De standaardredevoering voor iedere gelegenheid – ook wel ‘The Speech’ genoemd. Deze ontwikkelt zich geleidelijk aan tijdens de campagne en bevat alle thema’s en goede punchlines. De journalisten doen meestal een dutje tijdens dit verhaal dat ze dan al honderden keren hebben gehoord en proberen naderhand bij het vragenstellen nog iets los te krijgen. Voor hen staat er in de speech zeldeniets dat verrast en als het dat wel doet, is het ook meteen groot nieuws. Dan heeft de kandidaat namelijk een serieuze koerswijziging uitgezet.
Volgens meesterspeechschrijver William Safire wordt ‘The Speech’ niet geschreven door assistenten of door de kandidaat zelf, maar komt hij min of meer vanzelf tot stand. Als een kandidaat aan het einde van de campagne niet een rede heeft die lijkt op ‘The Speech’, dan heeft hij waarschijnlijk niet ontdekt waarom hij campagne voerde en dan zal hij verliezen.
Vaak vinden verliezende kandidaten pas helemaal aan het einde van de rit de toespraak die hen past – daarom verliezen ze ook. Zo lukte het Mike Dukakis in 1988 pas in de laatste dagen van zijn campagne om een toon te vinden die authentiek en overtuigend klonk. Maar toen was het al te laat. Iets dergelijks overkwam ook Al Gore in 2000. John Kerry wachtte nog langer: hij raakte pas mensen met zijn concessiespeech.