Ik werd gisteren door de Volkskrant geraadpleegd over de vraag of het Plakkaat van Verlatinghe waarmee de Republiek der Nederlanden afstand nam van Spanje een goed onderwerp was om een Hollanddag aan op te hangen – het gebeurde 26 juli 1581. De tweede vraag was of het waar was, zoals de historicus Stephen Lucas beweert dat het ‘een vergeten model’ zou zijn voor de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring.
De agenda van de Volkskrant (opiniepagina en Sommer) was vermoed ik dit klemmende onderwerp – hebben we als Holland iets te vieren, kunnen we net doen alsof we met zijn allen onze nationaliteit beleven; het Wilhelmus zingen zoals Buma voorstelt is blijkbaar niet voldoende.
Wat een onzin, wat een trivaal gekakel. Het is haast pathetisch, dat zoeken naar iets dat ons bindt. Een nationale geschiedenis, een museum, een dag om ons kaaskoppendom te vieren. Het Plakkaat is bij de meeste Nederlanders niet bekend en wat betekende het om ons af te scheiden? Drie eeuwen generaliteitslanden voor de katholieken? Vreemd dat conservatieven, die zo dol zijn op organisch gegroeide dingen, zo’n Fremdkörper willen lanceren.
Dat was mijn antwoord op de eerste vraag.
Als antwoord op de tweede vraag stuurde ik een artikeltje over dit onderwerp waarin ik Pauline Maier, de autoriteit op dit gebied, citeerde die met kracht van argumenten liet zien dat Jefferson nooit kennis heeft genomen van dat Plakkaat. Hij hield dwangmatig aantekeningen bij van wat hij las en waar hij mee bezig was, maar nee, geen kaasplakkaat. Op zijn best, suggereerde Maier, had Jefferson er indirect kennis van genomen doordat de Engelse Declaration of Rights van 1688/1689 dezelfde soort terminologie gebruikte.
Nu was het heel gebruikelijk om deze termen te gebruiken en er werd op alle niveaus driftig leentjebuur gespeeld. Dat termen van het Plakkaat in de Onafhankelijkheidsverklaring opduiken, is dus weinig verrassend maar bewijst niet dat er een directe link is.
De Leidse historicus Geerten Waling, voor zover ik weet een van die conservatieve lawaaimakers, is het daar ‘faliekant mee oneens’, zegt de Volkskrant. Hij ziet sterke, ‘niet te onderschatten invloed’. Volgens Waling zouden Benjamin Franklin en John Adams de teksten van de Unie van Utrecht en het Plakkaat van Verlatinghe in huis. Ik weet niet waar hij zich op baseert – de bibliotheek van beide heren? Bovendien weten we dat Jefferson de verklaring schreef, dat Franklin en Adams erin korten en fijnslepen maar niet de basisscribenten waren.
Waling zou bezig zijn de missing link van het bewijs te vinden voor de directe invloed van onze Hollandse revolutiezin. Ik wens hem succes, ik denk dat er geen link is maar ik laat me graag overtuigen van onze invloed. De argumenten die hij vooralsnog aanvoert zijn niet erg sterk. In zijn zucht naar een Holland dag komt hij met Willem van Oranje op de proppen, op 24 april. ‘Niet in de zomervakantie’. Tja. Hadden we niet al gewoon Koningsdag zo rond die tijd?
Wat een kleutergedoe. Het negeert bovendien dat Nederland helemaal geen eenheid was die iets als eenheid had te vieren totdat de katholieken gelijkberechtigd werden. De grondwet van 1848 is een beter punt om iets van eenheid te suggereren, of, waarom niet, het aantreden van de eerste katholieke premier eind augustus 1918, toen de katholieke emancipatie voltooid was en Nederland iets van eenheid kon uitstralen.
Hier het Volkskrant stukje: Opinieblog – Plakkaat van Verlatinghe was heel belangrijk maar 26 juli is niet geschikt als Onafhankelijkheidsdag br _ De Volkskrant
Hieronder mijn stukje met de verwijzing naar Pauline Maier, zoals het is gepubliceerd in het Historisch Nieuwsblad bij een verhaal van mij over de Founding Fathers. Het boek waarin die Founding Fathers aan de orde komen, kan ik u zeer aanbevelen – misschien moet ik Waling maar een exemplaar sturen.
Plakkaat Van Verlatinghe
Er was een voorganger van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring: het Plakkaat Van Verlatinghe waarmee de Staten Generaal van de Nederlandse Provinciën in 1581 hun onafhankelijkheid van Spanje verklaarden. Ook hier was het argument dat Filips II een tiran was en de taal die gebruikt werd, toont overeenkomsten met die van Jefferson in zijn verklaring. De historicus Stephen Lucas noemde het ‘een vergeten model’ voor de Amerikaanse verklaring en dit is de basis voor de veel gehoorde stelling dat inderdaad de Nederlanden als voorbeeld dienden. Dit zou versterkt worden door de invloed van de Nederlandse nederzetting op Manhattan. (de stelling van Russell Shorto – ook overtrokken).
Pauline Maier, de historica die het meest diepgravende boek heeft geschreven over de bronnen voor de Onafhankelijkheidsverklaring, verklaart zich niet overtuigd door de argumenten van Lucas. Ze meent dat het Plakkaat hoogstens een indirecte bron was, via de Engelse Declaration of Rights van 1688/1689. Jefferson maakte eindeloos aantekeningen over alles wat hij las en Maier laat in haar boek zien dat een waaier aan bronnen gebruikte, het was in die tijd ook heel gebruikelijk om voorbeelden direct in te passen, geen klachten over plagiaat. Maier stelt dat Jefferson zich onderscheidde van die voorbeelden door een lange lijst te maken met redenen waarom George III zich gedroeg als een tiran.
De kwalificatie ‘tiran’ of ‘despoot’ kwam voor in veel lokale en staatsverklaringen over het Engelse beleid. Het werd een deel van het dagelijks taalgebruik in de Amerikaanse kolonies vanaf begin 1776 toen Thomas Paine in Common Sense ‘monarchie’ als ‘tirannie’ omschreef.
Pauline Maier, American Scripture. Making the Declaration of Independence. New York, 1997.