In het geval dat geen enkele kandidaat de meerderheid haalt in het kiescollege bepaalt de Grondwet dat het Huis van Afgevaardigden de president kiest. Zo’n situatie kan zich voordoen als er meer dan twee kandidaten zijn die kiesmannen veroveren waardoor geen van de drie er voldoende bijeen sprokkelt om te winnen. Soms is het de strategie van een derde kandidaat om een impasse in het kiescollege te laten ontstaan zodat hij zijn agenda kan opdringen aan degene die de meerderheid het liefste wil en bereid is te onderhandelen.
Dat was in 1968 het plan van George Wallace, de racistische gouverneur van Alabama. Wallace veroverde een paar zuidelijke staten, samen goed voor 46 kiesmannen, maar dat was niet voldoende om Richard Nixon van de overwinning af te houden. Er viel niets te onderhandelen voor Wallace. In 1992 probeerde Ross Perot hetzelfde. Perot haalde een veel hoger landelijk percentage dan Wallace, maar omdat hij verspreid over het hele land scoorde, won hij geen enkele staat.
De corrupt bargain dateert van 1825. Bij de verkiezingen van november 1824 hadden maar liefst vier kandidaten kiesmannen gehaald zonder dat iemand over een meerderheid beschikte. Andrew Jackson had er de meeste: 99 van de 261 die toen beschikbaar waren. Hij leidde ook in het aantal stemmen. John Quincy Adams haalde 84 kiesmannen, William Crawford had er 41 en de Speaker van het Huis, Henry Clay, maar 37. Volgens de regels van het Twaalfde Amendement op de Grondwet moest het Huis nu kiezen uit de drie hoogst geëindigde kandidaten.
Clay viel dus af. Maar als Speaker kon hij zijn collega Afgevaardigden natuurlijk wel beïnvloeden en dat deed Clay ook. Al snel meldden de kranten dat hij had aangeboden Adams te laten winnen als hij zelf Secretary of State mocht worden. In die tijd was de Secretary of State de belangrijkste minister, iemand die veel meer deed dan enkel het buitenlands beleid voeren. Bovendien werden tot dan toe vrijwel alle Secretaries of State later president.
Clay ontkende. Wel vond hij dat Adams moest winnen. Crawford was in slechte gezondheid en Jackson vond hij niet geschikt. Zo kreeg Adams de steun van 13 van de 24 toenmalige staten. Natuurlijk was Jackson daar niet blij mee, maar zijn aanhangers werden pas echt kwaad toen president Adams drie dagen later aankondigde dat Henry Clay wel degelijk Secretary of State zou worden. De klacht van de Jackson-aanhangers ging de geschiedenis onder de naam corrupt bargain. Jackson sprak ook over Clay als een ‘Judas’ die zijn ‘dertig zilverlingen’ had gekregen en over ‘bare faced corruption’. Hij begon vrijwel onmiddellijk campagne te voeren tegen de regering-Adams. Met succes, want Andrew Jackson won in 1828 met grote meerderheid van John Quincy Adams. Henry Clay zou nog drie keer presidentskandidaat zijn, maar nooit winnen.