Het aanstaande verlies van de Democraten roept de vraag op waarom de Democratische Partij niet in staat is een electorale vuist te maken, terwijl de Republikeinen hen, ondanks hun Trump-ziekte, aan alle kanten voorbij racen. Het antwoord, u raadt het, is complex, of beter gezegd, er zijn veel antwoorden of randanalyses die deelaspecten duidelijk maken.
Om te beginnen zijn het midterms met een Democraat in het Witte Huis. Dat loopt nooit goed af voor de partij in het Witte Huis, zie 1994, 2006, 2010, 2014 en 2018, met verschillende partijen. Kiezers wijten alles wat hen niet bevalt aan de president en, eerlijk is eerlijk, als het goed gaat claimt de president ook alle eer. Inflatie, immigratie en misdaad zijn fijne onderwerpen – voor de Republikeinen – om de huidige regering en congresmeerderheid om de oren te slaan.
Ook is de opkomst bij midterms altijd minder dan bij presidentsverkiezingen. Dat schaadt Democraten over het algemeen meer dan Republikeinen. De laatsten hebben trouwer kiezersvolk, het meestal oudere Amerikanen (veel boomers die hun jaren zestig idealen hebben ingeruild voor huisje, boompje, beestje standaarden). In 2018 konden de Democraten op de golven van afkeer van Trump hun kiezers enthousiasmeren, het omgekeerde, positieve reacties op een partijgenoot, hielpen niet in 2010. Toen kwamen de Obama-kiezers van 2008 niet opdagen. In 2020 kwamen de kiezers wel, maar dat was om Trump weg te jagen. Het leverde de Democraten minimale meerderheden op in het Congres. Anders gezegd: Trump verloor maar de Democraten wonnen niet.
Ook een structurele factor is dat de kiezers van de Democraten vaker in steden wonen dan Republikeinse kiezers. Dankzij Amerika’s aftandse kiessysteem zijn ze ondervertegenwoordigd in kiesdistricten op het platteland, waar minder kiezers nodig zijn om te winnen. Bovendien zijn ze armer en is het lastiger voor Democratische kiezers om een halve dag in de rij te staan voor de schandalig slecht georganiseerde verkiezingen in Amerika. De Republikeinen hebben het aantal plekken waar je kunt stemmen, en het aantal tijdstippen waarop dat kan, drastisch gereduceerd en het zal niemand verrassen dat dit hun kiezers bevoordeelt.
Allemaal structurele problemen die Democraten alleen in een jaar waarin veel op het spel staat kunnen pareren. Nu staat er wel degelijk veel op het spel dit jaar, maar niet in een vorm die electorale winst voor de Democraten oplevert. Terzijde: de rol van groot geld is belangrijk maar gelijk verdeeld over beide partijen. Ze storten allebei kapitalen in verkiezingen. Tech miljardairs zijn net zo vaak bij de Democraten te vinden als bij de Republikeinen, als zijn er weinig in het Republikeinse kamp als Peter Thiel, die rijk werd van Paypal, en als doelstelling heeft de Amerikaanse politieke infrastructuur te vernietigen zodat de overheid nauwelijks meer relevant is.
Maar het grootste probleem zijn die Democraten zelf: ze zijn hun ergste vijand. Een van redenen is dat Democraten over het geheel genomen keurige politiek bedrijven, anders dan de Republikeinen zijn ze niet bereid alles te doen voor de macht. Het zet ze onmiddellijk op een afstand. Ook nu, maar eerst de lange termijn factoren.
Anders dan menigeen vanaf 2008, de crisis en de verkiezing van Obama, had verwacht is Amerika niet progressiever geworden, niet een land dat van zijn overheid verlangt dat die behulpzaam optreedt. Het is moeilijk vast te stellen dat het land per se veel conservatiever is geworden, in elk geval niet in de traditionele zin van kleine overheid en lage belastingen. Donald Trump wist Hillary Clinton de weg af te snijden en maakte (en maakt) daarmee duidelijk dat een kiezersgroep die eigenlijk Democratisch zou moeten zijn, namelijk blanke lage en midden middenklasse, de Democraten wantrouwt.
Kort door de bocht: veel oorspronkelijk Democratische kiezers wijten hun problemen aan globalisme en high tech die hun industrie kapot maakte. De Democraten hebben niets voor ons gedaan, klagen ze. En ze hebben niet ongelijk. Als Barack Obama iets te verwijten valt dan is het dat hij dat gevoel niet heeft kunnen keren (en Bill Clinton voor hem dat evenmin deed). De Republikeinen hebben dit zelfbeklag kundig omgezet in niet-sociaal economische onderwerpen (die stiekem natuurlijk wel sociaal economisch zijn). Amerika is niet conservatiever geworden ook al is de Republikeinse Partij op extreem rechts verdwaald. Amerika is radicaler geworden, kortzichtiger en staat meer open voor een eenvoudige boodschap die gemakkelijk via social media valt te verspreiden. Progressief en conservatief zijn weinig bruikbare middelen om het electoraat te analyseren.
Sowieso hebben de Democraten een moeilijker verhaal. Voor hun programmatische doelstellingen hebben ze een actieve overheid nodig. Dat kost moeite en het kost geld. Joe Biden deed zijn best en boekte zelfs successen, maar wat je altijd mist bij de Democraten is dat ze zichzelf niet eigenaar maken van de agenda, anders gezegd: ze verkopen hun successen slecht. Zelfs goede communicatiepresidenten, zowel Obama als Clinton, konden hun retorische vaardigheden hier niet rendabel maken, laat staan dat ze gewoon populistisch verkondigden dat de hoogste inkomens en vermogens meer belasting zouden moeten betalen. Als je agenda door zestig tot zeventig procent van de kiezers wordt gedeeld terwijl je steeds weer verkiezingen verliest, dan is het hoog tijd om de hand in eigen boezem te steken. En, het complement hiervan, de Republikeinen genadeloos aan te pakken.
Een ander probleem is de diversiteit binnen de Democratische Partij. Het is de partij van de minderheden. Maar minderheden is meervoud en dus zitten niet alle delen van de Democratische Partij op dezelfde lijn en helaas zijn de Democraten te veel bezig met identiteit. Allemaal reuze belangrijk maar niet iets waar de gemiddelde Amerikaan mee bezig is.
Voor de Democraten zijn de zwarte kiezers onmisbaar. Soms te onmisbaar waardoor het gemakkelijk is voor Trump en zijn trawanten om via hondefluitjes of openlijk racisme blanke kiezers kwaad te maken. Hetzelfde geldt voor de Hispanics, Amerikanen met een spaanstalige achtergrond. Een deel van hen stemt wel degelijk Republikeins (Cubanen in Florida) en ook in de deze gemeenschap bestaat afkeer van nieuwe immigranten.
In de cultuuroorlogen, de aanscherping van de tegenstellingen tussen de sociaal conservatieve kiezers en de progressieve regenboogkiezers, lijden de Democraten nederlaag na nederlaag. Het recente abortusbesluit is een voorbeeld. Maar dit is een Amerika waar boeken verboden worden, onderwijs verarmd raakt en Republikeinse politieke correctheid in dwangregels wordt vastgelegd. De Democraten verliezen misschien niet de oorlog (er is homohuwelijk, zij het bedreigd), maar wel elke veldslag.
Organisatorisch zijn de Democraten niet zo sterk. Ze stralen te weinig een gezamenlijke boodschap uit en in plaats van te gaan voor wat haalbaar is, willen ze het onderste uit de kan. Zie de progressieve Democraten in het Huis die Bidens agenda traineerden en uiteindelijk ondermijnden. Noch president Clinton, noch Barack Obama besteedden veel aandacht aan hun opvolging, noch programmatisch, noch personeel. En dan is er een breder Amerikaans probleem: de politieke elite is bejaard tot zeer bejaard en zit in de weg.
Voor tegenstanders is het gemakkelijk de Democraten neer te zetten als een partij van de elite uit beide kuststreken, hoog opgeleide intellectuelen die neerkijken op de gewone kiezer. Dat is vaak hun eigen schuld. Barack Obama had het over ‘bitter gestemde mensen die hangen aan hun geweren, hun geloof en hun afkeer van mensen die anders zijn dan zij’. Hillary Clinton, hardleers als altijd, ging daar overheen met haar ‘basket of deplorables’ in 2016.
De Democraten hebben meer last van principes. Er wordt in Amerika veel gebabbeld over woke-terreur. Politieke correctheid wordt hoog geacht. Democraten pakken overtreders van normen snel aan – senator Al Franken was binnen een week verdwenen na klachten over seksueel wangedrag. Daarentegen hebben de zogenaamd sociaal conservatieve Republikeinen geen moeite met schuinsmarcheerders zoals Donald Trump of hypocriete leugenaars zoals een aantal senaatskandidaten. Met die correctheid maken de Democraten het zichzelf moeilijk.
Tenslotte kunnen we vaststellen dat Democraten niet goed zijn is het gebruiken van macht om meer macht te verwerven of bestaande macht te consolideren. Sinds 2000 hebben de Democraten op staatsniveau verkiezing op verkiezing verloren, daardoor hebben de Republikeinen de kiesdistricten zo kunnen verdelen dat hun macht vrijwel onaantastbaar is geworden, het zogenoemde gerrymandering. De Democraten hebben beleid op staatsniveau genegeerd, althans het niet een prioriteit gemaakt, waardoor ze inmiddels in een aantal staten buitenspel gezet zijn.
Als ik het moet samenvatten dan komt het er toch op neer dat Democraten de macht niet hard genoeg willen. Ze zijn niet gedisciplineerd of creatief genoeg om de electorale en intellectuele kracht die ze in hun huis hebben ook optimaal uit te buiten. De noemer om dit alles samen te vatten is een mooie Amerikaanse uitdrukking: The Democrats always bring a knife to a gun fight.
Volgende week de Republikeinen.