel te nemen aan de Senaatsverkiezingen. Clinton won en heeft zich een goed senator getoond, waardoor het klagen over haar gebrekkige band met New York is verdwenen.

De term dateert uit de tijd na de Burgeroorlog. Nadat de Confederatie had verloren was de situatie in de zuidelijke staten tamelijk instabiel. Vooroorlogse politici van de Democratische Partij mochten geen kandidaat zijn. Zo bleven er natuurlijk weinig over. Daarom zagen een hele groep noorderlingen hun kans schoon en trokken zuidwaarts om een politiek ambt te winnen. Ze dankten hun bijnaam aan het feit dat ze al hun bezittingen in een tas hadden die was gemaakt van een stuk dubbelgevouwen tapijt (carpet).