Populair concept sinds het einde van de twintigste eeuw. Vooral in de campagne van 2000 kreeg Al Gore vaak te horen dat hij niet authentiek overkwam, dat hij een ‘gemaakt’ persoon leek, niet lekker in zijn vel leek te zitten. George W. Bush daarentegen oogde als de buurman met wie je gemakkelijk een praatje kon maken bij de barbecue. Geen greintje gemaaktheid. Of dat belangrijk is om president te kunnen zijn, mag u zelf uitmaken na bijna twee termijnen Bush, maar in dat jaar was het een doorslaggevende factor.
De schrijver Lionel Trilling maakte ooit een onderscheid tussen authenticiteit en oprechtheid. Hij meende dat je oprecht bent als je handelt en bent zoals je je aan anderen presenteert. Authenticiteit zou echter gaan over het zoeken en vinden van je diepste, ware zelf en het uitdragen daarvan, meer een populair psychologisch concept. Orlando Patterson, een socioloog aan Harvard, stelt dat de ‘behoefte’ aan authenticiteit de reden is dat Amerikanen zo’n slechte leiders kiest. We hebben liever iemand die met ons meevoelt, stelt Patterson, dan iemand die weliswaar capabel is maar die ‘fake’ oogt, zoals Hillary Clinton of Al Gore.
De groei van het concept authenticiteit wordt door sommigen geweten aan de invloed van de psychoanalyse. Patterson ziet het als een uitvloeisel van de Amerikaanse protestantse levenshouding en de groeiende invloed daarvan op het Amerikaanse openbare leven. Eerder lijkt het echter een begrijpelijk verlangen van de kiezer dat kandidaten zichzelf zijn en geen rol spelen. Zo was het tamelijk pathetisch om John Kerry te zien met een geweer en een camouflagepak op eendenjacht te zien gaan, enkel en alleen om pro-gun-kiezers gerust te stellen. Zo probeert Hillary Clinton vriendelijk en veilig over te komen en niet als de harde, professionele vrouw die ze in werkelijkheid is. Nee, dan vicepresident Dick Cheney, die schoot gewoon een collega-jager vol hagel. Niemand klaagde dat dat niet bij de vicepresident paste. Integendeel. Geen politicus lijkt meer zichzelf te zijn dan Dick Cheney.
Ook Mitt Romney was meer zichzelf dan een ander toen hij liet zien totaal geen voeling te hebben met gewone Amerikanen. Het deed hem geen goed. Misschien is het een overschatte kwaliteit.