Beweging van oorspronkelijk linkse Democraten in conservatieve richting. In de jaren zestig keerden deze intellectuelen als een blad aan de boom, enerzijds omdat de verzorgingsstaat van Lyndon Johnson hen te ver ging, anderzijds omdat ze vonden dat er onvoldoende anticommunistisch vuur brandde in de Democratische gelederen. In de jaren zeventig begonnen zij zich te organiseren. Ze stapten massaal over naar de Republikeinse Partij toen die onder Ronald Reagan een conservatiever pad insloeg.
Neoconservatief is sinds begin jaren negentig een term geworden die vooral wordt gebruikt voor de volgende generatie activisten (soms kinderen van de oorspronkelijke neocons, zoals de hoofdredacteur van de Weekly Standard, William Kristol). Na het einde van de Koude Oorlog zetten zij hun anticommunisme om in een assertieve en activistische buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. In plaats isolationisme, zoals lange tijd de Republikeinse lijn was, pleitten de neoconservatieven juist voor interventionisme. Na de aanslagen van 9/11 konden ze hun greep op de Amerikaanse regering versterken.
In hun afkeer van multilaterale overlegstructuren, diplomatie en internationaal recht, gingen de neoconservatieven tamelijk rechtlijnig voor het belang van Amerika (en Israël), zoals door hen gedefinieerd. De oorlog in Irak was er het directe gevolg van. Door het falen daarvan valt te verwachten dat de neoconservatieve lijn van regime change behoorlijk aan kracht heeft ingeboet.