Als het u enigszins gerustgestelde dat president Trump was omringd door grown ups, generaals en bedachtzame lieden, dan is het tijd om u zorgen te maken. Als u die grown ups toch al niet imponerend vond of meende dat Trump gewoon deed waar hij zin in had, dan is lichte paniek aan de orde.
Rex Tillerson was een uitzonderlijk onmachtige minister van Buitenlandse Zaken. Of zijn vervanger Mike Pompeo een verbetering zal zijn, blijft de vraag maar in elk geval is hij iemand die het oor van Trump heeft. Pompeo kan in dat oor mooie woorden fluisteren, want Trump en zijn minister denken gelijk over de noodzaak voor meer nationalisme en unilateralisme in de Amerikaanse buitenlandse politiek. Eindelijk krijg ik mijn eigen team, vond Trump vorige week. Dat luitenant-generaal Herbert McMaster, de vaak genegeerde veiligheidsadviseur, overboord geduwd zou worden, was een kwestie van tijd.
Zover is het nu en Trump heeft zijn team nu aangevuld met John Bolton, een man die uitblinkt in consistentie, dat wil zeggen, een specialist in internationaal recht die carrière gemaakt heeft in het ondermijnen en diskwalificeren van internationaal recht. Bolton heeft nog nooit een verdrag, afspraak of bondgenootschap gezien waarvan hij dacht dat het nut had. Anders gezegd, Bolton verwerpt de hele naoorlogse Amerikaanse buitenlandse politiek die er op gericht was zoveel mogelijk landen te verstrikken in arrangementen die de Amerikaanse kijk op de wereld codificeerden. Net als Trump denkt hij dat Amerika daarmee slechte deals heeft gemaakt.
Bolton was een cheerleader voor de meest desastreuze operatie die Amerika ooit heeft uitgevoerd, de invasie van Irak in 2003. Als het aan Bolton had gelegen, was Amerika meteen doorgegaan naar Iran. Als onderminister voor wapenbeheersing, een onderdeel van Buitenlandse Zaken, was Bolton een doorn in de zij van toenmalig minister Colin Powell – die net zomin als Tillerson het oor had van president Bush omdat vicepresident Cheney in het Witte Huis aan de touwtjes trok. Europeanen en anderen die met Bolton moesten onderhandelen wierpen gefrustreerd de handen in de lucht en probeerden achter hem om met serieuze diplomaten te praten. De Senaat weigerde in 2007 Boltons benoeming tot ambassadeur bij de Verenigde Naties te bekrachtigen, een plek waar Bolton meer dan een jaar had gedisfunctioneerd nadat president Bush hem tijdens een reces benoemd had. Curieus had Trump beloofd nooit Bush-mensen te zullen inhuren.
Bolton onderstreept de nieuwe richting die de van vele kanten belaagde president lijkt in te slaan: gewoon weer zichzelf zijn. Trump lijkt het gevoel te hebben dat hij lekker bezig is, geen adviseurs nodig heeft, en vooral op zijn instincten af moet gaan, zijn gut feelings. Bolton en Pompeo hebben dezelfde basisgevoelens.
In de praktijk betekent het dat Noord-Korea en Iran de komende maanden de aandacht zullen opeisen. Bolton heeft al eerder een lans gebroken voor een pre-emptieve actie tegen Noord-Korea (een aanval op een land dat mogelijk een dreiging kan worden – precies het beleid dat George W. Bush in 2002 in zij Nationale Veiligheidsstrategie neerlegde). Pompeo staat ook een harde lijn voor. Beiden zullen moeten wachten tot de topontmoeting tussen Kim en Trump op de voorspelbare mislukking is uitgelopen, maar daarna is er weinig ruimte meer om weer terug te schalen naar diplomatie. Een confrontatie dient zich aan.
Iran komt eerder aan de orde. Voor 12 mei moet Trump bevestigen dat Iran zich houdt aan de voorwaarden van het nucleaire verdrag dat onder de regering-Obama werd gesloten. De president daar vanaf ook al houdt Iran zich eraan. Pompeo en Bolton denken er hetzelfde over. Beiden willen, net als Trump, Irans assertieve buitenlandse politiek afstraffen, mede op aandrang van Saoedi Arabië en Israël. De ruimte voor verandering in het zes partijen verdrag lijkt gering, wat Trump zal aanmoedigen om het maar helemaal te dumpen. Ook hier dreigt een confrontatie.
Daardoor zal de Atlantische relatie verder onder druk komen. Dat geldt ook voor de vriendelijkheid van de regering-Trump tegenover het Rusland van Wladimir Poetin. Pompeo was terughoudend als CIA-directeur om Ruslands politieke interventies in de VS te benoemen, Trump heeft ze nooit erkend. Bolton lijkt minder Russofiel maar niet geneigd om rekening te houden met bondgenoten en hun zorgen over Poetin.
Beide nieuwkomers zijn ook voorstanders van Trumps protectionistische handelsbeleid. Hoewel Trump in Davos geluiden liet horen om het (uitzonderlijk verstandige) Trans Pacific Pact, het handelsverdrag met 12 landen rond de Stille Oceaan, toch te tekenen, zijn het nu de agressieve handelsministers die aan de touwtjes trekken, met steun van Pompeo en Bolton. De vraag is hoe lang de laatste generaal in het Witte Huis, chefstaf John Kelly, kan overleven als matigende kracht. Minister van Defensie Jim Mattis is nu de enige op wie bezorgde Amerikanen en bondgenoten kunnen hopen.
De conclusie kan alleen maar zijn dat Donald Trump zich na dik een jaar ploeterend presidentschap bevrijd voelt en terugvalt op zijn basisinstincten die hem als onroerendgoed boer en kandidaat succes brachten. In de eerste hoedanigheid ging hij een paar keer failliet door roekeloos en zelfzuchtig beleid, het probleem is dat een president van Amerika zich geen tussentijdse faillissementen kan permitteren. In de Reagan-jaren werd door aanhangers vaak geroepen: Let Reagan be Reagan. Er zijn weinig Amerikanen die ervoor pleiten om Trump Trump te laten zijn. Maar dat is precies wat ons te wachten staat. Veiligheidsgordels aan, nu gaat het los.