Homohuwelijk

Ooit het schrikbeeld voor de gemidelde Amerikaan dat de Republikeinen de afgelopen jaren konden gebruikten om stemmen te winnen. Het gezin mag dan volgens president Bush de hoeksteen van de samenleving zijn, dat moet dan wel bestaan uit een man en een vrouw. Vooral in 2000 en 2004 gebruikte de politieke strateeg van Bush, Karl Rove, social issues, en dan vooral gay marriage, om christelijk-conservatieve kiezers naar de stembus te krijgen. Een tijd lang was er sprake van een amendement op de Grondwet om het homohuwelijk te verbieden, maar de steun daarvoor was niet voldoende – ook al omdat verstandige mensen zich realiseerden dat dit soort onderwerpen niet in de Grondwet thuishoren. Veel staten hebben inmiddels de burgerlijke relatie tussen twee mensen van dezelfde sekse gelijkgeschakeld maar willen het huwelijk als instituut voorbehouden aan man en vrouw.

Inmiddels is het onderwerp geen stemmentrekker meer. De meeste Amerikanen zijn gewend geraakt aan homogezinnen, door televisie of in hun directe omgeving, en bovendien zijn ze minder onder de indruk van de huwelijkstrouw van niet homostellen. Obama was geen held of voorloper op dit terrein maar toen hij werd gedwongen om kleur te bekennen, in 2013, kwam hij ronduit voor de dag als ondersteuner van het homohuwelijk als gelijk aan andere huwelijken. Het Supreme Court besliste in 2014 verder dat partners op federaal niveau recht hebben op gelijke uitkeringen e.d. Er lopen nog een aantal zaken maar de waarde van het onderwerp om verdeeldheid te zaaien, als een zogenoemde wig issue, is verdwenen.