Naam van een wegens moord tot levenslang veroordeelde zwarte gevangene in Massachusetts. In 1986 kreeg Horton een vrij weekend onder een zogenoemd furlough-programma (een beloning voor goed gedrag). Horton kwam niet meer terug en maakte zich een jaar later schuldig aan een brute verkrachting in Maryland. Toen hij daarvoor werd veroordeeld gaf de rechter in die staat hem opnieuw levenslang, twee keer zelfs. De rechter tekende erbij aan dat Horton niet terug mocht naar de gevangenis in Massachusetts met de woorden: ‘Ik ben niet bereid om het risico te nemen dat Horton opnieuw weekendverlof krijgt of op een andere manier vrijkomt. Deze man mag nooit meer vrij ademen.'
Reader's Digest, een veelgelezen blad van ingekorte artikelen, schreef dat toen Horton zijn weekendverlof kreeg, Michael Dukakis gouverneur van Massachusetts was. Wat het blad niet meldde was dat het verlofprogramma niet door Dukakis was ingesteld maar diens voorganger – een Republikein. In april 1988, toen de campagne van Dukakis als presidentskandidaat al op gang was, maakte hij zelfs een einde aan het programma. Dat deed hij na een serie artikelen in een lokale krant, maar hij ondermijnde de boodschap die hij met dat opheffen wilde geven door te stellen dat het programma voor 99 procent succesvol was geweest.
Natuurlijk kwam deze zaak onder de aandacht van de campagnemedewerkers van andere politici, op zoek naar negatives voor hun tegenstander. Het schijnt dat Dukakis' partijgenoot Al Gore in 1988 de eerste was die met Horton kwam aanzetten. In een tamelijk onfrisse campagne om in New York Joodse kiezers te winnen en zo de strijd om de nominatie open te breken, gebruikte Gore deze Horton om zijn concurrent Dukakis dwars te zitten.
Republikeinse campagneanalisten hielden hun oren en ogen natuurlijk goed open en kwamen met Horton terug toen George H.W. Bush er later dat jaar, na de conventies, niet zo goed voor leek te staan. Bush had de weekendpasjes al een paar keer genoemd voordat er in september een televisiecommercial opdook met een duidelijk mugshot van Horton, in elk geval zo duidelijk dat je kon zien dat hij een Afro-Amerikaan was. De commercial was gemaakt door een ‘onafhankelijke' politieke actie-committee, dat echter in contact stond met de Bush-campagne (zie Swiftboating). Twee weken later kwam de Bush-campagne met zijn eigen filmpje waarin een draaideur een prominente rol speelde. Het idee was te laten zien dat Democraten de misdadigers via een draaideur weer terug de samenleving in sluisden.
Het was opgenomen in een staatsgevangenis in Utah en van de dertig acteurs die erin optraden (vrijwel onherkenbaar) waren er drie zwart en twee Hispanic. Hoewel Willie Horton niet werd genoemd, waren de mensen in de Bush-campagne niet zuinig met hun verwijzingen naar de gevangene in Massachusetts, de staat van Dukakis.
De commercial kreeg pas echt aandacht toen de zwarte leider Jesse Jackson zich beklaagde over het racisme dat er uit zou spreken. Daarmee beet Jackson in het aas dat de sluwe campagnemanager van Bush, Lee Atwater, had neergelegd: nu leek het of het de Democraten waren die klaagden over racisme, terwijl het wel degelijk ging om Republikeinen die zich racistisch opstelden. Dat soort gezeur waren de kiezers behoorlijk moe. Toch was racisme zijn onderliggende boodschap, zoals Atwater drie jaar later op zijn sterfbed erkende. Hij verontschuldigde zich tegenover Dukakis, zeggend dat zijn poging om ‘Horton de running mate te maken van Dukakis' hem racistisch deed klinken.
Sindsdien geldt Willie Horton als symbool voor extreem negatief campagne voeren en vooral voor het indirect appelleren aan racisme en racistische angstgevoelens.