Hoe bestaat het dat Hillary Clinton op 8 november 2016 verloor van een hork, een gestoord type? Alles op en afgetrokken is er maar één simpel antwoord: ze verloor omdat ze meedeed. Ze was gedoemd te verliezen, als er zoiets is. Ze had nooit de kandidaat mogen zijn. Maar probeer dat maar eens duidelijk te maken aan een Clinton.
In haar boek What Happened probeerde Clinton het in september 2017 op een rijtje te zetten. De voorspelbare schuldigen passeerden de revue. FBI-directeur Comey die vlak voor de verkiezingen nog eens de aandacht vestigde op Clintons email problemen. Bernie Sanders die tijdens de voorverkiezingen emoties losmaakte met volgens Clinton onrealistische beloftes. Trump zelf met zijn onorthodoxe maar effectieve campagne en zijn bereidheid om elementaire beschaving overboord te zetten. Ze verloor, schreef ze, omdat ze geen contact kreeg met de kiezer. Omdat ze weliswaar uitgewerkte beleidsplannen had maar die niet kon samenvatten in een visie. En ten slotte, ze verloor omdat ze vrouw was.
Behalve het laatste was dit allemaal waar, maar Clinton begreep het nog steeds niet. Ze verloor omdat ze meedeed. Clinton is zo’n typisch geval van een politicus die één campagne te veel voerde. Haar jaar was 2008. Ze miste toen de boot, deels om dezelfde redenen dat ze deze keer verloor, deels vanwege een fris nieuw gezicht, Barack Obama, deels omdat ze ook toen een slechte campagne voerde, gebaseerd op ‘nu is het mijn beurt’ of ‘nu is het onze beurt’. Na vier jaar als minister van Buitenlandse Zaken voor Obama trok Clinton zich in 2012 terug om een aanloop te nemen naar 2016.
Omdat Clinton zo’n zwaargewicht was, joeg ze al bij voorbaat alle mogelijke tegenstanders weg. Die pasten wel op om zich door de Clinton-tank te laten platwalsen. Ironisch creëerde ze een opening voor Bernie Sanders, een socialist op leeftijd die als senator weinig bereikt had. Sanders zou nooit aan bod gekomen zijn als jongere, betere kandidaten de aandacht zouden hebben opgeeist. Door boven de markt te blijven hangen als onvermijdelijke kandidaat beperkte ze het toekomstperspectief van de Democraten tot een 69-jarige vrouw met tonnen bagage en een 74-jarige socialist die reisde zonder koffers. De enige die ook nog nadacht over een campagne was de 74-jarige vicepresident Joe Biden.
De Clintoncampagne had een soort onvermijdelijkheid, een gevoel dat schipbreuk dreigde maar dat niemand in staat was de koers te verleggen, dat niemand de in gang gezette ontwikkeling nog kon stoppen. Het was niet dat de problemen met Hillary Clinton niet aan de orde waren gesteld. Al ver voor de verkiezingen kwamen analyses van wat er mis was: te oud, te weinig visie, te veel vanzelfsprekend privilege, een herhaling van zetten in een veranderde tijd. Te Clinton. Maar het was boter aan de galg. Een aantal mensen zag de potentiële problemen wel maar toen was de trein al vertrokken.
Het enthousiasme was altijd beperkt tot een ‘nou ja, dan moet het maar’. Voor de aanhangers van Sanders vertegenwoordigde Clinton de plutocratie en de arrogantie van de gevestigde machten, een beeld dat ze versterkte door geheimzinnigheid rondom haar duurbetaalde lezingen op Wall Street. Met gekromde tenen begroetten Democraten Clintons email-schandaal. Het was zo herkenbaar. Niet echt een groot schandaal maar een typische Clinton-affaire van ontkennen, meebewegen, bagataliseren en ten slotte verontschuldigen. Ze bleek ook te veel betrokken bij de Clinton Foundation, het charitatieve vehikel van de familie. Niet alle deals die daar gemaakt waren, oogden even kosjer.
Het voedde allemaal de haat en afkeer van ‘de Clintons’ die de verkiezingen zou beslissen. Die afkeer speelde een grotere rol dan welk programmapunt dan ook. Veel mensen zagen Trump niet zitten maar ze hadden een nog grotere hekel aan Clinton. Ook onberedeneerde haat heeft een bron en er was iets in de Clintons dat mensen afstootte. Dat iets was een restant van Bill Clintons onvoldragen, ongedisciplineerde en deels mislukte presidentschap, de hele en halve schandalen die altijd om hen heen cirkelden. Dat Trump bij het tweede debat een kwartet door Bill onheus bejegende vrouwen (ik druk me voorzichtig uit) in de zaal zette, oogde onfris, zeker gezien zijn eigen escapades, maar het werkte wel. Op de slechtste momenten kwam Bill weer opduiken, zoals hij ook in 2008 een ongeleid projectiel was geweest.
Hillary Clinton zag dat allemaal niet, realiseerde zich niet dat de zelfverzekerdheid, de voorspelde overwinning van de Democraten de kiezers irriteerde. De Democraten dachten dat al die groepen die de partij probeerde te bedienen, samengevat als identiteitspolitiek, vanzelf een meerderheid zouden vormen. Zo had de Clinton campagne het uitgerekend: de Republikeinen konden gewoonweg niet het Witte Huis winnen. De Democraten hadden de Hispanics, de Aziaten, de LGBT-gemeenschap, de zwarten, de joodse kiezers, de hoog opgeleiden, de vrouwen – noem het maar op. Daar konden de Republikeinen niet tegenop.
Als je het verslag van de campagne leest schrik je je rot. Het mismanagement, de kliek van Hillary-getrouwen (al sinds 1993 bekend als Hillaryland), de misverstanden en langs elkaar heen werkende operators: organisatorisch was Hillary geen wonderwoman. En dan de essentie van de campagne: tellen. De Clinton-campagne dacht dat ze een ‘ijzeren muur’ had gebouwd van staten die zonder enige twijfel op haar zouden stemmen. Daarop baseerde men de keuzes waar campagne te voeren. Pas de week voor de verkiezingen bleek die ijzeren muur van glas. Clintons campagne zag het pas laat, de modellen deugden niet. Pikant was dat de Trump-campagne wel degelijk zijn peilingen had bijgesteld op een mogelijk hogere opkomst van oudere blanke mannen. Hun kiezersonderzoek had daarop gewezen. In Clintons analyses bleven die ondervertegenwoordigd. Uiteindelijk verloor Clinton staten die ze dacht al in de tas te hebben, staten waar ze geen campagne had gevoerd.
Overal was de opkomst hoger dan gedacht en dat werkte in Trumps voordeel. Hij had iets losgemaakt. Clinton was er alleen maar.