Vandaag in de Standaard (België)
Het is lastig te blijven ontkennen als je weet dat de waarheid je op de hielen zit. In die sfeer moeten we president Trumps erkenning zien dat zijn campagne in juni 2016 wel degelijk met de Russen sprak om bezwarend materiaal te ontvangen over Hillary Clinton. Niet illegaal, niets mis mee, gewoon campagnewerk – de ironie dat dit het soort ontkenningen is waar de Clintons het patent op hebben zal Trump ongetwijfeld ontgaan. Wat het aangeeft is dat de president geleidelijk aan de grond onder zich voelt schuiven. Het wachten is op zijn erkenning dat hij zelf wist van de ontmoeting, de volgende stap in het proces van het uitpakken van Trumps leugens.
Een ander voorbeeld van anticiperen op mogelijk slecht nieuws was het verhaal dat er weliswaar geen sprake was van ‘collusion’, van samenwerking met de Russen door zijn campagneteam, maar dat als het wél zo was dat geen strafbare feiten opleverde. Trumps buikspreekpop Rudy Giuliani zette deze redenering in de markt, waarna de president hem tweetend ondersteunde. Het is niet waar, maar als het waar is, is het niet illegaal.
Deze Echternach-processie van leugens, twee vooruit, een achteruit, lijkt plaats te vinden in reactie op Trumps permanente nachtmerrie: het onderzoek door onafhankelijk aanklager Mueller. Inmiddels ziet Trump zijn campagneleider voor de rechter, onthult zijn persoonlijke advocaat de onfrisse praktijken van de president en nu lijkt het onderzoek ook Donald Trump jr. te bereiken. En wellicht hemzelf, want kleine Donalds telefoongesprekken lijken erop te wijzen dat hij wel degelijk met papa heeft overlegd. Mueller komt in de buurt.
Het is een bijzonder moment in Trumps presidentschap. Na anderhalf jaar toont hij buitengewoon zelfvertrouwen en gaat Trump steeds vaker af op zijn onderbuik en intuïtie, vaak in afwijking van wat zijn staf of regering wil. Hij denkt het presidentschap in zijn greep te hebben. Tegelijkertijd is hij onrustig, ongedurig en gefrustreerd. De in zijn ogen geniale aspecten van zijn presidentschap: zijn revolutionaire relatie met Poetin, de confrontatie met China, de economische oorlog met Iran, de fabuleuze groei van de economie, om er maar een paar te noemen – de elite wil ze niet als zodanig benoemen. De ironie is dat Trump hunkert naar erkenning door de echte journalistiek, dezelfde media die hij dag na dag tot vijand van het volk verklaart.
Bij het ontbreken daarvan, creëert Trump zijn eigen nieuws. Het is een van de verklaringen voor zijn tweet-verslaving, een diepe behoefte om zichzelf te feliciteren, zelfs als hij zichzelf daarmee juridisch compromitteert. Deze man lijkt alleen echt in zijn element bij het opvoeren van zijn grootste campagnehits voor een opgefokt publiek. Hij glorieert als cheerleader voor zichzelf, zonder zich te realiseren dat zijn staf hem op pad stuurt om hem een uitlaatklep te geven, misschien om erger te voorkomen. Laat hem maar tekeer gaan tegen de media dan kan hij elders geen kwaad doen, lijkt de redenering. Je hoeft zijn staf niet te bewonderen om hen daarvoor dankbaar te zijn.
Voor een narcist met een onwrikbaar zelfvertrouwen oogt Trump verrassend labiel. Hoewel hij keer op keer roept dat Mueller niets heeft, dat het een ‘heksenjacht’ is, lijkt Trump zich enorme zorgen te maken. Het leidt af van wat hij ziet als zijn ongekende, ongeëvenaarde successen als president. Het voedt zijn frustratie: als ik zo vreselijk machtig ben waarom gebeurt dan niet wat ik wil? Dit is het klimaat waarin mensen als Trump de neiging hebben om alles of niets te spelen, om een situatie fundamenteel verkeerd in te schatten. De stilte in Washington is niet enkel zomermoeheid, het is ook de anticipatie op een onvermijdelijk ongeluk.