Het nieuwe GOP probleem: hoe komen we van een geschifte Trump af?

Ik gun de ruggegraatloze Republikeinen alles wat slecht is en zonder dat ik er wat voor hoef te doen krijgen ze dat ook. De ‘persconferentie’ van kandidaat Trump in zijn paleis in Florida moeten ze tenenkrommend hebben aangekeken. Het was een uur freewheelen  door de narcist in chief, als het geen onzin was dan kraamde hij een leugen uit.

Lang, lang geleden voorspelde ik een brokered convention voor de Republikeinen, omdat ze op tijd zouden ontdekken dat ze een volstrekte idioot in huis hadden die de verkiezingen niet zou kunnen winnen. Dat had ik goed verkeerd. Ik overschatte het gezond verstand van de Republikeinen. Wat ik niet onderschatte en nog steeds niet onderschat is hun wens om macht te winnen, tot elke prijs.

De vraag wordt nu dan wat deze partij van aanbidders van de psychopaat van Mar a Largo kan doen om een debakel te voorkomen. Voor de goede orde, het debakel is dat Trump de verkiezingen verliest en met zijn ondergang het Huis en de Senaat meesleept. Zeker, hij zal onder alle omstandigheden zo’n 45 a 46 procent van de stemmen halen, simpelweg omdat er mensen zijn die zonder nadenken op hem stemmen. 

Vroeger kenden we dat soort Democraten in het racistische zuiden. Yellow dog Democrats. Het waren kiezers in de segregatiestaten die op een Democraat zouden stemmen, zelfs als de kandidaat een yellow dog was. Die lui zijn nu overgestapt en Republikeinse kiezers geworden, bereid om op een yellow narcist te stemmen.

Het zal mij benieuwen hoe de Republikeinen daarmee omgaan. De Wall Street Journal, voorspelbaar anti-Democratisch en in zijn redactionelen enkel interessant om te zien hoe diep je jezelf kunt ingraven in patente onzin (Marc Thiessen, de in house yellow columnist van de Washington Post is ook zo iemand – hij noemt Walz de eerst unforced error van Harris en een kans voor Trump). De WSJ reactionairen (het zijn geen conservatieven) zijn geen Trump fans. Ze weten dat hij idioot is maar hopen via de Heritage Foundation en andere outlets zijn regering te kunnen sturen.

Will Donald Trump Blow Another Election?
As Kamala Harris rises in the polls, the former President doesn’t know how to respond.

Ze beginnen nu te twijfelen aan de kansen van Trump. Genieten.

De ommekeer na de triomfantelijke conventie van de Trumpies, afgesloten met een kenmerkende geschifte toespraak door de kandidaat, lijkt alweer ver, ver weg. Het gebalde vuistje na de aanslag blijkt nauwelijks meer te zien. Wel horen we dezelfde oude plaat van Trump, de snerende, liegende, alles op zichzelf betrekkende, benepen en ‘ze nemen me steeds te pakken’ man die, zoals Walz terecht opmerkte, niet kan lachen. Al helemaal niet om zichzelf.

Dit zal van kwaad tot erger gaan. Hoewel, ik schrijf dit in de wetenschap dat het al zo erg is dat het nauwelijks erger kan. Maar stel u voor (er komen drie debatten, zoals ik heb voorspeld) dat Trump helemaal van de rails loopt in de confrontatie met Kamala Harris. Dit is een oude man, vast in zijn gewoontes en zonder capaciteit om creatief te denken. Hij gaat maar door ratelen en doet zo wat het allerbelangrijkste is: laten zien dat hij niet geschikt is om president te zijn.

To the point. Een brokered convention is niet meer mogelijk. Maar met alles wat er dit jaar al gebeurd is, zou ik er niet van opkijken als Trump alsnog wordt vervangen. Dat moet snel want de kiesbiljetten liggen al bij de drukker en ik denk dat de kans erop nihil is. Maar menig meeslijmend Republikein, denk Mitch McConnell, William Barr en anderen die uit opportunisme weer meespeelden, zullen onrustige nachten hebben. Ze verdienen het.

En ik geef het toe, hij zal niet vervangen worden. En gelukkig maar. Donald Trump is de garantie dat de Democraten winnen. Dat was zo twee jaar geleden, dat was zo een jaar geleden en dat is nog steeds zo (ondanks pogingen van onze rollatorman om het te dwarsbomen).

Vijftig jaar geleden: Nixons aftreden.

Vandaag is het vijftig jaar geleden dat Richard Nixon, de bron van alle ellende in Amerika, uit het Witte Huis vertrok. De directe aanleiding was de smoking gun in het Watergate verhaal, maar de man had op alle mogelijke manieren zijn macht misbruikt en de overheid ingezet om eigen belangen te dienen en vetes uit te vechten (jazeker, deze criminele president doet denken aan de psycho) en zijn verlening van de oorlog in Vietnam met vijf jaar en honderdduizenden doden zou eigenlijk al voldoende moeten zijn om de man te kwalificeren.

Een paar links:

Het hoofdstuk in mijn Ooggetuigen van de Amerikaanse geschiedenis vertelt de laatste paar dagen aan de hand van Kissingers memoires. Klik hier.

Uit de Groene een artikel ui 2017: de geest van Nixon waart door het Witte Huis.

Hier de biografie van Tricky Dick op mijn site.

Hieronder de relevante passage uit mijn Geschiedenis van de Verenigde Staten:

De herverkiezingscampagne van 1972

Zowel binnenslands als buitenslands kon Nixon aanspraak maken op genoeg successen om met een gerust hart te beginnen aan de verkiezingscampagne van 1972. Waarom Nixon zich zo onzeker voelde dat hij in de campagne de bloedhonden losliet die hem uiteindelijk ten val zouden brengen, zal altijd een raadsel blijven. Maar het was zowat standaardprocedure voor een man die altijd onzeker was en om zich heen een sfeer van wantrouwen en ‘bevel-is-bevel’ had gecreëerd waarin het excessen bijna onvermijdelijk werden. Nixon liet Kissinger afluisteren, die zelf eigen medewerkers had laten afluisteren. Hij voerde een geheime oorlog in Cambodja. De FBI, CIA en zelfs de belastingdienst kregen opdracht uit het Witte Huis om politieke vijanden dwars te zitten. Hij had laten inbreken bij Daniel Ellsberg, de lekker van de Pentagon Papers, een analyse van de eerste jaren van de oorlog in Vietnam. Hij kreeg geen tegenwerk van zijn staf.

Tijdens de verkiezingscampagne probeerde Nixon zich niet te bemoeien met de dagelijkse gang van zaken. De details liet hij over aan zijn vriend John Mitchell, die als minister van Justitie ontslag had genomen om Nixons herverkiezing te leiden. Al voor zijn aftreden had Mitchell een voorstel onder ogen gekregen waarin miljoenen dollars werden vrijgemaakt voor ‘geheime activiteiten’ tegen de Democraten. Het plan voorzag in afluisteren, het chanteren van gedelegeerden met prostituees en triviale pesterijen als het bestellen van grote aantallen pizza’s namens de Democraten. Deze en andere min of meer illegale activiteiten werden door de Nixoncampagne samengevat onder de term ‘ratfucking’, oftewel je tegenstanders dwarszitten. Dat Mitchell, toch de minister van Justitie, enkel vroeg of het niet wat minder kon, geeft aan hoezeer de mentaliteit van Nixons Witte Huis ook de hoogste rechtsdienaar had beïnvloed.

Op 17 juni 1972 waren vijf duistere types gearresteerd bij een inbraak in het Democratische hoofdkwartier in Washington, in het Watergate gebouw. Ze bleken verbonden aan de Nixon-campagne. Geleidelijk aan kwam er steeds meer bewijs van betrokkenheid van de hoogste niveaus van de regering bij de inbraak en het afkopen van betrokkenen. In het voorjaar van 1973 kwam The Washington Post met onthullingen die toonden dat de pogingen om Watergate toe te dekken direct naar de president leidden. Nixon ontkende aanvankelijk maar uiteindelijk bewezen bandopnames dat de president, die zijn gesprekken opnam, al in een vroeg stadium op de hoogte was van pogingen de zaak in de doofpot te stoppen. Watergate werd synoniem voor een regering die opereerde in een paranoïde sfeer op de rand van de illegaliteit en regelmatig daaroverheen.

De dirty tricks van Nixons campagne waren helemaal niet nodig. De successen van Nixon werden luid bezongen en met een tegenstander als de linkse senator George McGovern hoefde de president zich weinig zorgen te maken. De Democratische conventie in Miami was zo chaotisch dat de potentiële Nixon-kiezer nauwelijks meer overtuigd hoefde te worden om niet op dat stelletje malloten te stemmen. De president had de hele campagne een enorme voorsprong op McGovern, die werd neergezet als een lichtgewicht op buitenlands politiek gebied en een sociaal radicaal. Voor dit laatste had de Nixon-campagne McGovern van het label voorzien van ‘amnesty, abortion and acid’, opnieuw culturele verschillen opspelend.

Voor de zekerheid en met typerend cynisme meldde Kissinger op 26 oktober 1972, twee weken voor de verkiezingen, dat vrede in Vietnam binnen handbereik was. Het was een leugen op de grote berg van leugens. Na de verkiezingen liepen de onderhandelingen spaak en in december liet Nixon twaalf dagen lang Noord-Vietnam bombarderen, de beruchte ‘Christmas bombing’. In november won McGovern slechts één staat en hij kreeg minder dan veertig procent van de stemmen, waarmee Nixon het brede mandaat kreeg waar hij op uit was geweest. Het Congres bleef stevig Democratisch.

Nixons tweede termijn werd vrijwel geheel gedomineerd door het Watergate-schandaal. Tijdens de hoorzittingen in het Congres kwam steeds meer onverkwikkelijks boven water. Nixons populariteit kelderde. De hearings werden geleid door de conservatieve zuidelijke senator Sam Ervin. Nixon dacht aanvankelijk dat dit in zijn voordeel was, maar Ervin bleek een schrandere jurist met een onvoorwaardelijke toewijding aan de grondwet en een folksy manier van doen die zijn geloofwaardigheid en die van de hoorzittingen vergrootte. De Republikeinse senator Howard Baker stelde de cruciale vraag: ‘Wat wist de president en wanneer wist hij het?’

In september 1973 was Henry Kissinger minister van Buitenlandse Zaken geworden, een functie die hij bleef combineren met die van nationaal veiligheidsadviseur. Als vertrouwenspersoon van de president fungeerde Kissinger ook in toenemende mate als de stabiele kracht in een door Watergate ontregeld Witte Huis, waar Nixon regelmatig in diepe depressie verkeerde of te veel gedronken had, wat bij hem al na één glas whiskey het geval was. Tegen het einde van zijn presidentschap keek Nixon dagelijks naar zijn favoriete film Patton, de fles whiskey onder handbereik. Kissinger voerde het buitenlands beleid, de president afschermend als hij niet in staat was te converseren.

Op 10 oktober 1973 moest de door weinigen vertrouwde vicepresident Spiro Agnew aftreden wegens fiscale onregelmatigheden in zijn jaren als gouverneur van Maryland. Onder het in 1967 aangenomen 25ste Amendement bleef een vacature in het vicepresidentschap niet langer open, maar droeg de president iemand voor die door beide huizen van het Congres moest worden goedgekeurd. Als nieuwe vicepresident had Nixon de gerespecteerde afgevaardigde Gerald Ford gevraagd, de minderheidsleider in het Huis van Afgevaardigden. Met Ford als opvolger werd het voor congresleden een reëlere optie om serieus een impeachment van Nixon te overwegen. Uiteindelijk had Nixon geen andere keuze dan vrijwillig vertrekken of afgezet te worden. Op 8 augustus 1974 kondigde hij aan dat hij de volgende dag zou aftreden.

Fords nachtmerries

Amerikanen waren niet gelukkig in de jaren zeventig. In december 1974 bereikte de Dow Jones een dieptepunt van 577 punten, in twee jaar tijds was hij 45 procent gedaald. De diepste recessie sinds de jaren dertig hield het land in de greep, de inflatie steeg snel en de stad New York was bijna failliet. De industriële groei stagneerde, voornamelijk omdat de productiviteitsgroei die sinds de Tweede Wereldoorlog de economie gaande hield, was verdampt. De explosief gestegen olieprijzen zouden, zo dacht men, leiden tot een herverdeling in de wereld, waarin Amerika al snel achter zou lopen op rijke olielanden en slimme, hardwerkende Japanners. Vietnam had het geloof ondermijnd in Amerika’s eigen morele en militaire kracht.

Bij dit pessimisme kwam gewelddadige onrust in Amerika zelf, tot uiting komend in allerlei halfbakken revolutionaire bewegingen en een epidemie van bomaanslagen en bankovervallen. De babyboomgolf bracht ook een stijging mee in de misdaadcijfers. Vliegtuigkapingen kwamen steeds vaker voor. Zelfs de muziek en de cultuur werden ervaren als een terugslag na de flonkerende, creatieve en vernieuwende jaren zestig. Conservatieve verontwaardiging over verval van normen en waarden had een uitlaatklep gevonden in afkeer van de legalisering van abortus door het Supreme Court in 1973. De diepe culturele kloof tussen de hoog opgeleide elite en de gewone Amerikaan manifesteerde zich steeds duidelijker. Watergate werd voor veel Amerikanen synoniem met een malaise die veel dieper ging dan de politiek.

Richard Nixon zou nog lang Amerika blijven beïnvloeden, voornamelijk in negatieve zin. De betekenis van Watergate was dat het systeem werkte: een president die loog tegen het Congres, die routinematig mensen afluisterde en bij ze liet inbreken, een politieke oorlog voerde en de democratische rechtsstaat ondermijnde, werd uit zijn ambt verwijderd. Richard Nixon probeerde de macht van het presidentschap te vergroten ten koste van het Congres, de rechterlijke macht en de burgers. Het politieke stelsel liet het niet toe.

Dankzij Watergate kon het Congres een stuk macht terugklauwen van de uitvoerende macht. Zo nam het ondanks Nixons veto een War Powers Act aan die de vrijheid van de president om gewapende conflicten te beginnen aan voorwaarden verbond. Het systeem werkte, zeker, maar na een desastreuze tien jaar met Watergate als dieptepunt zou het vertrouwen van de Amerikanen in hun land en hun politiek nooit meer helemaal terugkeren. De blijvende polarisatie en verdeeldheid in de VS zijn direct terug te voeren op Nixons presidentschap.

In eerste instantie leek Gerald Ford balsem op de ziel van geschokte burgers. De nieuwe president was de vleesgeworden integriteit, een buitengewoon normaal persoon. Intellectueel geen hoogvlieger en geen natuurlijke leider, maar na de superego’s van Kennedy, Johnson en Nixon een verademing. ‘Onze nationale nachtmerrie is voorbij,’ zei Ford na de eedaflegging op 9 augustus. ‘Onze grondwet werkt; onze grootse Republiek is een regering van wetten en niet van mensen.’

Het belang van authenticiteit in de presidentscampagne

Er is geen politicus die in zijn eerste leugen is gestikt. Sterker, er zijn politici die leven bij leugens. Maar zelfs dat kan deel zijn van iemands persoonlijkheid, hem of haar authentiek maken. Donald Trump bijvoorbeeld is kampioen leugens vertellen (volgens de Washington Post 33.000 tijdens zijn presidentschap) maar iedereen lijkt te onderkennen dat dit deel is van zijn modus operandi. Hij is authentiek in zijn leugenachtigheid.

Nu Kamala Harris heeft gekozen voor mr. normal Tim Walz horen we weer over authenticiteit als een belangrijke eigenschap van politici. Het verklaart ook meteen de kritiek op Walz uit het lamme Republikeinse kamp. Hij zou niet een gewone leraar uit het Midden-Westen zijn, geen toffe peer die als football coach luie jongens naar een kampioenschap begeleidde, maar een westkust-socialist. Hij doet net of hij Midden-Westen is, maar eigenlijk, zegt de Trump-campagne, is hij een Californiër. Of in elk geval wil hij van Minnesota Californië maken.

De ondertoon: hij is niet authentiek. Trump zelf al eerder in zijn onthullende interview met zwarte journalisten twijfel uitgesproken aan de ‘zwartheid’ van Kamala Harris. Eerst was ze Indiaas en opeens had hij gehoord dat ze zwart zou zijn. ‘Iemand moet daar eens goed naar kijken’, vroeg de oud-president in een vast stramien als hij een leugen langer wil laten meegaan. ‘Onderzoeken’ van een sneer betekent kaatsen op social media. Het punt was: Harris was niet authentiek, al is dat een te moeilijk woord voor Trump.

Authenticiteit wordt algemeen gezien als een belangrijke eigenschap van een president. Men zegt dat kiezers liever een bullebak of een onplezierig type als president hebben dan iemand die zich anders voordoet dan hij is. Ook al heeft hij moeite met het woord, het is een van de sterke punten van Donald Trump. Wat iedereen ook van hem mag vinden, hij wordt alom gezien als iemand die zich niet anders voordoet dan hij is. Je zou kunnen zeggen dat Trump van authenticiteit zijn handelsmerk heeft gemaakt. Iemand die beledigt, sneert, uitdaagt en zich over het algemeen niet erg beschaafd gedraagt: hij kan er mee wegkomen. In elk geval vindt een grote groep kiezers dat nu juist aantrekkelijk aan de man. Zijn partij mag soms met de tanden knarsen, ze hebben zich met huid en haar verkocht aan Trump, hij is hun ticket naar de macht. Je kunt vermoeden of in elk geval hopen dat dit gedrag geen blijvertje is. Het is zo eigen aan Trump en het zal op de lange termijn zo problematisch blijken dat een authentieke bullebak niet snel opnieuw zal doorbreken.

Maar in het algemeen is authenticiteit een kwaliteit die gewaardeerd wordt. Of beter gezegd, niet-authentiek zijn wordt veroordeeld. Het concept onder deze naam kwam pas op aan het einde van de twintigste eeuw, al zal het in het onderbewuste van kiezers altijd al een rol gespeeld hebben. In de campagne van 2000 kreeg Al Gore vaak te horen dat hij niet authentiek overkwam, dat hij een ‘gemaakt’ persoon leek, dat hij niet lekker in zijn vel leek te zitten. Een ongemakkelijk dansje met zijn echtgenote op het podium van de Democratische conventie bewees dat alleen maar.

Erger nog, Gore kreeg van een van zijn duur betaalde adviseurs het advies om andere pakken te dragen, met een ‘aardkleur’. Dat zou hem warmer doen overkomen. Natuurlijke lekte dat domme advies en het bevestigde voor de kiezer de inauthiciteit van de man (en zijn bereidheid naar dit soort adviseurs te luisteren zag er ook niet lekker uit). Zijn tegenstander George W. Bush daarentegen oogde als de buurman met wie je gemakkelijk een praatje kon maken bij de barbecue. Of dat belangrijk is om president te kunnen zijn, was toen een open vraag, nu misschien wat minder. Maar dat jaar hielp het Bush winnen.

De schrijver Lionel Trilling maakte ooit een onderscheid tussen authenticiteit en oprechtheid. Hij meende dat je oprecht bent als je handelt en bent zoals je je ook aan anderen presenteert. Authenticiteit zou gaan over het zoeken en vinden van je diepste, ware zelf en het uitdragen daarvan. Orlando Patterson, een socioloog aan Harvard, stelt dat authenticiteit, of in elk geval de hang daarnaar, mede verantwoordelijk is voor de slechte keuze van leiders die Amerika steeds maakt. We hebben liever iemand die met ons meevoelt, stelt Patterson, of iemand die claimt verlossing te bieden, dan iemand die weliswaar capabel is maar die ‘fake’ oogt, zoals Hillary Clinton of Al Gore.

De populariteit van het concept authenticiteit wordt door sommigen geweten aan de invloed van de psychoanalyse. Patterson ziet het meer als een uitvloeisel van de Amerikaanse protestantse levenshouding, althans het evangelische deel daarvan met zijn bekenteniscultuur en in aanbidding wapperende armen en de groeiende invloed daarvan op het Amerikaanse openbare leven. Eerder lijkt het te gaan om een gezond verlangen van de kiezer dat kandidaten zichzelf zijn en geen rol spelen.

Campagnes moeten daar rekening mee houden, of ze nu willen of niet. De kiezers voor de gek houden lukt niet meer. Zo was het in 2004 tamelijk pathetisch om de Democraat John Kerry bezig te zien met een jachtgeweer en een camouflagepak om pro-gun kiezers gerust te stellen. Kerry’s eigen authentieke ik, een Vietnam-veteraan met medailles die zich tegen de oorlog had gekeerd, werd juist door zijn tegenstanders ondermijnd en belachelijk gemaakt. 

Ook Hillary Clinton verdwaalde in ‘hoe over te komen’. De campagne van 2016 probeerde haar te presenteren als vriendelijk en veilig en niet als de harde, professionele vrouw die ze in werkelijkheid was. Ze wilde er ook niet uitzien als iemand die de zuigende Trump afkamde of van zich af schudde. Donald Trump hoeft niet zijn best te doen, hij is altijd zichzelf.

Het was interessant te horen dat Tim Walz meteen uithaalde naar JD Vance, Trumps running mate. Iemand die naar Yale ging, werkte in Silicon Valley, zich liet financieren door Peter Thiel en zijn Hillbilly milieu besmeurde – Walz was niet subtiel. Die Vance speelt elke rol die hem wat oplevert. Ome Tim zal hem de maat nemen. Een authentieke tegenover een fake Midwesterner.

De verkeerde vicepresident, dat kan knap lastig zijn.

Vicepresidenten mogen onbelangrijk schijnen tijdens een campagne, ze kunnen knap lastig zijn tijdens een presidentschap. Franklin Roosevelt passeerde zijn zittende vicepresident in 1940 omdat de Texaan John Nance Garner zelf wilde kandideren in het jaar dat Roosevelt opging voor zijn derde termijn. Garners historische bijdrage is dat hij het vicepresidentschap omschreef als ‘niet meer waard dan een emmer warm tabakspuug’.

FDR wisselde opnieuw in 1944 toen zijn vicepresident Henry Wallace te links bleek voor de rest van de Democraten. Hij ruilde Wallace in voor Harry Truman, toen nog een relatief onbekende senator voor Missouri. Wat je noemt een gelukkige greep. Pijnlijk voor Wallace want Roosevelt stond een jaar tevoren al in het voorportaal van de dood. Hij had zomaar president kunnen zijn.

Eisenhower had al tijdens zijn campagne twijfels over Richard Nixon, toen senator voor Californië. Hij had Nixon gekozen voor diens jeugd en energie – en zijn anticommunistische heksenjacht die de isolationistische vleugel van de Republikeinen moest pacificeren. Een schandaal dook op – een piepklein schandaal over campagnebijdragen voor Nixon. De kandidaat redde zijn positie met wat we kennen als de Checkers-speech. Hij ontkende alles maar, inderdaad, de kinderen hadden een hondje gekregen, Checkers genaamd, en die zou hij niet afgeven. Maar tijdens Eisenhowers presidentschap was Nixon niet lastig. Integendeel, hij deed het goed op buitenlands terrein en stond bescheiden klaar toen Eisenhower serieuze gezondheidsproblemen kreeg.

Tijdens het presidentschap van John F. Kennedy was Lyndon Johnson niet lastig. LBJ was vooral erg gefrustreerd. Hij was op het ticket beland om te zorgen dat Texas voor Kennedy stemde, of in elk geval de stemmen zo geteld werden dat het zo leek. Maar hij had er een invloedrijk senaatsvoorzitterschap voor opgegeven. Treffend is de anecdote dat Johnson zijn chauffeur als senaatsvoorzitter vroeg om hem ook als vicepresident te rijden. De man antwoordde dat hij liever iemand met macht rondreed.

Kennedy, of beter gezegd, de Kennedy’s want Robert had een hekel aan Johnson, negeerde LBJ. Dat was onverstandig want de link met het Congres was belangrijker dan de ietwat arrogante Kennedy onderkende. Johnson had kunnen helpen maar kreeg daartoe de kans niet. De investering in het vicepresidentschap bleek echter lonend toen Kennedy op 22 november 1963 werd doodgeschoten en Johnson president werd.

Pas na de verkiezingen van 1964 had Johnson een vicepresident, Hubert Humphrey, senator voor Minnesota. Hij was niet lastig voor Johnson, eerder omgekeerd want toen Humphrey na Johnsons terugtreden in maart 1968 de Democratische kandidaat werd, maakte Johnson het hem lastig om afstand te nemen van het Vietnambeleid.

Richard Nixon, de bron van alles wat er sinds de jaren zestig met Amerika is misgegaan, koos als vicepresident de racistische gouverneur van Maryland (een zuidelijke staat met een onfrisse geschiedenis, ook al ligt hij ten noorden van Washington DC), Spiro Agnew. Die moest, als een toenmalig JD Vance, optreden als pittbull voor Nixon en deed dat adequaat.

Interessant blijft de vraag of Nixon in augustus 1974 ook zou zijn afgezet (nou ja, ontslag nam toen het niet anders kon) als Agnew nog vicepresident was geweest. Niemand wilde deze vreselijke man als president zien. Het geluk van Amerika en de pech voor Nixon was dat Agnew in 1973 moest aftreden wegens een belastingschandaal in Maryland. Met Gerald Ford als diens opvolger was het een jaar relatief veilig om Nixon te verwijderen.

In 1988 verraste George W. Bush vriend en vijand door de onbetekenende senator Dan Quayle van Indiana als running mate te vragen. Hij was slecht gevet door de Bush-campagne en bleek al tijdens de conventie een foute keuze. Als vicepresident werd het er niet beter op. Befaamd is de video waarin Quayle een scholier dwingt het woord ‘patato’ te spellen als ‘potatoe’. Waarom Bush hem koos is een raadsel. Amateurpsychologen meenden dat hij liever iemand naast zich had die niets voorstelde zodat hij hem kon negeren. Burgers hoopten dat Bush gezond zou blijven.

Dat gold ook voor de volgende Bush, George W. Die had zich de havik Dick Cheney laten opdringen als vicepresident – nota bene door Cheney zelf, die de adviescommissie leidde. Als vicepresident zette Cheney een concurrerende Witte Huis staf op en loog alles bij elkaar om de onzekere Bush na 9/11 de desastreuze oorlog in Irak te laten beginnen. Pas in de loop van zijn tweede termijn realiseerde Bush zich dat Cheney hem slecht advies gaf en begon hem te negeren. Ook Bush-haters, en daar ontbrak het niet aan, wensten de president een goede gezondheid toe.

Donald Trump vroeg de gouverneur van Indiana, Mike Pence, omdat hij via Pence de evangelische vleugel van de Republikeinen wilde lijmen. Bovendien was hij onder de indruk van de onderdanigheid van Pence. Als vicepresident liep Pence inderdaad keurig in de pas, tot 6 januari 2021 toen hij als voorzitter van de Senaat (de enige functie die een vicepresident heeft) de verkiezingsuitslag van november 2020 ratificeerde. Trump had Pence opdracht gegeven dat niet te doen, want de vicepresident terecht zag als een schending van zijn eed op de grondwet. Daar had en heeft Trump geen booschap aan.

Het gaat misschien te ver om dat gedrag van Pence ‘lastig’ te noemen. Maar het toont eens te meer dat een verkeerde keuze van running mate een president wel degelijk kan opbreken. Trump heeft zich dan ook al bij voorbaat verzekerd van de bereidheid van JD Vance om de grondwet als het erop aankomt wel te schenden maar was daar zo door verblind dat hij de andere zwakheden van zijn aanstaande running mate niet zag. Lastig.

De praktijk is dat de kiezer nauwelijks kijkt naar de andere kandidaat op het ticket. Dat is nonchalant, aangezien liefst vijf presidenten sinds 1900 direct doorschoven van hun vicepresidentschap naar de hoogste post. Reden om de vicepresidentskandidaten toch goed onder de loep te nemen voordat ze inderdaad lastig worden.

 

Harris maakt de juiste keuze: Tim Walz voor vice-president.

Het eerste serieuze besluit van een presidentskandidaat is de keuze voor een running mate. Gouverneur Tim Walz van Minnesota, een ervaren politicus met een interessante achtergrond, afkomstig uit een staat waar arbeiders een belangrijk deel van de kiezers zijn, is precies wat Harris nodig had. Dat de 60-jarige Walz ook nog een man is die leuk uit de hoek kan komen en politiek weer aangenaam maakt om naar te kijken, helpt enorm. Hij zal tegengif blijken voor de bitterheid en negativiteit van Donald Trump en diens running mate, JD Vance.

Als twee keer gekozen gouverneur heeft Walz ervaring en een lijst van resultaten in zijn staat. Hij heeft ook een levensgeschiedenis die veel witte lage inkomenskiezers zal aanspreken, de groep die we vaak als blue collar aanspreken. Geboren in het Midden-Westen, in Nebraska, in een plattelandsgemeenschap, bracht zijn echtgenote, een lerares, hem naar Minnesota, één staat verderop in het Midden-Westen.

Hij is geen jurist, stelde Walz glunderend vast. Veel beter, hij was een docent aan een middelbare school, trainer van een football team – beter nog, ze wonnen het kampioenschap van Minnesota. Walz heeft lange jaren gediend in de National Guard. Hij was Afgevaardigde in het Congres in Washington voordat hij in januari 2019 gouverneur van Minnesota werd.

Walz heeft goede banden met zijn achterban, met de vakbonden, met vrouwen – een progressief standpunt over abortus –, met minderheden. Ook met zijn regio en, op landelijk niveau niet onbelangrijk, hij was het afgelopen jaar hoofd van de organisatie van gouverneurs, een teken van respect. Minnesota stemt over het geheel genomen keurig Democratisch, in die zin voegt Walz in het Amerikaanse systeem met kiesmannen per staat, weinig toe. Maar als vertegenwoordiger van het Midden-Westen kan hij ook staten als Wisconsin, Michigan en Pennsylvania aanspreken.

De afgelopen weken, in de presentaties van diverse mogelijke kandidaten, toonde Walz zich enthousiast, folksy en gaf hij goede argumenten waarom hij een progressief is. Walz was de eerste die gewoon ronduit zei dat Trump en de Republikeinen ‘weird’ zijn, ‘rare snuiters’, een kreet die de afgelopen dagen overal werd overgenomen. Op de vraag of Harris en hij niet te progressief waren, antwoordde hij: kijk naar mijn record, als je kinderen die hongerig naar school komen, eten geeft, als je zorgt voor goed onderwijs, voor ziektekostenverzekering, voor woningen, ja, dan ben ik een progressief en ik ben er trots op. Dit is het geluid dat Democraten veel te weinig laten horen.

Dat Kamala Harris de keuze had uit een behoorlijk aantal kandidaten geeft aan dat de Democratische Partij wat je noemt een ‘diepe bank’ heeft aan talent. Walz spreekt voor zich. De laatste andere kandidaat die nog in de running was, Josh Shapiro, gouverneur van Pennsylvania, had ook veel te bieden. Maar Shapiro is jonger, pas recent gouverneur geworden, en als joodse Amerikaan had hij uitgesproken meningen verkondigd over de oorlog in Gaza. Zijn onvoorwaardelijke steun voor Israël viel niet lekker bij een groot deel van de Democratische achterban, de progressieven met name. Het zou Harris, als deel van de in het Midden-Oosten niet florissant opererende regering-Harris, onnodig veel problemen hebben opgeleverd.

Dat Shapiro uit een swing state komt, was niet doorslaggevend. Ook als gouverneur kan en zal hij zich inzetten voor Democratische winst en zo als jonge politicus zo ook zijn kansen open houden in latere verkiezingen. Senator Mark Kelly, met wie Harris het afgelopen weekend nog sprak, vertegenwoordigde Arizona, ook een swing state. Hij zou een geloofwaardig woordvoerder zijn op het gebied van immigratie, maar dat zou wel eens precies tegen de Democraten kunnen werken. Exit Kelly. Maar ook hij zal campagne voeren voor Harris en helpen te winnen in Arizona.

Het is een algemeen aanvaarde wijsheid dat de keuze voor een kandidaat voor vicepresident nooit verkiezingen beslist, ook al valt dat niet te bewijzen. Wel weten we dat een slechte keuze schade toebrengt aan de belangrijkste persoon op het ticket. Die hoeft niet altijd dodelijk te zijn. In 1988 koos George H.W. Bush de jonge senator Dan Quayle van Indiana als running mate. Quayle toonde zich binnen een paar uur de verkeerde persoon en gedurende Bush’ hele presidentschap hoopten zelfs Democraten dat hem niets zou overkomen. In 2008 koos Republikein John McCain het domme gansje Sarah Palin als running mate. Het was puur opportunisme – een vrouw die populair was onder uiterst conservatieven – maar het deed afbreuk aan het gezag dat McCain had als kandidaat. Omdat hij toch op verliezen stond tegen Barack Obama, deed het er weinig toe.

Sinds Jimmy Carter (1977-1981) vicepresident Walter Mondale een grotere rol gaf bij beleidsvorming en overleg, zijn vicepresidenten veel invloedrijker geworden – althans binnen de beslotenheid van het Witte Huis. Democraten doen dat beter dan Republikeinen. Al Gore was een ware partner voor Bill Clinton, Joe Biden stond naast Barack Obama. De vicepresident van George W. Bush, Dick Cheney, kon zichzelf veel macht geven (zelfs de macht om de oorlog in Irak erdoor te drukken) omdat zijn president zo zwak was.

Het voorbeeld van Cheney geeft al aan dat het geen sinecure is wie je kiest. In zijn geval vertelde het een hoop over Bush dat we later pas zouden ervaren: Cheney was de chef van de commissie die een running mate moest voordragen en slaagde erin zichzelf die klus te geven. Kamala Harris heeft, voorzover we kunnen zien, het proces op de juiste wijze gevoerd: integer en inhoudelijk, onderwijl een show case makend voor Democratisch talent.

Na twee weken geklungel door JD Vance, de senator van Ohio die Donald Trump in zijn electorale overmoed koos als running mate, oogt Tim Walz als een verstandige keuze van Kamala Harris. Inderdaad, de eerste belangrijke beleidsbeslissing van een kandidaat is die running mate. Donald Trump liet zijn kaarten zien. Kamala Harris ook. Ze gaat ervan profiteren.

Een nieuwszwangere 48 uur.

De komende 48 uur zullen spannend worden. Of we de oorlog in het Midden Oosten krijgen die Nethanyahu al vijftien jaar probeert aan te jagen. Hij wilde dat de VS hielp met het bombarderen van nucleaire installaties in Iran, nu kan hij dat eindelijk gedaan krijgen. Nethanyahu is een ramp voor Israël, maar dat schreef ik vijftien jaar geleden al en ik ben niet gelukkig dat het nu ook de ondergangsaanzegger van Israël zal blijken.

Wat het Midden-Oosten en meer speciaal wat Israël betreft is Joe Biden een slecht president gebleken. Wat heb je aan macht als je hem niet gebruikt? Hij heeft zich laten afbluffen door Nethanyahu en maakt een verkeerde inschatting waar de Amerikaanse belangen liggen. Al het werk van de superieure Anthony Blinken ten spijt: Amerika staat erbij en kijkt ernaar. Dat is niet voldoende.

Ook binnen 48 uur, schijnt het, zal Kamala Harris bekend maken wie haar running mate is. De kansen van Josh Shapiro, gouverneur van Pennsylvania, lijken behoorlijk bekoeld de laatste dagen. Zie onder meer Israël. 

Ik moet zeggen dat Tim Walz me wel gecharmeerd heeft. Op een klacht dat Harris te links is antwoorden: ja, dan krijgen kinderen die hongerig op school te eten, dan zorgen we voor betaalbare woningen. Is dat links? Dan ben ik daar helemaal voor. Zo iemand is in staat de doelgroep te bereiken waar progressieven nu het meeste moeite mee hebben: lage inkomens, lage opleiding in weinig diverse delen van het land (waar, zoals altijd, racisme het gemakkelijkst aanslaat).

In eerdere voorspellingen hield ik het op Andy Beshear, gouverneur van Kentucky. Diep in het Republikeinse hartland kon deze man twee keer gouverneur gekozen worden. Hij is jong, welbespraakt. Nee, hij brengt geen staat mee, maar ik denk dat die kwaliteit van de kandidaten overschat wordt. Shapiro gaat zich echt wel inzetten voor Pennsylvania, en Kelly voor Arizona. En misschien is het wel slim om de strijd naar het zuiden te verleggen. Het Midden-Westen heeft inderdaad drie swing states (Michigan, Wisconsin en Pennsylvania) maar ik denk dat de running mate geen verschil maakt voor wie daar wint. Beshear opent een ander deel van het land (en hij was fijn scherp tegen die fake-hillbilly JD Vance). 

Uiteraard kan ik de dynamiek van de persoonlijke relaties niet inschatten. Een bedaagde ervaren gouverneur als Walz geeft een beetje het idee dat er een toezichthouder naast Harris wordt aangesteld. Beshear voelt meer als een voortzetting van de verjonging, een link naar een nieuwe generatie, zelfs die na Harris. Meer Clinton-Gore dan Obama-Biden, kortom.

Ondanks speculaties dat Trump niet blij is met zijn eigen keuze voor Vance (naar verluidt hem vooral opgedrongen door de zonen van de psycho, en zijn eigen overmoed na de aanslag) denk ik niet dat hij hem zal dumpen. Het zou een erkenning zijn van een foute beslissing en daar is Trump niet toe in staat. Eerder zal hij Vance negeren. Trump heeft al het diepe inzicht opgeworpen dat running mates niet beslissen om zich los te maken van de wanprestatie van JD.

En historisch gezien is vervanging natuurlijk een ramp. Dat was de reden dat oude Bush zich niet ontdeed van Dan Quayle. Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe we in New Orleans als journalisten met stomheid waren geslagen dat deze minkukel uit Indiana gevraagd was. Quayle bediende ons onmiddellijk met mooie verhalen door zijn optreden daar. Bush durfde niet te erkennen dat hij fout had gezeten.

George McGovern stevende toch al op een nederlaag af tegen Nixon toen hij zijn kandidaat, senator Thomas Eagleton, moest vervangen. Al snel werd gekend dat die electro shock therapie had ondergaan, niet de beste aanbeveling voor een verantwoordelijke rol als leider van de VS, of vice-leider. Het dumpen van Eagleton was erger dan het kiezen van de goede man. Ik zie Trump hier nog niet bewegen.

Maar laten we wel wezen, het echte nieuws in Nederland de komende 48 uur is natuurlijk Femke Bol. 

Ben ik te kritisch geweest over Biden?

Een lezer reageerde op mijn blogs over Biden en zijn treuzelende vertrek. Dit heb ik hem geantwoord:

Beste lezer, dank voor uw mail. Het is fijn gelezen te worden en nog fijner op een open manier kritisch gevolgd te worden.

To the point. Ik heb sinds november 2022, de mooie overwinning van de Democraten, maar eigenlijk al daarvoor, betoogd dat Biden het bij 1 termijn moest laten. Niet per se omdat hij te oud is – dat ook – maar omdat hij als oude man een hele generatie Democratische toppolitici in de weg zit. Hillary Clinton deed dat ook in 2016 toen ze niet had moeten kandideren. Niemand wilde toen tegen haar juggernaut aantreden. Sinds Obama in 2008 heeft geen frisse, jongere Democraat een kans gekregen.

Biden deed nu hetzelfde. Als u teruggaat in mijn blog en in mijn op ed stukken voor de nrc en de standaard dan ziet u dat ik herhaaldelijk de argumenten op een rijtje heb gezet waarom Biden de eer aan zichzelf moest houden – nog afgezien van zijn ‘belofte’ om een transitional president te zijn, door velen geïnterpreteerd als 1 termijn. En ook heb opgesomd welke Democraten beschikbaar waren (iets wat veel Nederlanders niet zien omdat het namen zijn die ze niet vaak zien langskomen).

Als u de Volkskrant redenering volgt (dat Biden nu als lame duck vrijuit kan spreken en daarom Supreme Court voorstellen deed), dan had Biden al twee jaar eerder met krachtige uitingen kunnen komen. Hij had helemaal geen rekening hoeven te houden met herverkiezing als hij dat domme idee uit zijn hoofd had gezet. Waarom nu pas SC hervormingen aankondigen?

Als iets onvermijdelijk is (en altijd al was, op straffe van verlies) en je handelt er dan naar als het echt niet meer te ontlopen is, dan noem ik dat geen staatsmanschap maar koppigheid (en ijdelheid, Rutteriaans denken dat je onmisbaar bent).  Ik gunde Biden de afgang van het ‘debat’ niet – maar vergeet niet dat hij er zelf om gevraagd had.

Bidens levensverhaal is fascinerend maar ook niet altijd geweldig. Denk 1984 toen hij de veelbelovende Gary Hart in de weg zat. Denk 1988 toen hij wegvluchtte omdat hij campagnetaal van Neil Kinnock had gebruikt. Maar goed ook, anders had zijn aneurism hem het leven gekost. Denk 2008 toen hij niet inzag dat Obama de kandidaat van de toekomst was. 

In 2015/2016 was hij na de dood van zijn zoon Beau te instabiel om tegen Clinton in het strijdperk te treden – die had alles bovendien al dichtgetimmerd, zoals Biden dat nu deed.

Ik herinner me de hoorzittingen over Clarence Thomas die hij ‘leidde’ als hoofd van de judicial commission in de senaat. Niet Bidens hoogtepunt.

Ja, inderdaad, ik vind dat hij in 2020 al over zijn top was, maar ik moet erkennen dat hij waarschijnlijk de enige was die in staat was Trump te verslaan.

All credit daarvoor. Maar mijn kritiek op zijn rollator gang naar de rand van de afgrond blijft staan. Hij verdiende beter dan door Hunter en Jill misleid te worden over zijn state of mind.

Ik heb alle respect voor zijn beleidsresultaten, zero respect voor zijn exit. 

Als het in retrospect haast een geniale timing lijkt, dan is dat omdat het inderdaad alleen maar zo lijkt, niet omdat deze staatsman dit voorzag.

We hebben geluk dat Trump zijn eigen grootste vijand is en dat Harris een conventie die dreigde te verworden tot een wanvertoning kan redden. Was zij de sterktste of de beste kandidaat? We zullen het nooit weten omdat Biden de kiezers niet de kans gaf dat uit te vogelen.

Ik kan me voorstellen dat u het niet aangenaam vindt (zielig?) om hem een trap na te geven, maar ik vind en vond het even onzinnig om zijn geklungel tot staatsmanschap te verheffen.

Ik hoop dat ik niet al te wreed klink en u afschrik, maar zo denk ik erover.

Kudo’s voor de regering-Biden

Geef president Biden krediet voor het vrijkrijgen van Amerikaanse gevangenen in Rusland. Ja, het kostte de vrijlating vanuit Duitsland van een zware crimineel in ruil voor gijzelaars die voor zover we weten niets crimineels hadden gedaan. 

Zoals een van de commentatoren stelde, het is een tactisch succes maar strategisch zit het natuurlijk niet lekker dat het nemen van gijzelaars beloond wordt.

Bidens speech was prima, zijn optreden presidentieel en actief. Ik zag net de persconferentie van Jack Sullivan, de National Security Adviser, over de details. Hij liet er geen misverstand over bestaan dat Biden degene was die druk op de ketel hield. Hij noemde ook de bemoeienis van Kamala Harris.

Natuurlijk onderstreepte Biden hoe belangrijk bondgenoten zijn, nu Duitsland, Polen en Turkije, op zijn minst, betrokken waren. Je moet relaties hebben, elkaar vertrouwen. Een bondgenootschap doet dat.

Onuitgesproken maar helderder dan iemand het kon formuleren was dat iemand als Donald Trump dit nooit tot stand kon krijgen. Diens geroep dat hij alles in een handomdraai oplost, is niet meer dan geroep.

Isolationisme is een onderwerp in deze verkiezingsstrijd. Een lastig onderwerp vaak moeilijk voor de kiezers duidelijk te maken, maar hier gebeurde het. Isolationisme levert niets op behalve .. isolement.