Macht erotiseert, zegt men. In elk geval dacht Henry Kissinger dat toen hij tussen 1969 en 1976 gold als de machtigste man in de wereld en daar goede sier mee maakte bij de dames – wat weer de afgunst opwekte van zijn onmiskenbaar niet-erotische baas, Richard Nixon. Een politicus met een zipper problem handelt op basis van deze inschatting en zet zijn politieke macht om in seksuele aantrekkingskracht. Het schijnt echt te werken.
Voor presidentskandidaten (en presidenten) is het zaak de ritssluiting alleen thuis te laten schuiven – hoewel dat thuis dan niet het Witte Huis moet zijn, zoals Bill Clinton leerde. Toen Monica Lewinsky de president aan zijn gerief hielp – ze was daar zo trots op dat ze de jurk waarop zijn presidentiële sperma terecht kwam niet naar de stomerij stuurde – schaarde ze zich in een lange rij van liefjes van de president of van de presidentskandidaat.
Waar Clinton de pantry een nieuwe functie gaf, daar deed de onfortuinlijke president Harding, een man met de zelfkennis om te beseffen dat hij niet in het Witte Huis thuishoorde, het naar verluidt in de bezemkast. Harding had al jaren een geliefde. Zijn nogal verbitterde vrouw moest daar niets van hebben – ze was niet zo vergevingsgezind als Hillary, deze mevrouw Harding – en probeerde haar man zo goed mogelijk aan banden te leggen. Zonder succes en dat had ze wel gemeen met Hillary Clinton.
Franklin Roosevelt had als jong onderminister in de regering-Wilson een affaire met een secretaresse, Lucy Mercer. Mevrouw Roosevelt kwam erachter, confronteerde haar man ermee en dwong hem een keuze te maken. fdr koos voor een liefdeloos, zij het respectvol huwelijk. Dat denken we tenminste. Toen Roosevelt in april 1945 levenloos over zijn werktafel viel, was dat in het gezelschap van deze zelfde dame, die vervolgens met hoge snelheid uit het presidentiële buitenverblijf werd afgevoerd. Ook Dwight Eisenhower zou in de tijd dat hij in Europa de invasie voorbereidde een affaire hebben gehad met een vrouw van zijn staf, maar als president was de man al te oud om nog achter zijn ritssluiting aan te lopen.
Dat lag anders voor de gevaarlijk promiscue president Kennedy, die bereid was voor iedere aantrekkelijke vrouw in Washington grote risico's te lopen. Jacqueline Kennedy had er nachtmerries van. De mythe wil dat de broertjes Kennedy (John en Robert) de gunsten deelden van Marylin Monroe. In elk geval liet de actrice zich voor jfk's verjaardag in 1963 in een strakke jurk naaien en zong ze hem licht dronken toe. Ook zeker is dat Kennedy een relatie had met een maffialiefje, wat hem chantabel maakte.
Lyndon Johnson was bot in de liefde, zoals in veel andere zaken. Befaamd zijn de woorden waarmee hij een aantrekkelijke assistente die overnachtte in het Witte Huis lastig viel: ‘Move over. Here is your president.' Richard Nixon, Gerald Ford, Jimmy Carter en Ronald Reagan waren te braaf voor affaires, maar de keurige George H.W. Bush zou jarenlang het bed gedeeld hebben met een assistente die wonderlijk genoeg steeds een baan in zijn nabijheid kreeg, Jennifer Fitzgerald. Dit was bekend bij de media tijdens de campagne van 1988 maar ze konden er de vinger niet achter krijgen. Of misschien wilden ze niet. De media zijn notoir minder tolerant geworden dan ze tot en met de jaren zestig waren, maar dat wil niet zeggen dat ze alles op straat gooien.
Dat ligt anders als een kandidaat of een president er zelf een spelletje van maakt. Gary Hart daagde in 1987 de pers uit om te bewijzen dat hij vreemd ging. Een week later werd hij gefotografeerd bij het verlaten van het huis van een vriendin. Toen niet veel later een foto opdook van de sullig ogende kandidaat met de vriendin op schoot, aan boord van het toepasselijk genaamde schip Monkey Business, was zijn politieke carrière voorbij. Ook Bill Clinton daagde uit, al was het maar door überhaupt relaties aan te gaan. Zijn roekeloze gedrag als gouverneur was immers algemeen bekend en het werd zelfs strafrechtelijk onderzocht toen hij ‘geen seks' had met ‘that woman'. Uiteindelijk draaide zijn impeachment om liegen onder ede, niet om seks.
Echtscheiding op wat voor gronden dan ook is tegenwoordig geen probleem meer voor een politicus met presidentiële ambities, hoewel screwing around bepaald niet presidentieel geacht wordt. Het bleef altijd een probleem voor Ted Kennedy, wiens assistente bij Chappaquidick verdronk toen haar baas het water in reed en de plek van het ongeluk ontvluchtte. Ronald Reagan was de eerste gescheiden president. Hoewel family values nog steeds hoofdstuk één zijn in het Republikeinse gebedenboek, is menig kandidaat toe aan zijn tweede vrouw (dat gold voor Robert Dole en John McCain), sommigen aan hun derde (Rudolph Giuliani en Newt Gingrich).