Sinds de eeuwwisseling heb ik drie keer ademloos aan mijn televisiescherm gezeten, proberend te begrijpen wat er gebeurde, wat dat betekende en waar het toe zou leiden. Alle drie de keren ging het om gebeurtenissen in de Verenigde Staten. Alle drie de keren moest ik na een paar dagen concluderen dat een nieuwe fase was bereikt in de neergang van het land waar ik de afgelopen decennia mijn hart aan had verpand, mijn werk aan had besteed en, meer verontrustend, mijn hoop voor een betere wereld op had gebaseerd.
De eerste keer was op 9/11, elf september 2001, toen de twee torens die het beeld van New York bepaalden werden neergehaald. Ik zag de aanval op Amerika, want dat was het, nooit als een aanval op ‘onze manier van leven’, zoals president Bush het formuleerde. Het was een aanval op de Amerikaanse manier van de wereld ordenen naar eigen inzicht en vooral naar eigen belangen. Osama bin Laden en zijn bende brachten Amerika’s bloedige interventies in allerlei delen van de wereld naar het thuisland. ‘The chickens came home to roost’, in de mooie Amerikaanse uitdrukking.
De tweede keer was in augustus 2005 toen orkaan Katrina New Orleans onder water zette. Dat was schokkend genoeg maar wat echt shockeerde was de incompetentie van de Amerikaanse overheid. Dat begon al met de manier waarop de arme, lager gelegen wijken van New Orleans beschermd waren tegen voorspelbaar ruw weer – of beter gezegd, niet beschermd waren. Het ging verder met de hulpeloosheid van de getroffenen, de wetteloosheid in een rampgebied en het pathetische antwoord van president Bush, die vanuit een helicopter het rampgebied aanschouwde maar niet in staat was hulp georganiseerd te krijgen.
De derde keer was ruim een jaar geleden, op 6 januari 2021, toen door president Trump opgehitst rechts tuig het Capitool aanviel en bezette, met de bedoeling om Trump ondanks zijn verlies van de verkiezingen president te maken voor nog een termijn. Het was een staatsgreep, kort en goed. De Amerikaanse democratie werd aangevallen. Het was een ontluisterend tafereel, met meer dan symbolische waarde. Later die nacht stemden 147 Republikeinse afgevaardigden ervoor om die verkiezingen ook daadwerkelijk te negeren – dat was minder visueel spektakel maar veelzeggender.
9/11 maakte duidelijk dat de nieuwe wereldorde zoals die door George H.W. Bush (de oudere) na het einde van de Koude Oorlog was aangekondigd was gearriveerd. Alleen niet zoals hij had bedoeld. Zonder permanente vijand, zonder ideologische opponent, bleek de Verenigde Staten niet in staat helder te denken. In de overmoed en arrogantie van het ‘unipolar moment’, het moment waarop alleen de VS macht uitoefende op wereldniveau, kon Osama, en in hem alle door de VS vermeend gepiepelde wereldburgers, het land twee blauwe ogen bezorgen. De VS reageerde als gehoopt en verwacht door de bedenker van de aanval: wild om zich heenslaand. Een heilloze en morele autoriteit ondermijnende oorlog tegen terrorisme volgde. Twee onnodige en uiteindelijk rampzalige oorlogen, in Irak en in Afghanistan, bewezen dat de Verenigde Staten een reus op lemen voeten is.
De aanslag op het World Trade Center werd zo symbool voor de erosie van de naoorlogse wereldorde. Dat beeld is maar een beetje overtrokken. Maar 9/11 markeerde een omslag. De omslag naar het besef dat de Verenigde Staten niet meer de garantie of de veiligheid bood die we er dachten te vinden.
De orkaan Kathrina maakte in een klap duidelijk hoe gemankeerd de Amerikaanse samenleving was. Daarvoor was een natuurramp die een competentieramp werd niet nodig, zult u betogen. Amerika was al een samenleving die als los zand aan elkaar hing. Maar soms is een enkele gebeurtenis nodig om een langere ontwikkeling duidelijk te maken, om de ramp die verder gaat dan de enkele gebeurtenis klaterfris op het netvlies te zetten.
Andere lange termijn ontwikkelingen, zoals de permanente ramp van de Amerikaanse gezondheidszorg, de opioidverslaving die gemeenschappen verwoestte of de schade die roekeloze bankiers aanrichtten in 2008, kwamen nooit tot een enkele televisiewaardige focus. Kijkend naar Kathrina schaamde je je dat in het rijkste, meest ontwikkelde land van de wereld iets dergelijks kon gebeuren. Het leek eerder iets voor een derde wereldland en, verdomd, Kathrina onderstreepte nog maar eens dat de Verenigde Staten een eerste en een derdewereldland ineen was.
De staatsgreep op 6 januari zal symbool blijven voor het punt waarop Amerika zijn rol als democratisch voorbeeld voor de wereld willens en wetens overboord zette. De staatsgreep van Trump werd niet een kantelpunt waarop bezorgde Amerikanen de man die hen naar dit treurige punt had geleid verwierpen, maar juist het punt waarop veel Amerikanen de vijanden van de democratische rechtsstaat omarmden. Ook hier gold, net als voor 9/11 en Kathrina, dat veel lange termijn ontwikkelingen samenkwamen in een onappetijtelijke apotheose.
Het Amerikaanse politieke systeem toont zijn ouderdom, kan de gebreken van een grondwet die werd geschreven voor dertien ex-kolonies die een republikeins experiment aangingen niet meer verhelen. Het tweepartijensysteem nodigde altijd al uit tot verscherping van marginale verschillen van mening, inmiddels is het gewoon geworden om politiek andersdenkenden als vijanden te zien. Met vijanden is het slecht compromissen sluiten, de rode en de blauwe staten van Amerika fungeren steeds meer als speerpunten in een houding van: wij hebben hier de macht, we doen hier wat we willen. Dat speelt zich nu landelijk af.
De twintigste eeuw was de American Century, eindigend in een grandioze finale waarin de goodies de baddies versloegen. Die Amerikaanse eeuw was nooit zo mooi als hij werd neergezet, maar als er inmiddels nostalgie naar bestaat dan is het omdat de 21ste eeuw laat zien dat we dat leidende Amerika bezwaarlijk kunnen missen. 9/11, Kathrina, de aanval op het Capitool: ze staan in ons permanente geheugen als beelden van het einde van een tijdperk, als markeerpunten in de de richting van een onzekere toekomst waarin Amerika enkel nog fungeert als symbool van verval, van teloorgang van wat eens was, hobbelend naar de volgende blamage.
China’s grote leider Xi Jinping is te overmoedig als hij denkt Amerika’s leidende rol te kunnen overnemen. Ook dat soort overmoed komt ten val. Maar dat neemt niet weg dat zijn analyse dat ‘het westen in verval is’ pijnlijk juist lijkt te zijn. Drie onvergetelijke televisiebeelden bewijzen het.