In 2018 nam de staat Mississippi een wet aan die abortus verbiedt na vijftien weken zwangerschap, behalve in geval van medische urgentie en extreme afwijkingen van de foetus. Morgen, 1 december, begint het Supreme Court hoorzittingen in de rechtszaak die deze wet aanvecht. De verwachting is dat het conservatieve hof de nu geldende regel van onbeperkt recht op abortus tot het kind buiten de baarmoeder kan leven, gaat beperken.
Dat was precies de bedoeling van de wet in Mississippi en een tsunami aan andere wetten in zuidelijke staten en in het middenwesten die hopen abortus zo moeilijk mogelijk te maken. Volgens het Guttmacher Institute, een research instelling op het gebied van reproductive rights, zaken die de gezondheid van vrouwen aangaan, zijn in de eerste vier maanden van 2021 op staatsniveau 536 wetsvoorstellen ingediend om abortus te beperken, inclusief 146 totale verboden.
De meest extreme is de wet die Texas in juni 2021 aannam. Deze zogenoemde heartbeat law verbiedt abortus zodra een hartslag te horen valt. Dat gebeurt na een week of zes, als de meeste vrouwen nog niet eens weten dat ze zwanger zijn en komt in de praktijk neer op een totaal verbod op abortus. Er wordt geen uitzondering gemaakt voor verkrachting of incest. Zonder twijfel zal ook deze zaak bij het Supreme Court terechtkomen, al ontdook het hof zijn verantwoordelijkheid toen eerder dit jaar werd gevraagd de regeling op te schorten. Of beter gezegd, de Republikeinse rechters lieten zich in de kaart kijken over naar welke kant hun overwegingen uitgingen.
Al deze wetgevende activiteit is niet nieuw. Al jaren proberen staten met een Republikeins bestuur abortus moeilijk te maken. Zo vereisen sommige staten ziekenhuisfaciliteiten bij een abortuskliniek, wat totaal onnodig is en het bijna onmogelijk maakt ze te runnen. Mississippi heeft inmiddels nog maar één kliniek over. De anti-abortus beweging is verrassend succesvol.
Voor het perspectief is het overigens nuttig te weten dat in 2018 78 procent van de vrouwen die een abortus ondergingen dat deden in de eerste negen weken, 19 procent binnen de eerste dertien weken. In die zin is de wet in Mississippi niet heel relevant voor de praktijk, maar eerder een symptoom van het maak-het-de-vrouw-lastig-syndroom en een krachtig symbolisch onderwerp. Maar uiteindelijk is dat de essentie van het abortusvraagstuk.
Abortus is een onderwerp waarover de Verenigde Staten hopeloos verdeeld zijn. Zoals dat gaat met morele zaken lijkt een tussenweg onmogelijk: het is een recht of het is moord. Wie niet tegen abortus is, hoeft bij de Republikeinse Partij niet aan te komen. Wie abortus problematisch vindt en een politieke carrière wil, heeft problemen bij de Democraten.
Mijn born again evangelische zwager is zo’n fanatieke anti-abortus stemmer. Niet dat hij ooit Democratisch zou stemmen, maar zo hoeft hij er niet over na te denken. Hij wil een totaal verbod. Aan de andere kant van het politieke spectrum hield een goede vriendin vol dat ze abortus wilde toelaten tot zo ongeveer de dag van de geboorte. Haar ferme overtuiging: een vrouw mag altijd beslissen dat ze een kind niet wil.
Nu is aborteren na acht maanden een, laten we zeggen, ondoordacht standpunt, net zo onwerkbaar als een totaal verbod. Om haar aan het denken te zetten, vroeg ik haar het hypothetische geval te overwegen dat we abortus legaal en gemakkelijk konden maken tot ongeveer twaalf weken zwangerschap. In ruil voor die inperking zouden we voorbehoedsmiddelen gratis ter beschikking stellen, on demand. Het past in de filosofie die kandidaten als Hillary Clinton uitdroegen: abortus moet beschikbaar zijn, veilig zijn, en zo weinig mogelijk voorkomen. Goede voorlichting en voorbehoedsmiddelen helpen daar natuurlijk bij.
Maar mijn vriendin was onverbiddelijk. Compromissen zijn niet mogelijk. Hoewel ze verder niets gemeen heeft met mijn zwager, behalve dat ze beiden mij kennen, zijn ze even extreem in hun standpunt.
Recht van de vrouw
Hoe is abortus zo omstreden geworden in de Verenigde Staten, zijn de standpunten zo in beton gegoten geraakt? Het cruciale punt in de ontwikkeling van abortus als wedge issue, een onderwerp dat de ene partij kan gebruiken om de andere uit te sluiten, is de uitspraak van het Supreme Court in januari 1973 die we kennen als Roe v. Wade. De meerderheid van het Hof besloot toen ten gunste vanNorma McCorvey, een 23-jarige gescheiden moeder die de grondwettelijkheid van een Texaans verbod op abortus had aangevochten. Roe verbood staten om zich te bemoeien met abortus totdat een foetus zelfstandig kon leven, ongeveer 24 weken. Tot dat punt, schreef rechter Harry Blackmun, heeft de vrouw een recht om zelf te beslissen over wat er in haar lichaam gebeurt.
Hij baseerde zich op een eerdere uitspraak, Griswold v. Connecticut, waarin een wet werd geschrapt die het zelfs voor getrouwde vrouwen verbood geboortebeperking te kopen. Het Hof had zich beroepen op een ‘right to privacy’. Weliswaar noemen de grondwet en de Bill of Rights dat recht niet expliciet, maar het kon worden ingelezen omdat de grondwet veel verdergaande rechten wel beschermt.
Roe v. Wade werd gevierd als een overwinning voor vrouwen en dat was het. Voordien werd er vaak illegaal geaborteerd; niemand wist precies hoe vaak en niemand wist hoe vaak vrouwen daaraan waren overleden. De vrouwenbeweging die in de jaren zestig was opgekomen had niet alleen van voorbehoedsmiddelen maar ook van het recht om te beslissen over een abortus een strijdpunt gemaakt.
Het gejuich was prematuur, want Roe zou een vehikel blijken voor conservatief activisme. Terwijl progressieven de strijd als gestreden beschouwden, begon die pas voor tegenstanders van abortus. In de loop der jaren is de tegenstelling tussen voor- en tegenstanders bewust aangescherpt door politici. Voor de Republikeinen kwam Roe op een goed moment: in het post-Watergate tijdperk (president Nixon trad af in augustus 1974) zagen zij in abortus een uitgelezen mogelijkheid hun morele geloofwaardigheid te herstellen. Het stond centraal in hun kruistocht tegen de nieuw verworven vrijheden van vrouwen. Met een ‘pro-familie’ agenda wilden de Republikeinen hun partij aantrekkelijk maken voor sociaal conservatieve arbeiders en gelovige kiezers op het platteland.
Cruciaal was de gouden greep die de anti-abortus beweging deed door zich pro-life te noemen. Wie was er immers anti-life? Dat ze veelal voor de doodstraf waren, werd gemakshalve opzijgezet. De voorstanders van het recht van de vrouw om te beslissen noemden zich pro-choice, maar dat droeg in zich al de terminologie van de jaren zestig, van vrijheid blijheid. Tegenstanders van abortus noemen pro-choice mensen liever pro-abortus. Dat werkt goed voor de demonisering, maar niemand is natuurlijk voor abortus. Maar dat is allemaal irrelevant. Het pro-life plot werkte.
Activistische bisschoppen
Ook voor de katholieke kerk in Amerika, altijd al conservatiever dan elders in de wereld, kwam het abortusdebat goed uit. In Roe zagen de bisschoppen een uitgelezen mogelijkheid om terrein dat was verloren in de seksuele revolutie terug te winnen. Ze waren daar al eerder aan begonnen: in 1966 had de kerk een politieke club opgezet, de National Conference of Catholic Bishops, met een kantoor in Washington DC en afdelingen overal in het land. Om het niet al te opzichtig een bisschoppelijk project te maken, hielpen ze in 1967 het National Right to Life Committee (NRLC)op te richten. Het leek een beweging van onderop, maar de NRLC profiteerde enorm van het geld en de publieke kracht van de kerk. De meeste anti-abortusgroepen kwamen uit deze door de kerk gefinancierde acties voort. De bisschoppen investeerden ook in verkiezingen op staatsniveau, en bleken in staat districten van kleur te laten verschieten.
De luidruchtigheid van de protesten na Roe v. Wade trok de aandacht van mensen die zich tot dan toe nooit met het onderwerp hadden ingelaten, inclusief evangelische kerkgenootschappen. Het werd meer dan een katholieke beweging, al bleven de bisschoppen veel geld investeren. Hun juristen schreven anti-abortus wetten die politici graag gebruikten, aanvankelijk proberend om doktoren en medisch personeel toe te staan te weigeren om aan abortuspraktijken deel te nemen. Meteen al in het jaar na Roe werden ook wetten ingediend en aangenomen om het recht op abortus in te perken.
Ongeveer tezelfdertijd werd in Chicago Americans United for Life (AUL) opgezet, als een Legal Defense Fund, bedoeld om eindeloos rechtszaken aan te spannen. De strategie was om stukje bij beetje het recht te ontmantelen, een lange termijnproject vergelijkbaar met de manier waarop de burgerrechtenbeweging uiteindelijk schoolsegregatie voor het Supreme Court kreeg. Ze anticipeerden er op dat pro-choice kiezers niet in opstand zouden komen als het maar met kleine beetjes ging. Ze hadden gelijk. Activisme kwam vooral van de anti-abortuskant. Pro-choice zette in op reproductive rights in brede zin en was daardoor minder gefocust.
De Catholic Conference en de NRLC schaarden zich achter de strategie van AUL. Tegen het einde van de jaren zeventig had de National Right to Life organisatie zo’n elf miljoen leden en meer dan 3000 lokale afdelingen. Nieuwe wetten werden jarenlang door rechtbanken afgewezen, terwijl activisten steeds bloediger beelden van foetussen rondstuurden. In 1984 produceerde de organisatie Silent Scream, een ‘documentaire’ die suggereerde dat een foetus pijn voelt tijdens een abortus. Ronald Reagan nam dit verhaal over, hoewel de medische wereld er afstand van nam.
Anti-abortus activisme werd een echte grass roots beweging, waarbij de ene actie tot de andere leidde. Politici die beperkende wetten indienden werden financieel ondersteund, conferenties met alle kosten betaald waren populair. In workshops vertelden activisten elkaar hoe je anti-abortus ideeën moest ‘verkopen’. Het spraakgebruik veranderde. Foetussen heetten nu de ‘ongeborenen’, klinieken ‘abortusfabrieken’. Abortus zou genocide zijn. Geweld tegen klinieken en abortusartsen nam toe en werd veelal goedgepraat. Abortus werd een litmoestest voor politici en rechters.
Het eerste echte succes voor de anti-abortusbeweging kwam in 1992 met Planned Parenthood v. Casey. Het Supreme Court accepteerde wetten in Pennsylvania die daadwerkelijk waren geschreven door de Catholic Conference in Harrisburg. Formeel werd Roe niet onderuit gehaald, maar staten kregen meer vrijheid wetten te maken die abortus beperkten. Ze konden wachttijden inlassen, toestemming van de echtgenoot vereisen en voor minderjarigen toestemming van de ouders verlangen. Daarmee werd de deur geopend en Republikeinse staten zijn enthousiast binnengestapt.
Zoals Texas laat zien proberen staten steeds verder te gaan. Nu het Supreme Court stevig conservatief is – zes van de negen rechters zijn trouwens katholiek – pushen activisten een erkenning van een foetus als persoon die bescherming geniet onder het Veertiende Amendement. In het meest extreme geval zou dit een bevrucht eitje volledige wettelijke rechten geven, en daardoor niet alleen abortus maar ook veel vruchtbaarheidsregimes en sommige vormen van contraceptie strafbaar zouden maken.
Verkiezingen 2022
Als het Supreme Court voorjaar 2022 een uitspraak doet in de Mississippi-zaak dan wordt abortus onderwerp in de tussentijdse verkiezingen voor het Congres in november. Hoe de uitspraak ook uitvalt, hij komt vooral de Republikeinen goed van pas. Hun gelederen zijn gesloten. Het is fair om te zeggen dat veel Republikeinse politici weinig of niets geven om het onderwerp anders dan dat het een manier is om hun achterban aan zich te binden en Democraten dwars te zitten. Donald Trump, nog niet zo lang geleden pro-choice, switchte moeiteloos naar een anti-abortus standpunt.
Hoe belangrijk dit gevecht om een emotioneel onderwerp ook is, moeten we vaststellen dat een andere ontwikkeling de uitslag minder relevant heeft gemaakt. Volgens The New York Times vindt inmiddels zo’n veertig procent van de abortussen plaats met pillen, in een vroeg stadium van de zwangerschap. Tijdens de corona-crisis vereiste de regering-Trump een doktersbezoek voor een recept. Inmiddels heeft de regering-Biden aangekondigd dat je de pillen na een teleconsult kunt krijgen en per post kunt laten bezorgen. De beroepsorganisatie van gynaecologen wil dat deze tijdelijke regeling permanent wordt.
Een paar pillen passen moeilijk in in het anti-abortusverhaal van moord op onschuldige baby’s. Een wijziging in Roe v. Wade zou abortus niet verbieden (althans, dat mag je aannemen) maar het recht op regulering teruggeven aan de staten. In de praktijk betekent dit dat in meer dan de helft van de staten er niets zou veranderen. In de andere helft wordt het moeilijker en duurder, het gaat om zuidelijke en midwestelijke staten, waar het aantal arme vrouwen dat een ongewenste zwangerschap oploopt, het grootste is.
Op dit moment is er in elke staat minstens een abortuskliniek, dat zal dan gaan veranderen. De ongelijkheid in het land neemt toe. Vrouwen met voldoende inkomen en tijd om een kliniek op te zoeken kunnen een weg vinden om abortus te ondergaan, de arme vrouwen in Republikeinse staten een stuk minder. Hoe de uitspraak ook uitvalt, de morele tweedeling over abortus zal niet verdwijnen en het morele absolutisme van de Republikeinen blijft een aantrekkelijk onderwerp in de eindeloze cultuuroorlogen.