De afgelopen twee jaar was het een van de meest gehoorde vragen: waar zijn de Democraten? Geduld, was steeds mijn antwoord. Er gebeurt van alles, maar pas als er kandidaten met een verhaal opstaan krijgt de oppositie tegen Donald Trump en zijn volgzame Republikeinen zijn vorm. Pas dan kunnen we zien waar de Democraten staan.
Half goed. De volgorde blijkt omgekeerd: het verhaal is aan de kandidaten vooraf gegaan. Er ligt inmiddels een Democratische agenda die zo breed wordt gedragen dat de kandidaten er niet omheen kunnen, geen andere keuze hebben dan zich te voegen naar dat verhaal. Twee jaar hardvochtig en corrupt beleid gecombineerd met dertig jaar zielloos Derde Weg-gemeander schiep ruimte voor een nieuwe agenda die onderkent dat het land progressiever is dan je zou denken. Een deel van deze agenda werd in 2016 aangejaagd door Bernie Sanders, maar wat toen nog gewaagd was is nu gewoon.
Alles begon met het probleem dat de Democraten al decennia dwarszit: niet in staat zijn te formuleren wat de rol van de overheid kan en moet zijn in het bij elkaar houden van een samenleving. Ze waren geïntimideerd door de Reaganpraatjes over de overheid als je vijand en lieten zich de Republikeinse agenda opdringen van lage belastingen en ondermijning van de publieke sector. Dat is voorbij.
Grote problemen vereisen grote, verziende oplossingen die onderkennen dat je de zaken niet zomaar op hun beloop kunt laten, niet kunt wachten op waar ‘de markt’ of ‘het vrije spel van maatschappelijke krachten’ mee gaan komen. Daarom speelt in de Democratische plannen een overheid die iedereen vertegenwoordigt de cruciale rol als het orgaan dat bindt, dat egoïstische belangen overstijgt, dat maatschappelijke confrontaties modereert. Kort samengevat luidt dat verhaal zo: de noodzakelijke publieke voorzieningen kosten geld, iedereen moet daaraan meebetalen, de zwaarste lasten op de stevigste schouders. Dat is geen ‘socialisme’ of ‘extreem links’, zoals Republikeinen roepen. Opiniepeilingen tonen dat Amerikanen stukken minder conservatief zijn dan hun huidige regering, hun senaat en Supreme Court. Vergeet links en rechts als ijkpunten, kijk gewoon wat Amerikanen belangrijk vinden.
Bullet points voor deze agenda: serieus milieubeleid; infrastructuur; inkomensongelijkheid; een minimumloon van 15 dollar; gezondheidszorg; goed en betaalbaar onderwijs; immigratiewetgeving; hervorming van het kiesrecht. Je kunt ze eindeloos uitbreiden, maar dit zijn de speerpunten voor de Democraten in 2020.
Meer dan ooit is er steun voor een ambitieus klimaatbeleid. De meeste Amerikanen weten dat de onzin die de president uitkraamt op gezag van de Koch-Republikeinen niet deugt. Ze realiseren zich dat de mens verantwoordelijk is voor klimaatproblemen en willen wat doen. De eerste stap is eenvoudig, Amerika keert terug naar het Parijse klimaatakkoord. Verder onder meer het afzien van olieboringen voor de kust en exploitatie van nationale parken, natuurbehoud en geen ex-lobbyisten als ministers. Het opschonen van de energievoorziening: een Green New Deal zoals de Democraten het nu noemen.
Acht jaar na de invoering van Obamacare en na talloze Republikeinse pogingen om het uit te kleden, is Obama’s belangrijkste wetgevende erfenis populairder dan ooit. De overtuiging wint veld dat Amerikaanse gezondheidszorg een probleemsector is: Amerika geeft er twee keer zoveel aan uit als Europese landen terwijl het eindproduct niet beter is, en nog steeds te veel mensen buiten het systeem vallen.
Zeventig procent van de Amerikanen is voorstander van een Medicare for All, een algemene ziektekostenverzekering – of, een eenvoudiger variant, de mogelijkheid om je ‘in te kopen’ in Medicare, de overheidsverzekering voor bejaarden. ‘Ziektekostenverzekering als basisrecht’ klinkt niet meer utopisch. Okay, enthousiasme vermindert als mensen zich realiseren dat ze hun gesubsidieerde bedrijfsverzekering kunnen kwijtraken, maar er is iets gaande. Dan kan meteen ook de echte nationale crisis worden aangepakt: de epidemie van verslaving aan pijnstillers en andere drugs. In 2017 overleden 70.000 mensen aan een overdosis, meer Amerikanen dan sneuvelden tijdens de oorlog in Vietnam.
Ongelijkheid en armoede zijn traditionele Democratische onderwerpen. Na de Republikeinse plundering van de publieke financiën met hun verdere ongelijkheid veroorzakende belastingverlagingen voor de rijken geldt dat des te meer. De meeste Amerikanen zien het probleem. De lonen van de meeste Amerikanen stagneren al dertig jaar terwijl de hoogste inkomens ongegeneerd explodeerden. Inkomensongelijkheid agenderen is geen kwestie van jaloersheid of klassenstrijd, zoals Republikeinen de kiezer willen wijsmaken, het gaat om het signaleren van absurde inkomens, gemeten aan welke standaard dan ook. Ondernemingen mogen zichzelf benadelen door hun management zoveel te betalen, de samenleving hoeft de extreme ongelijkheid die er het gevolg van is niet te accepteren. De verhoudingen in Amerika zijn terug waar ze waren in de Gilded Age, de late jaren van de negentiende eeuw, de tijd van de Robber Barons.
Hogere marginale belastingen voor de topinkomens kunnen daar wat aan doen. De negatieve gevolgen daarvan zijn minimaal: Amerika groeide het sterkst toen de belastingen behoorlijk hoog waren. Zoals de econoom Thomas Piketty toonde hebben juist de belastingverlagingen sinds 1981 de graaizucht van de elite veroorzaakt. Je hield nu oneindig veel meer over van de uitonderhandelde miljoenen. Er is veel voor te zeggen om die inkomens af te romen ten bate van de publieke zaak. De superinvesteerder Warren Buffet zei het al jaren geleden: het is belachelijk dat ik procentueel minder belasting betaal dan mijn secretaresse. Het verhaal vertelt zichzelf: een sterke overheid komt iedereen ten goede, iedereen profiteert van publieke voorzieningen, en een samenleving waarin de sterken het laten afweten is gedoemd uiteen te vallen.
Ook een nieuwe belasting op vermogens van meer dan 50 miljoen dollar is populair. Dat geldt ook voor de erfbelasting op enorme vermogens, die de Republikeinen hebben afschaft. Het verhaal: het is bepaald niet extreem om wat hinderpalen op te werpen als rijkdom van generatie op generatie wordt doorgegeven, zodat de samenleving die deze mensen rijk gemaakt heeft daar ook wat van terugkrijgt.
Voor armoede is dat allemaal geen remedie. Wat wel helpt is een behoorlijke vergoeding en veilige leef- en werkomstandigheden (en Obamacare). Dat begint met een landelijk minimumloon van 15 dollar per uur. Een betere stimulans voor de economie is nauwelijks denkbaar: mensen met dit inkomen geven het voor honderd procent weer uit en de ervaring leert dat het geen banen kost. Daarbij horen humane arbeidsvoorwaarden. Mag overwerk verplicht opgelegd worden zonder dat het extra betaald wordt? Natuurlijk niet, maar is de regel die Trump geschrapt heeft.
Bedrijven als Walmart gebruiken werknemers als pionnen voor winstmaximalisatie. Als er te weinig klanten zijn, worden ze onbetaald naar huis gestuurd. Als het druk is moeten ze ineens op komen draven of ze worden ingeroosterd zonder te worden opgeroepen. Slechte werkplanning is de meest gehoorde klacht van werknemers. Een basisinkomen is niet aan de orde maar wel een uitbreiding van de Earned Income Tax Credit (EITC), een soort negatieve inkomstenbelasting. Het programma is er enkel voor mensen die werken, maar ja, de meeste arme Amerikanen zijn working poor.
Een structureel probleem is de kloof tussen de dichtstbevolkte, meest productieve en meest op de toekomst ingestelde deel van het land (de kusten) en de rest: ‘high output’ Amerika versus ‘low output’ Amerika. We horen vooral over de rustbelt maar ook aan de kusten groeien de problemen. Zo is voor lage inkomens het leven in de meest succesvolle regio’s onmogelijk geworden. Techies verdienen kapitalen maar bedrijven kunnen geen bewakers, schoonmakers en andere ondersteunende dienstverleners vinden bij gebrek aan betaalbare woningen. San Francisco staat symbool voor dat probleem met een gemiddelde huur van 3300 dollar per maand voor een éénkamer-appartement. De stad kent nu alleen nog maar rijken en armen, geen middenklasse meer. De grootverdieners ontdekken dat de mensen die hun leven moeten veraangenamen er de brui aan geven.
Juist omdat die kusten zo vol zitten is er de mogelijkheid om durfkapitaal en entrepreneurs naar het midden van het land te lokken. Willen ze echt ambitieus worden dan moeten Democraten een industriebeleid opzetten voor het Midden Westen en Diepe Zuiden. Op termijn valt van een dergelijk beleid meer te verwachten dan de belastingvoordelen die bedrijven eisen en die maken dat staten met elkaar concurreren wie het meeste kan weggeven zoals Amazon net bewees in New York. De investeringsinkeer naar het midden van het land kan versterkt worden.
Een ander onderwerp dat Bernie Sanders aan de orde stelde (bravo Bernie, en nu snel met pensioen) was de kosten van hoger onderwijs. Free college was zijn slogan, nu breed gehoord. Gratis is te veel gevraagd maar goedkoper hoger onderwijs is een belangrijk onderwerp. Dat geldt te meer nu veel Amerikanen zitten met een studieschuld die ze niet kunnen afbetalen. Om wat te doen aan het deplorabele niveau van veel openbaar onderwijs, een onderwerp dat vooral lokaal speelt, moeten de Democraten het bestuur in zoveel mogelijk staten veroveren. Niet de hele agenda is landelijk.
De belabberde conditie van de Amerikaans infrastructuur met zijn instortende bruggen, wegen vol gaten en spookachtige vliegvelden, staat al jaren op de agenda van zowel de Republikeinen als de Democraten. Trump was te druk met zijn muur maar er is een brede consensus over. Iedereen weet dat het nodig is, get it done.
Hetzelfde geldt voor immigratiewetgeving. Nog in 2013 kwam Republikein Marco Rubio met serieuze voorstellen die door de extreme vleugel van zijn eigen partij werden afgeschoten. De Democraten moeten in elk geval de Dreamers, de niet-legale Amerikanen die wel in het land zijn opgegroeid omdat ze door hun ouders zijn meegebracht, een pad naar burgerschap geven. Een deal die ook extra grensbeveiliging installeert vergt geen rocket science, enkel praktisch politiek bewustzijn. En natuurlijk een minder obsessieve president.
Ten slotte zijn politieke hervormingen urgent, met name het aanpakken van gerrymandering, het oneerlijk indelen van kiesdistricten, en het beëindigen van de blokkades voor kiezersregistratie. Democraten moeten opnieuw proberen de onbeperkte financiering van politieke campagnes aan banden te leggen, lobbyisten kortwieken, Trumpiaanse corruptie bestraffen. Daarnaast wil de overgrote meerderheid van Amerikanen betere wapenwetgeving, veilige abortus en serieus anti-discriminatiebeleid.
Onder Donald Trump heeft de racistische en seksistische onderbuik van Amerika presidentiële legitimatie gekregen. Trumps birther-campagne dat Obama niet Amerikaan zou zijn werd stilzwijgend gesteund door de Republikeinen. Zijn Charlottesville-optreden niet veroordeeld, zijn aanval op zwarte football spelers toegejuicht. Zijn vrouwonvriendelijke, zoal niet misogene optreden spreekt voor zich. De Democraten hoeven niet al te veel aandacht te besteden aan deze onderwerpen, er enkel voor zorgen dat ze niet in de hoek van identiteitspolitiek worden geduwd of de gevangene worden van etnische of raciale belangengroepen.
In dit verhaal miste u buitenlandse politiek, maar nu de Republikeinen daar hun traditionele rol van bedachtzame hoeders van Amerika’s erfgoed hebben verspeeld, is herstel van vertrouwen ook hier het wachtwoord. Na Trump is het lastig de Democraten van onverantwoordelijk geklungel te beschuldigen. De enige Democraat die tot nu toe een artikel in het vakblad Foreign Affairs publiceerde, een verplichte stop in een campagne, is Elizabeth Warren. Haar boodschap dat een buitenlandse politiek thuis begint, kan door iedereen onderschreven worden.
Het verhaal ligt er. De agenda is breed en wordt breed gesteund. De komende weken, de komende maanden, zal alle aandacht uitgaan naar de mensen die zich kandidaat stellen. Hoewel dat een gezelschap veel variatie kent, zal haar boodschap eensluidend zijn. Democraten doen er goed aan het voorbeeld te volgen van de populaire Beto O’Rourke die in Texas bijna Ted Cruz versloeg. Hij noemde Trump nauwelijks, O’Rourke hield een positief verhaal. Dat moeten alle Democraten doen. Het is nodig na jaren kaalslag. Het verhaal ligt er. Durf ik het te zeggen? Make America dream again?
Kader kandidaten
Bejaarden
Bernie Sanders (77)
Joe Biden (76)
John Kerry (74)
Michael Bloomberg (76)
Senatoren
Elizabeth Warren (Massachusetts, 69)
Sherrod Brown (Ohio, 66)
Kamala Harris (Californië, 54)
Cory Brooker (New Jersey, 49)
Amy Klobuchar (Minnesota, 58)
Chris Murphy (Connecticut, 45)
Kirsten Gilibrand (New York, 52)
Jeff Merkley (Oregon, 62)
Michael Bennet (Colorado, 54)
Bob Casey (Pennsylvania, 58)
Afgevaardigden
Tulsi Gabbard (Hawaii, 37)
Beto O’Rourke (ex Texas, 46)
Eric Swalwell (California, 38)
John Delaney (Maryland, 55)
Tim Ryan (Ohio, 45)
(Oud-) Gouverneurs
John Hickenlooper (Colorado, 66)
Terry McAuliffe (Virginia, 61)
Steve Bullock (Montana, 52)
Jay Inslee (Washington, 67)
Burgemeesters en anderen
Mitch Landrieu (New Orleans, Louisiana)
Pete Buttigieg (South Bend, Indiana)
Bill De Blasio (New York City)
Juan Cástro (oud burgemeester San Antonio, Texas, minister onder Obama)
Tom Steyer (rijke man)
Howard Schultz (oprichter Starbucks)
Flauwekul kandidaten
Oprah Winfrey