Dynastieën

De Kennedy’s en de Bush’s worden vaak aangevoerd als bewijs van deze stelling. In haar meest eenvoudige vorm menen aanhangers ervan dat Amerikanen eigenlijk liever een monarchie hadden gehad. Volgens hen zijn Amerikanen een beetje jaloers op onze erfelijke machtsovergang, de pomp and circumstance. Daarom zoeken ze het in dezelfde families om hun land te besturen. Een variant op deze stelling is de verdenking dat de in elkaar grijpende tentakels van de rijken en de machtigen er wel voor zorgen dat de politieke macht binnen de familie blijft [hk][hk] ja, juist, het is een samenzwering (zie cliché 14).
Het is verbijsterend hoe ogenschijnlijk verstandige mensen deze lariekoek verkondigen. Ze baseren zich op de Kennedy’s, de Clintons en de familie Bush. Nodeloos te zeggen dat er maar één Kennedy ooit president is geweest, gedurende drie jaar. Dat er van allerlei moois mogelijk was, blijft een droom, of een illusie, wat u maar wilt. Een Clinton-dynastie? Ach wat, Bill had moeite de eindstreep te halen en al heeft senator Hillary de ambitie en volgens sommigen ook de kwaliteiten, vooralsnog is ze geen president. Als ze het ooit wordt, dan is het niet omdat ze de vrouw van Bill is (eerder het tegendeel) maar op basis van haar kwaliteiten en persoonlijkheid.
Resteert de familie Bush. De meest simplistische opinie die ik daarover hoorde (van een meestal serieus genomen commentator), was dat George W. natuurlijk door George H.W. aan de macht is geholpen en dat hij ervoor zal zorgen dat broertje Jeb, nu gouverneur van Florida, de zaak in 2008 kan overnemen. Het veronderstelt dat de kiezers dit soort deals willoos of gedachteloos accorderen. En het gaat voorbij aan het feit dat George H.W. in 1992 zonder pardon naar huis werd gestuurd en dat George W. in 2004 heel goed hetzelfde kan overkomen. In zijn kale vorm is deze stelling een motie van wantrouwen jegens de Amerikaanse democratie.
De historische werkelijkheid is anders. Lees de levensverhalen van arm geboren lieden als Harry Truman, Lyndon Johnson, Richard Nixon en Bill Clinton, en outsiders als Calvin Coolidge en Jimmy Carter, en u weet wel beter. Misschien was Ronald Reagan een pion van het grootkapitaal, maar dan toch wel omdat hij geloofde in het kapitalisme Amerikaanse stijl, niet omdat hij rijk of machtig geboren was. Deze zoon van een dronkelap ging niet naar een elitaire Ivy League-school, was geen deel van een politieke machine en werkte in een bedrijfstak die zich buiten de politiek hield.
De ultieme vertegenwoordiger van Wall Street, Nelson Rockefeller, kwam nooit aan de bak, hoe hard hij het in de jaren zestig ook probeerde. De gemiddelde Amerikaan vertrouwde hem niet. Rijkaard Ted Kennedy werd in 1980 afgeserveerd door de kiezers en of zijn broer Robert het in 1968 zou hebben gehaald blijft natuurlijk de vraag. Hoewel we in 2004 te maken hebben met twee rijke kandidaten, is het nog altijd beter een blokhut in je verleden te hebben dan Wall Street.
In een verbazend slecht boek betoogt Kevin Phillips, die vroeger een origineel en interessant analist was, dat Amerika nu een periode is ingegaan van dynastic politics. Volgens hem is het vermogen van de familie Bush zelfs te herleiden naar haar zakelijke banden met Hitler. Phillips vindt de vingerafdrukken van de familie Bush letterlijk overal [hk] zelfs Michael Moore zou ervan opkijken. Phillips vergelijkt de Senaat al met het Engelse Hogerhuis: vol met mensen die familie zijn van. Ted Kennedy, Hillary Clinton en Elizabeth Dole zijn de getuigen à charge.
Het is waar dat veel familieleden van politici de politiek in gaan. Zo worden veel artsenkinderen arts en bankierskinderen bankier. Wie opgroeit met het beroep van zijn vader of moeder als eerste professioneel referentiepunt, kiest maar al te vaak voor een zelfde soort carrière. De vader van Jozias van Aartsen was ook minister. Een dynastie?