Radiovorm waarbij luisteraars bellen over een door de presentator aangedragen onderwerp. Meestal worden de bellers gescreend om ervoor te zorgen dat ze over het onderwerp praten en ook nog eens op de juiste manier. Deze manier van radiomaken bestaat al sinds de jaren veertig. In 1960 waren er echter maar twee grote stations die all talk boden. Toen in de jaren zeventig en tachtig de meeste radiostations overschakelden naar FM-radio – dat betere kwaliteit bood maar minder bereik- schakelden een aantal stations over naar het talkradio-format op de middengolf (AM-radio), die beter is te ontvangen in de auto.
In 1987 werd de ‘fairness doctrine’ herroepen die radiostations tot dan toe verplichtte gelijke tijd te geven voor een weerwoord aan andere partijen. Opeens ontdekten conservatieve commentatoren de kracht van AM-radio. Vanwege de grote afstanden en de tijd die mensen in de auto doorbrachten, leefde dit fenomeen vooral op het platteland, maar de populariteit breidde zich al snel uit.
Rush Limbaugh was een van de pioniers. Zijn onophoudelijke aanvallen op Bill Clinton hielpen mee om de polarisatie van de jaren tachtig extra scherpte te geven in de jaren negentig. Limbaugh vond veel navolging, maar curieus genoeg zijn de progressieven er nooit in geslaagd iets dergelijks op te zetten. Aan de andere kant zou je, zoals conservatieven vaak doen, kunnen concluderen dat National Public Radio (NPR), dat nieuws- en achtergrondprogramma’s biedt, in feite al een links alternatief biedt. NPR wordt aangeboden op de FM-golf, vooral in grote steden en in universiteitsstadjes. Aan de westkust is ook een aantal progressieve talkradiostations te vinden, in San Francisco zelfs uiterst links. Ook radiodominees gebruiken het talkradio-format, net als (conservatieve) moralisten en adviestantes als Dr. Joy en Dr. Laura. Het zwakke punt van deze radioterroristen is dat ze voor een publiek preken dat al net zo denkt zoals zij. Ze winnen geen zieltjes. (Zie ook: christelijk rechts.)