Letterlijk de jaspanden. Uitdrukking die wordt gebruikt om aan te geven in hoeverre een winnaar van de presidentsverkiezingen erin is geslaagd om ook veel partijgenoten gekozen te krijgen in het Congres. Ronald Reagan had in 1980 enorme coattails, want die dag verloren veel Democratische senatoren hun zetel, waardoor de Republikeinen de meerderheid kregen.
In 1992 vonden maar weinig mensen een plek op de jaspanden van Bill Clinton. Van mindere politici zegt men vaak dat ze alleen maar op de coattails van deze of gene hun post hebben bemachtigd en die op eigen kracht nooit hadden kunnen bereiken. De uitdrukking zou in 1848 voor het eerst zijn gebruikt door Abraham Lincoln, toen hij nog lid was van het Huis van Afgevaardigden.
In 2008 is de kans op coattails groot als een Democraat wint, klein als een Republikein wint. Dat komt omdat in 2008 maar liefst 22 van de 34 Senaatszetels die in het spel zijn in Republikeinse handen. De Senaat zit zes jaar en wordt iedere twee jaar voor eenderde ververst – in 2002 hadden de Republikeinen een goed jaar. Doet een Democratische presidentskandidaat het goed, dan is de kans aanzienlijk dat de Democraten ook een aantal van die Senaatszetels overnemen.