Trump heeft bij het debat meer te verliezen dan Harris. Maar zij heeft meer te winnen.

Ik heb niet veel toe te voegen aan de wijsheden over het debat die ik hoor. 

Voor mij is interessant dat ik de mogelijkheid dat Trump nieuwe kiezers aanboort heel laag inschat. Zijn kiezersbestand is min of meer gefixeerd. Dat is niet per se een nadeel voor de psycho. Als hij iedereen naar de stembus krijgt en de Democraten floppen, dan wint hij, ook met landelijk een minderheid aan stemmen.

Zijn grootste risico is dat hij kiezers wegjaagt – een groter risico dan dat de kiezers op eigen houtje Harris verkiezen, al is ook dat een probleem waarover denkende Trump acolieten zich het hoofd zullen breken. Trumps debat zal een holding operation moeten zijn. Is hij daartoe in staat? Uw verwachting is zo goed als de mijne en geloof vooral geen van de ‘deskundigen’ die over ons heen zullen rollen. 

Harris staat voor de opdracht om zowel de kiezers die anders misschien niet gaan stemmen over te halen en, beter nog, kiezers weg te lokken van de sekte die de Republikeinse Partij is geworden. Dat betekent dat ze Trump moet uitlokken zichzelf te laten zien. Of hem zo ongemakkelijk laten proberen niet zichzelf te laten zien, dat hij toch veel van zichzelf laat zien – als u begrijpt wat ik bedoel. 

Kan ze dat? Daar zal twee dagen over geneuzeld worden en niemand die het weet tot het debat werkelijk plaatsvindt.

Het enige dat ik zeker weet, is dat Trump dinsdagavond meer te verliezen heeft dan Harris. En tegelijkertijd dat Harris meer te winnen heeft dan Trump. 

Laat ik daar nog aan toevoegen dat 6 januari de komende weken een steeds grotere rol zal spelen. Cheney & Cheney, McMasters, een lijst national security types, Harris zelf. 

Een 14 jarige babyface levenslang opsluiten. Over weglopen voor problemen gesproken.

Een jongen van veertien, babyface met lang blond haar, schiet een half automatisch wapen leeg in zijn school. Doden, gewonden. Niets buitengewoons. Het gebeurt regelmatig in Amerika. Zoals de inzichtrijke vicepresidentskandidaat van de Republikeinen zegt: ‘een fact of life’. Inderdaad, en dat is de schande.

Maar iets anders wekte mijn interesse en dat was de eerste zitting waarin het kind werd voorgeleid. Hij zou als een volwassene worden berecht, maar, zo werd hem voorgehouden als een soort bonus, als minderjarige zou tegen hem niet de doodstraf worden geëist. De rechter vertelde hem dat de maximumstraf voor de aanklachten tegen hem 180 jaar gevangenisstraf zouden opleveren. De facto, levenslang.

Even afgezien van de mensen die hij doodschoot en de gewonden die misschien levenslang met problemen gaan kampen (deze laatsten worden bij de massamoorden vaak vergeten), wat moeten we in vredesnaam met zo’n kind? Wat is het nut van straf in zo’n geval? Te hopen valt dat hij ontoerekenbaar wordt verklaard en niet tussen criminele terechtkomt in het monsterlijke Amerikaanse gevangenissysteem.

En, een stokpaardje van me: wat is er eigenlijk op tegen om hem te executeren? Niet als straf, begrijp me goed, maar als gift, als mogelijkheid om te ontsnappen aan een zinloze, nutteloze, levenslange opsluiting. Er zijn allerlei argumenten te bedenken waarom een kind met een dergelijk afwijking een behandeling op maat verdient.

Dit is geen monster, zoals Timothy McVeigh, die tientallen ambtenaren opblies in Oklahoma City. Of de moordenaar van prostituees. De politieagenten die zich misdragen. Er zijn lettelijk tienduizenden Amerikanen die je nooit meer in de samenleving terug wilt zien. Mag zien. Al begrijp ik al die argumenten tegen de doodstraf, deze mensen hebben geen andere optie dan levenslang opgesloten te zitten. Over cruel and unusual punishment gesproken.

Ik ben niet tegen de doodstraf. Wie levenslang krijgt, moet de mogelijkheid hebben om voor de dood te kiezen. Anders is levenslang nog wreder dan de doodstraf – en daar waren we met zijn allen toch tegen omdat het zo onmenselijk is?

Terug naar onze veertienjarige. Waarom is het onmenselijk om hem dood te schieten en niet om hem levenslang op te sluiten? En waarom kijken we ook niet eens naar de volwassenen die in eenzelfde soort situatie zitten. Ik heb eerder uitgelegd waarom ik het te gemakkelijk vind om simpelweg uit morele overwegingen tegen de doodstraf te zijn (mijn lidmaatschap van Amnesty niettegenstaande). Er zijn heel veel redenen om vraagtekens te stellen bij die doodstraf, de uitvoering ervan en de mate waarin hij gebruikt wordt in gevallen die gelijk lijken maar anders uitpakken. Hij is duur en voor de veroordeelden slecht omdat ze in isolement gehouden worden (al kan dat soms ook wel weer goed zijn).

Het echte probleem is levenslang. Nee, het echte probleem is natuurlijk die idioten die niet willen inzien dat Amerika een problematisch land is, extreem gewelddadig, met te veel geschifte mensen die te gemakkelijk toegang hebben tot wapens. Reken bij die geschifte mensen ook de onvoorwaardelijke voorstanders van alle vormen van wapenbezit. JD Vance en zijn companen, mensen die beter zouden moeten weten maar de oren laten hangen naar wapenliefhebbers. Ze krijgen de samenleving die ze verdienen.

En de schoolmoordenaars die ze creeeren. Want laten we er niet omheen draaien: deze schoolshootings zijn uniek voor Amerika. En dat niemand wat wil doen, behalve van scholen bunkers maken (en van shopping malls, van theaters, nachtclubs, voetbalstadions), dat is het echte probleem.

Het is gemakkelijk om mee te leven met de familie van slachtoffers van deze massamoorden. Thoughts and prayers rollen de politici gemakkelijk van de lippen.

Ik zag een bange, onzekere pre-tiener, van wie we nu ook weten dat hij al jaren roept om hulp. Ja, sluit hem voor de rest van zijn leven op. Hoeven we er verder ook niet meer over na te denken. Met hem kon ik meeleven.

HJ Schoo zou zich verveeld hebben bij de HJ Schoo lezing

De meeste lezers zullen niet weten wie H.J. Schoo is, de man naar wie de jaarlijkse lezing is vernoemd die wordt georganiseerd door EW, voorheen Elseviers Magazine, het tijdschrift waarvan Schoo een aantal jaren hoofdredacteur was. Ik wil het er even over hebben omdat de Schoo lezing niet voldoet aan de eisen die de naamgever er zelf aan gesteld zou hebben. Schoo hield van provocatie, van dwingen door te denken, de goegemeente uitdagen om over hun eigen schaduw heen te springen. De laatste jaren is het een lezing geworden door hotemetoten die hun winkeltje uitventen. Omdat het de opening van het parlementaire jaar moet zijn, zijn dat vooral politieke types. De meest recente drie waren zulke zwaargewicht denkers als Yesilgoz, Van der Plas en Omtzigt. Originele ideeën ontbraken.

De eerste lezing in 2009 was de meest provocerende, denk ik, door Meindert Fennema over de vraag of vrijheid van meningsuiting ook geldt voor racisten. Ook Thierry Baudet, toen hij nog een denker was en geen zzp’er in de politiek, over het thema ‘Voor Europa dus tegen de EU’. Nu ik de lijst bekijk zie ik alleen maar politici met hun karretje, inclusief Rutte en Timmermans. Toegegeven, het is lastig om een event te organiseren dat tegelijk uitdaagt en volk trekt – ook de eens interessante Den Uyl lezing is vastgelopen. Een naar Jos de Beus genoemde lezing werd na vier jaar niet gecontinueerd.

Ik denk dat HJ zich behoorlijk had verveeld bij het verhaal van Omtzigt. Hij had al veel provocerender stukken geschreven over het thema immigratie, rond 2000, in De verwarde natie. Zoals zo vaak, was ik het niet met hem eens maar hij zette wel aan het denken. Hij was ook degene die Fortuyn bij Elsevier een platform gaf, waar de ambitieuze maar ruziemakende socioloog uit Groningen zijn stem vond (en zijn publiek).

Waarom schrijf ik hierover? Schoo was een van mijn hoofdredacteuren toen ik als correspondent in Amerika werkte, en later toen ik bij Intermediair adjunct was en hij hoofdredacteur was van Intermagazine, zaten we drie jaar op dezelfde verdieping bij VNU Business Publications. We waren bevriende collega’s, het gaat te ver om te zeggen dat we vrienden waren, maar Schoo en zijn echtgenote waren buitengewoon hartelijk in het integreren van mijn Amerikaanse vrouw in Amsterdam. We dineerden zo nu en dan.

Als ik in Washington gebeld werd op een tijdstip dat Nederland op een oor lag, dan wist ik dat het HJ was (in het begin was het nog gewoon Hendrik Jan, maar dat HJ is een soort trademark geworden, zoals JD Vance ook zonder puntjes wordt geschreven). We spraken vaak en lang over Amerika en Amerikaanse politiek en hij reikte me menige interessante invalshoek aan. Als ik stukken aanbood, kon ik rekenen op een welwillende maar kritische blik. Toen ik bij Intermediair te werken kwam en uitgeefaspiraties had (om nu ondoorgrondelijke redenen trok management me) was hij waarschuwend. Hij had zelf gemerkt dat VNU liever boekhouders als uitgevers had dan journalisten of vrijdenkers en werd zelf gepasseerd voor uitgever van Intermediair (als ik me goed herinner). Hij waarschuwde me, en terecht, al moest ik het zelf ervaren.

Schoo was geen gemakkelijk man om mee te werken. Op de vijfde verdieping van Intermediair en Intermagazine kon hij regelmatig in een woede uitbarsten die over de hele verdieping te horen was. Vooral als het weer ging over de financiën van het maandblad dat hij overeind moest houden als hoofdredacteur. Zijn mede redacteur was er aan gewend, ik zelf verliet de kamer als hij weer zo’n uitbarsting had. Ik vond het onacceptabel en zei hem dat ook. Niet dat het iets uitmaakte. Hij had interessante plannen voor een nieuwe krant in Nederland naar het voorbeeld van de International Herald Tribune en met ongesigneerd journalistiek zoals The Economist dat deed. De financiering kwam nooit rond en ik vermoed dat het nooit wat was geworden. Spannend was het wel.

In 1991 ging Schoo naar Elseviers Magazine als adjunct, in 1993 werd hij hoofdredacteur om dat ingeslapen blaadje nieuw leven in te blazen. En dat deed hij, al kon het mij nooit aanspreken. Als adjunct van de Volkskrant, vanaf 1999, bleef hij niet lang en dat verbaasde me niet. Hij had weinig geduld met de gezellige opinievormende twaalf uurtjes op de krant.

Zijn colums op de opiniepagina waren uitdagend en zetten aan het denken. Ik herinner me de laatste omdat hij die schreef vanuit het Leids Medisch Centrum, waar hij lag vanwege zijn hartaandoening die hem van veel van zijn energie had beroofd. Vanuit dat kraaiennest – als ik me goed herinner noemde hij het zo – schreef hij die column. Ik moet er altijd aan denken als ik per trein Leiden passeer. Toen hadden we al een tijdje weinig contact meer, zo gaat dat, zelfs in het dorp Amsterdam. Zijn affaire scandaleuse met Xandra Schutte was precies dat, althans voor mij – met compassie voor andere partijen.

De reden dat ik dit schrijf is niet om een in memoriam te plaatsen, totaal out of date. De reden is dat de HJ Schoo lezing een beter lot verdient dan te worden volgebabbeld door politici die niet uitdagen maar proberen punten te scoren (Yisilgoz met haar woke geneuzel). De naamgever zou zich verveeld hebben bij recente sprekers – en waarschijnlijk Omtzigt met kritische vragen hebben bestookt. Immigratie als onderwerp: vraag Leo Lucassen of Hein de Haas. Daar zou HJ met interesse naar geluisterd hebben.

 

We zitten in het silly season

De campagne voor het Amerikaanse presidentschap gaat morgen, Labor Day, officieel van start. Maar zoals zoveel in wat we tot voor niet zo lang geleden als ‘normaal’ beschouwden is Labor Day enkel een markeringspunt geworden in een hele lange campagne. Meestal al een jaar tevoren begonnen, al was dat dit keer ook niet het geval. De Republikeinen waren vanaf het begin de gevangene van hun sekteleider Trump, de Democraten zaten vast aan de geriatrische president die van geen wijken wilde weten.

Sinds de Republikeinse conventie – ja, die van onmetelijk zelfvertrouwen – en Bidens terugtreden het weekend erna, heeft de campagne een andere aard gekregen. En eigenlijk begon hij toen pas. Een onzekere, zoekende Trump die na acht jaar op het politieke toneel inderdaad overkomt als wat Harris noemde ‘same old story’. Een zelfverzekerde, verrassende Harris. Enthousiaste Democraten, wanhopige Republikeinen die hun kandidaat zien schutteren. Wie had dat gedacht?

Ik vertel u niets nieuws. En ook het silly season waarin we nu zitten is geen grote verrassing. Op een punt waar beide partijen proberen elkaar te definiëren – nou ja, vooral Trump Harris, maar Harris ook JD Vance – dartelen nieuwsonderwerpen van weinig belang over elkaar heen.

Een relletje over het gebruik van de Trump campagne van Arlington Cemetery, de begraafplaats voor gesneuvelde Amerikanen – gesneuveld in echte oorlogen, niet in binnenlandse massamoorden. Niets om van op te kijken. Trump gebruikte, in strijd met alle mores, in 2020 het Witte Huis als campagneplek, waarom zou hij dat in 2024 niet met een begraafplaats mogen? Denkt hij. Natuurlijk springen Harris en Walz erop, zeker na de smeurcampagne van Vance en dienstplichtontduiker Trump tegen de militaire prestaties van Walz. Trump heeft geen manieren, kent geen restricties, doet wat hij doet, en ja, het is goed dat Harris dat belicht. Als dit soort dingen al invloed heeft, dan heeft het dat aan beide kanten. Veteranen, schat ik, hebben meer met Walz dan met Vance.

Verrassender is dat er blijkbaar ouders en familieleden van de gesneuvelden in Afghanistan zijn die in Trump een medelevende leider zien. Dit is de man die vond dat krijgsgevangenen, zoals John McCain in Vietnam, geen helden zijn maar mislukkingen. Dit is de man die dode militairen losers vindt. Onbegrijpelijk dat families met hem op de foto willen. Verstandig genoeg besteedt Harris daar geen aandacht aan, het onderwerp van misbruik van een nationaal monument is voldoende.

Deze week werd Harris’ eerste sit down interview uitgebreid belicht. Een hele sessie van Chris Wallace ging over haar van mening veranderen over fracking (een Republikeins talking point) en immigratie (Trumps troefkaart) met als excuus dat haar ‘waarden onveranderd waren’. Niet het sterkste antwoord, vond ik. Je kunt ook van mening veranderen omdat je als vice-president wijzer bent geworden. Het werd in de sessie uitgemolken alsof ze in 2020 uiterst links was (dat was ze niet) en de Republikeinen putten zich uit in hun pogingen om haar als links te definiëren. Dat de onthechte Trump haar fascistisch en communistisch noemde, en Tim Walz als een San Francisco liberal beschreef, was zo ongeveer dagelijkse kost voor de psycho. Daar gaat geen kiezer op in.

Harris’ opzijzetten van de racist in Trump met ‘same old story, volgende vraag graag’, was een geniale move. Goed geoefend denk ik. Wat Harris doet is de identiteitskaart negeren. Ze heeft het niet over de baanbrekende aspecten van haar kandidatuur. Die zijn evident en leiden af van het echte onderwerp: verkiezingen gaan over vertrouwen. Ik hoop en verwacht dat ze meer interviews doet, maar kan me voorstellen dat ze haar kruit droog houdt tot het debat met Trump op 10 september. 

Voor zover dit het silly season is van smeur en aanvallen op de persoon, staat Harris op voorsprong. Harris heeft het relatief gemakkelijk. Aangezien Trump zijn eigen grootste vijand is, doet hij veel van het vuile werk, dat wil zeggen, laten zien dat hij ongeschikt is als president. De Republikeinen beschuldigen Harris van flip floppen – van mening veranderen – maar Trump is all over the place op kwetsbare terreinen als IVT en abortus. Laat hem maar praten en hij graaft zijn eigen graf. En natuurlijk hoeft Harris Trump niet meer te definiëren. Mensen weten waar hij voor staat (of zijn bereid dat te accepteren om macht te krijgen).

Zelfs de Orwelliaans geheten Moms for Liberty, voorstanders van allerlei verboden en boekenbans, lieten zich verleiden tot een uitnodiging aan een man die vrouwen minacht. Het werd weer een fijne sessie waarin Trump zich nog maar eens vergreep aan Rosie O’Donnell en andere greatest hits in zijn misogyne repertoire. De reporter die vrouwen ondervroeg hoorde dat ze niet moet letten op wat de man zegt maar wat hij doet, de traditionele cop out van hypocrieten.

Ook een heerlijk onderwerp als project 2025, het handboek van de Heritage Foundation om van Amerika een christelijk paradijs van reactionair conservatisme te maken, maakt nu dagelijks nieuws. Trump doet net of hij er niets van weet, nooit van heeft gehoord, maar de feiten weerspreken dat. Het is een albatros die de Democraten eindeloos om zijn nek kunnen leggen en dat doen ze natuurlijk ook.

Een vergelijkbare zelfverminker is Trumps vice-president kandidaat JD Vance. Trumps mini-me. Ik moet eerlijk zeggen dat Vance erger is dan ik dacht – ik had een zekere mate van intelligentie verondersteld bij de schrijver van Hillbilly Elegies, iemand met een serieuze opleiding (al komen veel van de elite bashers van Yale en Harvard) en een carriere als venture capitalist. Maar Vance heeft werkelijk een spoor van destructieve uitspraken nagelaten die zonder veel moeite worden opgeduikeld en een drip-drip vormen van mysogene, reactionaire nonsens die hij echt lijkt te menen. Gegeven Trumps leeftijd kun je vaststellen dat Vance’s nominatie een blunder was. Vice-president kandidaten zouden een ticket geen schade toe moeten/kunnen brengen maar in dit geval zie ik een fijne mogelijkheid om de kiezers te waarschuwen wat er gebeurt als de oude man doodgaat. En dit keer is Trump de oude man.

Ook Democraat Walz heeft problemen. Hij verzweeg en loog over een drunk driving arrestatie en was niet correct in de precieze kwalificatie in de National Guard. Dat hij na de massamoord in Florida zich tegen wapens keerde en daarbij zei dat hij ‘oorlogswapens’ had gedragen wordt flink opgespeeld door ferme jongens als Vance, maar het simpele antwoord is dat hij die wapens wel degelijk droeg, maar niet in een oorlog. Te simpel en dus verontschudigde Walz zich, volgens zijn vrouw is zijn ‘grammar’ soms wat krukkig (lam om de vrouw ervoor te gooien). Dat hij geen IVT gebruikte maar een andere methode doet niets af aan zijn punt dat vrouwen (families) daar zelf omver moeten kunnen beschikken. Hij maakte het punt niet afdoende, vond ik. 

Uiteindelijk allemaal klein bier. Op 10 september krijgen we echt vuurwerk te zien.