Campagne voeren vanuit een trein. Althans dat was het oorspronkelijk, in de negentiende eeuw, toen de trein het enige vervoermiddel was. Vanaf het achterbalkon van een trein kon de politicus de mensen toespreken. Door geregeld te stoppen in kleine plaatsen langs de spoorlijn, kon je in een tijd waarin communicatie problematisch was, toch zo veel mogelijk kiezers bereiken.
De meest recente variant van deze manier van campagnevoeren was de tour die Harry Truman in 1948 maakte. Als underdog in de verkiezingsstrijd reisde hij non-stop door het land, daarmee veel meer mensen bereikend dan voor mogelijk werd gehouden. In zijn soepele, volkse stijl wist Truman zoveel enthousiasme op te wekken dat hij, geheel tegen de voorspellingen van de peilers in, op 4 november 1948 een klinkende overwinning boekte.
Tegenwoordig wordt de term gebruikt voor elke toer die in hoog tempo veel kleine plaatsen aan doet. De autobus is nu het favoriete vervoermiddel, vanwege zijn relatieve flexibiliteit. Zo maakten Bill Clinton en Al Gore direct na de conventie van 1992 een zes weken durende bustoer door het hele land – nou ja, vooral door staten waar ze enig verschil konden maken. In 2000, toen John McCain zich nog liet voorstaan op zijn recht-voor-zijn-raap-eerlijkheid, reisde de senator van Arizona rond in een bus die hij de Straight Talk Express had genoemd. In maart 2008 haalde hij die bus weer uit de mottenballen, vooral omdat zijn reputatie als straight talker nogal wat schade had geleden door zijn poging christelijk-rechtse kiezers te trekken.