Een campagne is pas echt leuk als twee of meer kandidaten nek aan nek liggen, als ze er een echte wedstrijd van weten te maken. Een gewonnen race lopen is niet spannend. De taak van de media is dan ook om weinig opwindende gevechten zodanig op te peppen dat het lijkt alsof er een gigantische strijd wordt uitgevochten. Dit effect werkt vaak in het voordeel van de underdog-uitdager, die door de droogstaande pers opgepompt wordt tot bigger-than-life-proporties.
Een mooi voorbeeld was de Democraat Gary Hart die in 1984 bijna Walter Mondale wist te vloeren, maar ook Paul Tsongas die in 1992 Bill Clinton serieus weerwerk gaf. In 2004 werkte dit in het voordeel van Howard Dean. In 2008 was het heerlijk om Hillary Clinton en Barack Obama te zien vechten. Nu wordt het leuk met Gingrich en Romney.