Tijd om het persoonlijk te maken. Alle pijlen op Trump.

Hier is een raadsel. In 2020 kwamen miljoenen Amerikanen naar de stemlokalen of stuurden hun stembiljet in om een tweede termijn van Trump te voorkomen. Ze stemden op Biden, niet uit enthousiasme per se, maar uit zorg. Gegeven de opkomstcijfers mag je stellen dat het kiezers waren die anders niet waren gaan stemmen.

Vier jaar later lijkt het erop dat diezelfde kiezers de verkiezingen van 2024 gaan beslissen. Trump scoort stabiel op 47 procent, raakt niets kwijt en krijgt er niets bij. Maar die bezorgde kiezers lijken minder bereid om nu opnieuw die zorg om te zetten in actie en op Kamala Harris te stemmen.

Het raadsel is dat ze meer bezorgd waren in 2020 dan ze blijkbaar nu zijn. Ik vind dat vreemd. We hebben de putsch gehad op 6 januari, de doodsbedreigingen aan het adres van Pence. We zien de mentale onthechtheid van Trump, de bijna zekerheid dat hij 2028 niet gaat halen en de onervaren, gevaarlijke JD Vance president wordt. We weten wat hij van plan is als hij gekozen wordt en we weten dat hij omringd wordt door jaknikkers en loyale uitvoerders.

We weten dat honderden, zoal niet duizenden mensen die voor de regering-Trump gewerkt hebben, nu uitdrukkelijk verklaren dat hij niet geschikt is voor het ambt en dat ze niet op hem gaan stemmen. 

Wat lijkt te ontbreken is een gevoel van urgentie. Waarom precies is me een raadsel. Wie Trump bezig ziet en hoort wat hij en zijn bende van plan zijn, kan niet anders dan buitengewoon geëngageerd zijn – of niets geven om wat er met het land gebeurt. Campagne adviseur James Carville, beroemd uit de Clinton-jaren onder meer vanwege zijn ‘It’s the economy, stupid’ maar gewoon een hele sluwe en inzichtrijke analist, vindt dat Harris er harder tegenaan moet gaan.

Ze lijkt die boodschap gekregen te hebben. De afgelopen dagen aarzelde ze niet om het persoonlijk te maken, simpelweg met de boodschap dat Trump totaal de weg kwijt is. Ze deed het in alle interviews die ze heeft gegeven, inclusief dat met Fox News. Dat interview was ’testy’, geïrriteerd, maar vooral van de kant van de interviewer die eerder in debat ging dan vragen stelde en fact checkte (het is weer nuttig om te zien hoe de correspondent van de foute krant, de fataal vooringenomen en inzichtloze Paul Janse, verslag deed van het interview, en hoe andere, serieuze kranten dat deden).

Het is rijkelijk laat om in de aanval te gaan, maar misschien is het juist perfecte timing. Als je langer drie weken dit soort aanvallen lanceert dan worden ze gewoon, dan hebben ze geen impact meer. Zie Trump met zijn onbehouwen, onbeschofte en wraakzuchtige taal tegen Harris. Dan werkt het alleen om de mensen die toch al stemmen te bevestigen. 

Ik vermoed dat Harris hier de juiste calibratie heeft. Advertentie spots die de talloze momenten waarop Trump aan het dementeren is belichten lijken me de juiste manier om mensen nog eens duidelijk te maken dat we hier een persoon kiezen. Bij een lezing vroeg iemand me wat er zou gebeuren als Trump ineens weg zou vallen – zich zou terugtrekken, afgevoerd wegens dementie, of gewoon, dood neergevallen.

Gaat allemaal niet gebeuren natuurlijk, zeker niet dat terugtrekken want het is een kenmerk van psychoten dat ze denken dat ze zelf heel normaal zijn en hij wil wraak, niet bekend staan als een loser. Maar stel dat dit gebeurt: de kiezers van Trump zouden massaal thuisblijven. Vance maakt niets los en voor hen draait het allemaal om de persoon. Programma’s doen er niet.

In de laatste weken heeft Harris dus de juiste toon gevonden, het mag nog wel wat scherper. Ze loopt geen risico mensen kwijt te raken maar moet wel die bovengenoemde lui die te weinig urgentie voelen weten te engageren.

Speeltje voor miljardairs

Okay, je hebt 185 miljard dollar, een flink aantal kinderen, een eigen opinieplatform en een grote mond. De volgende stap is niet alleen rijk zijn maar ook macht hebben. In Trumpistan kun je macht kopen.

Dat is precies wat Elon Musk doet met zijn investering van 75 miljoen dollar en zijn persoonlijke aanwezigheid bij de Trump festijnen. In elk geval dementeert een van de twee op het podium niet.

Wat is 75 miljoen voor iemand als Musk? Wisselgeld. Hij besteedde meer dan 44 miljard dollar (gefinancierd) aan het omvormen van Twitter tot een persoonlijk medium. Trump belooft van alles en nog wat aan mensen die hem steunen, van de olieindustrie tot de Las Vegas weduwe van Israels grootste private sponsor.

Musk weet best dat je Trump niet kunt vertrouwen. Misschien krijgt hij geen rol in het Trump-regime, misschien wel. Het is de investering waard. 

Zover zijn we gezakt. Macht in Amerika is een speeltje voor miljardairs en demente politici.

Dansen voor ouderen met mentale problemen

Hem een mentale flipperkast noemen is nog vriendelijk. Trump is de weg kwijt. In Pennsylvania stond hij 35 minuten te dansen op zijn playlist. Kristi Noem, die ooit bedelde om vice-president te kunnen worden bij de psycho, had hem moeten interviewen. Trump had geen zin. Hij danste en zoals alle Republikeinen danste Noem mee.

 

Hoe beïnvloeden de verkiezingen de verhouding tussen China en de VS

Amerikaans buitenlands beleid kent meer continuïteit dan we vaak denken. De strategische verhoudingen blijven immers onveranderd. Voor de relatie tussen China en de Verenigde Staten doet het er dan ook weinig toe of Donald Trump of Kamala Harris wordt gekozen. Natuurlijk zijn er verschillen in de marge en in retoriek, maar in de praktijk zal dat weinig uitmaken.

Alle gepraat over tariffs, de importheffingen die president Trump begon, president Biden overnam en die kandidaat Trump nu flink wil verhogen, is niet meer dan taktisch gerommel. Veel belangrijker zijn de objectieve omstandigheden, om in Chinees vocabulair te blijven, en die beginnen met de vaststelling dat geen van beide landen elkaar direct bedreigt. De Stille Oceaan biedt bescherming, de kernwapens van beide zijden bieden afschrikking. Een confrontatie zal zich eerder voordoen in de randgebieden, met Taiwan als grootste risico.

Sinds de ‘pivot to Asia’ van Barack Obama in 2011, een (bescheiden) verschuiving van middelen naar de Pacific, staat de verhouding met China centraal in het Amerikaanse veiligheidsdenken. In de National Security Strategy (NSS), een analyse die de Amerikaanse overheid iedere vier jaar moet publiceren, is deze relatie inmiddels het ijkpunt. De NSS van Trump, gepubliceerd in december 2017, noemde China en Rusland ‘revisionistische machten’. De wereld was een strijdperk en China zou ‘de Amerikaanse macht, invloed en belangen uitdagen, in een poging Amerikaanse veiligheid en welvaart te ondermijnen’.

De National Security Strategy van de regering-Biden, vier jaar later, onderkent dat China de enige staat is met de doelstelling de internationale orde te hervormen en ook de enige die daarvoor de economische, diplomatieke, militaire en technische middelen heeft. Dat scheelt niet heel veel van wat de regering-Trump stelde. Het verschil zit hem in waar dit toe gaat leiden: een clash eindigend met de dominantie van een van de twee (Trump) of een gebalanceerde relatie waarin beide landen onderkennen dat die balans in hun belang is (Biden en Harris).

Volgens sommigen is er sprake van een nieuwe koude oorlog, en is Taiwan het Berlijn van nu. Maar indertijd stond de Sovjet Unie vrijwel buiten de wereldeconomie en was Berlijn alleen van belang als symbool. Feit is dat China en Amerika wederzijds meer afhankelijk zijn dan ze zouden willen en dat Taiwan de belangrijkste producent van halfgeleiders in de wereld is. Terwijl handelsbeleid in de koude oorlog nauwelijks relevant was, is het nu een wapen in de strijd. Ook aan de Chinese kant heeft de koude oorlog ook een belangrijke plek in het bewustzijn: Xi zou geobsedeerd zijn met de ondergang van de Sovjet Unie.

Volgens anderen is er sprake van een klassieke botsing van een gevestigde en een opkomende, die erg lijkt op wat tussen 1890 en 1914 plaatsvond tussen Groot-Brittannië en Duitsland. Een arrogante hegemonistische macht die de opkomende macht het gevoel geeft dat ze gehinderd wordt, niet erkend en gedwarsboomd in legitieme ambities. Ondanks economische samenwerking groeiden de spanningen. Volgens Odd Arne Westad, auteur van het beste boek over de koude oorlog, lijkt het op ‘de neerwaartse spiraal’ tussen Groot-Brittannië en Duitsland die uitliep op de Eerste Wereldoorlog. Sleepwalking Toward War is de dreigende titel van zijn essay in Foreign Affairs.

Met onrust en onzekerheid in beide landen is de kans op strategische miscommunicatie aanzienlijk. Dat Amerika probeert de Chinese groei te beperken door exportbeperkingen en het onthouden van technologie is begrijpelijk maar geeft China het gevoel dat het beperkt wordt. Op haar beurt moet China begrijpen dat het overspoelen van markten met goedkope producten problemen oplevert. Volgens Westad zouden China en de VS allebei netto verliezers zijn als protectionistisch beleid overal aansloeg. Weer andere auteurs zien een protectionistisch tit-for-tat-beleid opdoemen, vergelijkbaar met wat in de jaren dertig zoveel schade aanrichtte.

De meest logische Amerikaanse zet was om de landen rondom de Stille Oceaan te binden in een handelsverdrag waarin China geen partij was. Dat bereikte president Obama met het Trans-Pacific Partnership (TPP), waarin dertien staten rond de Stille Oceaan een blok zetten tegenover China. Obama tekende het verdrag maar voordat het geratificeerd kon worden werd het in Amerika het slachtoffer van anti-globalisme, zowel van Democraten als van Republikeinen.

Onder druk van vakbonden moest Hillary Clinton er in 2016 afstand van nemen en als president stapte Trump uit het verband (de twaalf gingen samen verder als Trans-Pacific Pact Agreement). President Biden heeft geen moeite gedaan het verdrag nieuw leven in te blazen. Dat is en blijft onverstandig in een wereld waarin China weinig vrienden heeft die bereid zijn een bondgenootschap aan te gaan. Vanuit liberale denktanks wordt dan ook aangedrongen op hernieuwde Amerikaanse participatie.

In de tussentijd heeft de VS gebouwd op oude banden om het Quadrilateral Security Dialogue (QUAD)op te zetten met Australië, India en Japan. Dat geldt ook voor AUKUS, afspraken met Australië en het Verenigd Koninkrijk. China heeft geprobeerd zelf dit soort verbanden op te zetten, maar die zijn fragiel. Het land heeft geen strategische partners of speciale vrienden. De Shanghai Cooperation Organization van Eurazatische landen (inclusief Rusland en China) en de BRICS, oorspronkelijk een club van opkomende economieën, maar nu een vehikel voor China, hebben beperkte invloed.

Binnen de Amerikaanse beleidsmakers is er wel verschil van mening over de dreiging die uitgaat van China. De laatste veiligheidsadviseur van president Trump, Robert O’Brien, pleit voor ‘een Trumpiaans herstel van peace through strength’. Hij vindt het verbeteren van contacten met Beijing en de belofte van samenwerking zoals president Biden die voorstaat, een vorm van appeasement. In O’Briens ogen is China een niet in te pacificeren tegenstander en is Xi iemand die elke zwakte, of vermeende zwakte, van Amerika zal uitbuiten. Als president Biden zegt dat Amerika er niet op uit is om China in te tomen of schade toe te brengen omdat ‘we allemaal beter af zijn als het China goed gaat’, dan is dat volgens O’Brien gevaarlijk geneuzel. Amerika moet zijn economie helemaal loskoppelen van die van China.

Eenzelfde soort analyse geeft Trumps China-expert Matt Pottinger, een goed ingevoerde hardliner die vloeiend Mandarijn spreekt. Pottinger is geen Trump-acoliet. Hij nam ontslag als deputy veiligheidsadviseur na 6 januari, werkt nu bij de Hoover Institution, en publiceerde onlangs The Boiling Moat: Urgent Steps to Defend Taiwan. Volgens hem voert China de facto een ‘proxy war’ tegen het Westen in Oekraïne. China helpt Iran door olie te kopen die onder Amerikaanse sancties valt. In Pottingers visie heeft de Verenigde Staten geen andere optie dan te streven naar structurele verandering in China, samen te vatten als ‘regime change’.

Het grote verschil met de regering-Biden is dat we het hier niet hebben over het managen van strategische verhoudingen maar over een einddoel: een meer open en liberaal China. Het probleem is dat onder die omstandigheden Beijing er geen belang bij heeft om zich terughoudend op te stellen. Critici stellen dat het roekeloos is om de econcurrentie tussen twee landen met kernwapens te beschouwen ‘als niet te managen’.

Aan de andere kant van het spectrum stelde Bidens veiligheidsadviseur Jake Sullivan in januari 2024 dat we ‘realistische veronderstellingen’ moeten hebben over de mate waarin de VS het Chinese politieke systeem vorm kan geven. Anders gezegd: regime change is een gevaarlijke dagdroom. Bidens beleid concentreert op het lange termijn doel van de VS: voorkomen dat één land hegemonistisch kan optreden in de Indo-Pacific, het behoud van Amerikaanse economisch en technologisch leiderschap en de ondersteuning van regionale democratieën. In de analyses van verschillende benaderingen valt meer op dat de directe actuele beleidsstappen meer op elkaar lijken dan de uitgesproken doelstellingen.

In hoeverre Amerika’s verlies aan aanzien, deels door Trump, deels door weinig doortastend optreden van de regering-Biden, China bevoordeelt, valt lastig uit te maken. Het is niet een eenvoudige nulsom. Hoewel China helemaal niets heeft gedaan om een einde te maken aan oorlogen in Gaza en Oekraïne (in dit laatste geval de Russen helpt) trekt het land wel voordeel van Amerika’s dalend aanzien. Het aloude koude oorlogsspel waarin secundaire landen een van de supermachten aan zich proberen te binden, is in volle gang. De Chinese aanwezigheid in Afrika en het Midden Oosten is onmiskenbaar, maar zeker niet stabiel.

Na de oorlog in Irak en de economische crisis van 2008 blaakte China van zelfvertrouwen, deels ingegeven door de vaststelling dat de Verenigde Staten er een potje van konden maken. Het ‘bewees’ de kwetsbaarheid van het westerse politieke en economische systeem. Het was een factor in de manier waarop Xi toen hij in 2012 aan de macht kwam vastbesloten was om het Chinese voordeel (China op weg omhoog, Amerika omlaag) uit te buiten. Zoals Xi het formuleerde: de wereld ondergaat ‘grote veranderingen, groter dan we in een eeuw hebben zien’.

De afstand die president Trump nam van oude bondgenoten, diens geklungel tijdens de pandemie en Trumps schending van democratische normen werd gezien als bewijs dat ‘het Oosten in opkomst is en het Westen neergaat’. Trump werd niet zozeer gezien als spijkerhard maar vooral als onvoorspelbaar en gericht op transacties. Toen president Biden aantrad was Beijing overtuigd van de neergang van de Verenigde Staten. Na de zeperd van haar eigen corona-beleid en de economische problemen, al of niet verhuld achter misleidende statistieken en autoritaire onderdrukking van vrije informatiegaring, is China wat minder op de borst klopperig.

De afgelopen jaren heeft China ook zijn beleid aangepast, erkennend dat de superagressieve buitenlandse politiek meer schade deed dan goed opleverde. De ‘Wolf Warrior Diplomacy’ is in de ijskast gezet en de uitspraken van Xi zijn gematigder dan tevoren. In september 2023 zei hij tegen een groep bezoekende senatoren ‘we hebben duizend redenen om de verhoudingen tussen China en Amerika te verbeteren, maar geen enkele reden om ze te ruïneren’.

Onrust in de Verenigde Staten, hetzij door winst van Donald Trump, hetzij door zijn weigering een nederlaag te erkennen, zal China direct in de kaart spelen. In die zin is het wel degelijk van belang hoe hoe de verkiezingen in de VS zich ontrollen. Dat wil niet zeggen dat ze die onrust graag zien. China houdt niet van onzekerheid, van onrust. Maar het versterkt het beeld dat de Chinese top toch al heeft: Amerika is een natie waar het beste vanaf is. Van Trump kunnen ze meer chaos verwachten, van Harris meer samenwerking. Als je zo zelfverzekerd bent als dit China laat het zich raden naar wie de voorkeur uitgaat.

De leider van de grootste partij van dit land is en blijft een haatzaaier.

Ik krijg wel eens vragen waarom ik Wilders een ‘haatzaaier’ blijf noemen. Vandaag liet hij weer eens zien dat die kwalificatie precies past. Zijn aanval op Halsema is buiten alle orde.

De aanvoerder van de grootste partij van Nederland, de grootste regeringspartij zelfs, kan zich niet beheersen of, en dat lijkt me waarschijnlijker, laat zien waar hij werkelijk staat. Naast Salvini, naast Orban, naast Trump. Haatzaaien is hun middel.

En verdomd, het werkt. Ook de Nederlandse kiezers blijven de partij zonder leden en met haatzaaiende ministers en kamerleden steunen. Jammer dat premier Schoofs alleen steun voor Halsema uitspreekt maar niet het lef heeft om de haatzaaier terecht te wijzen.

Overigens was de foute krant van Nederland er vandaag ook als de kippen bij om Halsema aan te vallen. Tja, ook daar is haatzaaien tegen Halsema de vaste modus. Ze, zowel de foute krant als Wilders, zijn de schaamte voorbij. 

De echte vraag: hoe konden de Republikeinen dit laten gebeuren?

Dat de kiezers Donald Trump blijven omarmen kan ik verklaren, maar waar ik me echt het hoofd over breek is de vraag hoe deze man de Republikeinse Partij kon kapen. Leidende Republikeinen weten dat Donald Trump liegt, is veroordeeld voor aanranding en financiële fraude en steeds meer wegheeft van een mentale flipperkast. Ze hebben gezien en soms zelfs uitgesproken dat Trump een gevaar is voor de rechtsstaat, voor de democratie. Hun kandidaat lapt de grondwet aan zijn laars. Hij verloor drie verkiezingen op rij. Hoe kon deze loser de oudste partij van Amerika inpakken?

De eenvoudigste verklaring zijn die kiezers. Trump heeft hen in beweging gebracht en zichzelf aan de macht geholpen. Hij kreeg weinig hulp van de Republikeinse Partij die hem eigenlijk niet lustte. Toen Trump in 2016 tot ieders verrassing, ook die van hemzelf, werd gekozen zagen de Republikeinen met ook meerderheden in het Congres ongekende mogelijkheden. Ze bewogen soepel mee met de macht. Het leverde de gewenste belastingverlagingen op, zij het niet veel meer. Trumps critici uit 2016 zwegen of plooiden zich flexibel tot vaste golfpartner van de president.

Hoewel de Republikeinen in 2018 de tussentijdse verkiezingen dik verloren, sprak het bijna voor zich dat Trump in 2020 opnieuw de Republikeinse kandidaat zou zijn. Tot hier was het antwoord op mijn vraag eenvoudig: de drijfveer was politieke macht. Daarvoor nam de Republikeinse elite Trump op de koop toe, al vonden ze hem privé een onuitstaanbare narcist, een onverantwoordelijke parvenu, ongeschikt voor het ambt. Zolang ze hun beleid konden realiseren en de Democraten konden dwarsbomen, zo lang zouden ze hem steunen. Te verwachten was dat ze zich zouden hergroeperen na zijn nederlaag in 2020.

Ze murmelden wat mee met Trumps Big Lie dat hem de overwinning was ontstolen, erop rekenend dat die canard niet lang zou overleven. Het was een fatale misrekening. Door de leugens van Trump niet met kracht te weerspreken legitimeerden de Republikeinen ze. Waarom spraken ze zich niet uit? Onderschatting, denk ik, gecombineerd met lafheid. Waarom je nek uitsteken voor iets dat wel zou verdwijnen.

Het leidde allemaal tot de putsch-poging op 6 januari: het bedreigen van vicepresident Pence en de bestorming van het Capitool om het certificeren van de legitieme uitslag te voorkomen. Voor menig Republikein was daarmee de maat vol. Medewerkers liepen weg uit het Witte Huis, inclusief de minister van Justitie die zichzelf eerder had geprofileerd als trouw Trump-acoliet. Je zou verwachten dat de Grand Old Party, de Republikeinse Partij van Abraham Lincoln, nu Donald Trump definitief opzij zou zetten.

Even leek de Republikeinse leiding, Speaker Kevin McCarthy en senaatsleider Mitch McConnell, Trump verantwoordelijk te houden. Even maar, want binnen week lag McCarthy in Florida aan de voeten van Trump, bang voor zijn eigen geradicaliseerde afgevaardigden. McConnell stelde Trump verantwoordelijk maar verbond er geen conclusies aan. Hij weigerde leiding te geven aan het impeachmentproces dat bij veroordeling Trump voorgoed buitenspel had gezet. Aan hun eigen oordeel overgelaten stemden 42 van de 49 Republikeinen tegen impeachment.

Het was een gemiste kans, politieke nalatigheid, malpractice met een mooi Amerikaans woord. Door het bestendigden van Trumps verkiezingsleugens, het vergoelijken van 6 januari en niet straffen van de putschpleger spreidden de Republikeinen het politieke bed voor Trumps comeback. Trump kon altijd zijn kiezers mobiliseren en wie niet meedeed met de leugens en de vergoelijking viel hij genadeloos aan. Gematigde Republikeinen sneuvelden in voorverkiezingen tegen Trump-kandidaten. De gebrekkige kwaliteit van die kandidaten en de de anti-abortus uitspraak van het Supreme Court kostten de Republikeinen in november 2022 een voorspelde overwinning.

Na die zeperd hoopte de Republikeinse elite dat voorverkiezingen iemand als Ron DeSantis of Nikki Haley aan de nominatie zouden helpen. Vergeefse hoop. DeSantis werd afgeslacht door Trump, Nikki Haley kon de kar niet trekken. Omdat Trump niet debatteerde en daarmee wegkwam, en omdat Joe Biden zo zichtbaar was afgetakeld, zag de aanhang niet hoeveel ouder en eendimensionaler hij was geworden. Opnieuw was een kans gemist en opnieuw liep iedereen weer keurig in de pas achter Trump die moeiteloos de nominatie verwierf.

Liegen is nu een vast ritueel geworden. In het debat betoogde vicepresidentskandidaat JD Vance nog steeds dat Trump in 2020 heeft gewonnen. Hij bagatelliseerde 6 januari. Een week later hakkelden senatoren als Tom Cotton en Lindsey Graham zich door een struikgewas aan verkiezingsleugens, om te concluderen dat Biden dan wel president was maar toch de verkiezingen had verloren. Het is fascinerend en tegelijk beangstigend om te zien hoe politici die beter weten gedwongen zijn zich te voegen naar het woedende populisme en het de-feiten-doen-er-niet-toe nihilisme van Trump.

Enkel zucht naar macht als verklaring voldoet niet. En ook rücksichtloos opportunisme is onvoldoende voor deze zelfdestructie. Ik denk dat angst het antwoord is. De groten en de machtigen van de Republikeinse Partij zijn lafaards, bibberend voor de schoolyard bully die Trump is. Ze zijn bang dat ze bij verzet of tegenspraak door hem en zijn bende worden afgetuigd. Niet onterecht: Liz Cheney en de andere negen Republikeinen die voor Trumps impeachment stemden werden na een campagne van Trump weggestemd. Senator Mitt Romney heeft de strijd opgegeven. Ron DeSantis is ontmanteld, Nikki Haley te kakken gezet, beiden gedwongen Trump hun trouw te betuigen.

Hier ligt de clou, denk ik. Keer je tegen Trump en je wordt genadeloos neergesabeld. Het einde van je politieke carrière is verzekerd. Niemand helpt je en dat is dodelijk: een dominante bullshitter kun je alleen gezamenlijk aanpakken. Die kans hadden de Republikeinen na 6 januari. Ze durfden niet en zitten nu met hun ongewenste kandidaat.

Dat politici lafaards zijn die individuele opportuniteit gemakkelijker vinden dan gezamenlijk moreel stelling te nemen lijkt een wat magere conclusie van deze overpeinzingen. Maar dit is precies het soort van lafhartigheid dat would beautoritaire politici in staat stelt om uiteindelijk deze angsthazen buitenspel zou zetten. Het is hoe Hitler aan de macht kwam. Hoe Victor Orban en Geert Wilders gingen regeren. Het zal een zwaar bevochten verkiezing worden, op 5 november, maar deze Republikeinse Partij verdient geen overwinning. Belangrijker, Amerika moet niet het slachtoffer worden van hun malpractice.

De putsch pleger die opnieuw president wil worden (Trumps FBI-moment?).

Het zal wel wegvallen tegen al het mediageweld uit het Midden Oosten, maar de documenten die in Washington zijn vrijgegeven door de rechter in het proces wegens poging de verkiezingen te frauderen zijn indrukwekkend.

Ik zeg dat met enige aarzeling want we zijn inmiddels zo murw gebeukt door de leugens van Trump en zijn bende dat ook dit soort informatie wordt ervaren als niet verrassend.

Kort samengevat lijkt het bewijsmateriaal van speciaal aanklager Jack Smith erop te wijzen dat Trump wist dat hij de verkiezingen had verloren, bewust aanstuurde op frauduleuze handelingen met fake kiesmannen, als kandidaat (en niet als president) de uitslag probeerde te beïnvloeden (in Georgia) en op 6 januari niet alleen geweld stimuleerde maar toen het plaatsvond er ook niets om gaf. Mike Pence, vicepresident en hielenlikker tot medio november 2020, is een van de belangrijke getuigen.

De kans is niet gering dat Amerika op 5 november een criminele putsch pleger opnieuw president maakt en daarmee ook de partij van landverraders die de Republikeinse Partij is, beloont voor het meegaan in de Big Lie. 

Trumps juristen kennen maar één stand: alles zo lang mogelijk rekken. Dat deed hij al toen hij zijn aannemers in New York bestal, dat doet hij nog steeds. Ik kan geen ridiculer argument bedenken dan dat deze informatie geheim zou moeten blijven omdat hij de verkiezingen zou beïnvloeden. Dit is nou precies wat we moeten weten voordat een stem wordt uitgebracht. Misschien is het goed in herinnering te brengen dat Hillary in 2016 verloor omdat de FBI op het laatste moment een ongehoorde (en ongerechtvaardigde) ingreep pleegde.

Laten we wel wezen: Trump kondigde zijn kandidatuur in oktober 2022 alleen maar aan om als presidentskandidaat aan alle aanklachten en potentiële processen te ontsnappen. Hij heeft al teveel cadeau gekregen.

Maar hoe treurig ik dat ook vind, deze informatie gaat de verkiezingen nauwelijks beïnvloeden. De Trumpies en de meelopers in de Republikeinse Partij interesseert het helemaal niets. Ze hebben dit allang ingecalculeerd bij hun keuze voor de macht boven de rechtsstaat. De Democraten zullen het ook voor kennisgeving aannemen.

Hoogstens die paar kiezers die nog niet besloten hebben om op Harris te stemmen (ze hebben meestal al wel besloten om niet op Trump te stemmen) kunnen worden beïnvloed. Ik mag hopen dat de Harris campagne deze informatie combineert met de uitspraken van Vance tijdens het debat om het gevaar nog eens over het voetlicht te brengen.

Want mijn bottomline is steeds meer dat Trump stagneert en niet anders kan dan stagneren – nou ja, hij zou aan de marge nog wat kiezers kunnen verliezen, maar kiezers winnen is geen optie meer. De Democaten moeten daarom simpelweg de laatste twijfelaars over Harris over de streep halen. Dat zou impliceren dat Harris mensen moet overhalen op haar te stemmen, het gevaar of de afkeer van Trump onderstrepen is niet nodig. Het geplande interview met 60 Minutes is een manier om dat te doen, zeker nu de psycho het niet aandurft. 

Het is te dol dat conservatieve columnisten als Bret Stephens en Ross Douthat op geen van beide zouden stemmen en daarmee Trump zouden helpen enkel omdat ze niet over hun vooroordelen over Harris heen kunnen stappen. Maar ja, Stephens pleit vandaag voor een aanval op Iran, de VS samen met Israël, dus misschien is hij echt de weg kwijt. En Douthat is een katholieke geloofsfanaat. Misschien verwacht ik teveel van columnisten.

Ik weet niet wat te denken van Melania en haar standpunt over abortus. Alles helpt dus als het helpt om Trumps belachelijke standpunten over abortus aan de kaak te stellen, prima. Misschien kan ze Trumps 60 Minutes slot overnemen.

De Republikeinse kroonprins

Ik heb niet veel te melden over het debat tussen de vice-presidentskandidaten. Stukjes gezien, veel over gelezen, ik ben er niet voor opgestaan of wakker gebleven. Er zijn grenzen.

Wat me vooral van belang lijkt, is dat we hier in meer geciviliseerde vorm dan tot nu toe, de kroonprins van de Republikeinse Partij zagen. Als Trump wint, zal Vance in de loop van die vier jaar president worden. Trump gaat een hele termijn niet overleven en doet hij dat wel, dan zal hij aan het einde terugtreden zodat Vance als president kan kandideren. 

Als Trump verliest, zullen andere gegadigden opduiken in 2028. Maar Vance zal de erfgenaam zijn van de Trump kiezers – al is dat een nogal wankelmoedige groep, vooral gegrepen door de persoon Trump. Vier jaar is een lange tijd, zeker als de Republikeinen in het Congres ook buitenspel staan (ik merkte eerder op dat Texas en Florida in de senaat ‘in play’ zijn en het zou een waar genoegen zijn om Ted Cruz en Rick Scott te zien afdruipen, maar zover is het nog niet). 

Bij de Democraten zagen en hoorden we een degelijke plaatsvervanger. Niet meer en niet minder. Vice-presidenten komen pas tot leven en tot hun recht als de baas wegvalt – zie Harris, maar vooral ook Truman en Johnson, dus je moet niet te veel waarde hechten aan wat Walz in dit debat liet zien. Wel goed dat hij Vance vastpinde op 6 januari en de verkiezingsleugens maar ik heb al eerder, in de aanloop naar de selectie door de psycho, opgemerkt dat Vance de beste argumenten heeft om de Big Lie te verdedigen. Daarmee wordt hij niet waar en Vance erkent de uitslag nog steeds niet, maar hij loop keurig in de pas en met betere retoriek dan zijn baas, die in Wisconsin weer eens de weg kwijt was.

Kortom, weinig gebeurd. Alles wordt overschaduwd door de oorlog die Israël voert en de beschamend irrelevante rol die de VS daarin speelt. De eerste vraag van het debat was of Amerika een Israelische aanval op Iran zou moeten steunen. Ze doken natuurlijk, maar dat Nethanyahu nu eindelijk in een positie is waarin hij de Amerikanen kan meeslepen in bombardementen op Irans nucleaire installaties geeft aan dat hij aan de touwtjes trekt. 

Iran reageert op de uitschakeling door Israël van zijn loopjongens. Tit for tat, al zat er weinig tat in de Iraanse aanval. Als Amerika iets zou kunnen bewerken dan is dat Israël het hierbij laat. Iran is vernederd, stuurde 200 raketten zonder iets te raken. Zou mooi zijn als het daarbij bleef. 

Jimmy Carter 100: tijd voor een herwaardering

In het tijdperk waar Donald Trump de toon zet, oogt zijn vandaag honderd geworden voorganger Jimmy Carter als een toonbeeld van beschaving. De een-termijn president, van 1977 tot 1981, wordt veelal beschouwd als mislukt. Dat is onzin. Dat de kiezer Carters leiderschap in november 1980 verwierpen had een groot aantal redenen, maar doet niets af aan Carters prestaties, nog los van die elementaire beschaving die zo node wordt gemist.

Carter had pech. Onder de omstandigheden waaronder hij in 1977 aantrad had werkelijk niemand van het presidentschap een succes kunnen maken. Hij had te maken met een land dat was gedemoraliseerd door de wandaden en het aftreden van Richard Nixon. Een land dat de oorlog in Vietnam had verloren en in de competitie met de Sovjet Unie, vooral gevoerd in derde wereld landen, op achterstand leek te staan. Carter erfde een stagnerende economie, waarin zowel inflatie als werkeloosheid hoog opliepen. De olieschok van 1973 dreunde door, in 1979 kwam daar een tweede prijsverhoging overheen.

Tegelijkertijd waren het juist die omstandigheden waardoor de voormalig gouverneur van Georgia president kon worden. In die zuidelijke staat had Carter de rassenverhoudingen na het einde van de segregatie in redelijk goede banen weten te leiden. Hij was een moralistische politicus, een evangelische gelovige die dat niet verborg, maar er ook de consequenties aan verbond die hedendaagse evangelisch nationalisten ontlopen. Hij beloofde de kiezers dat hij hen niet zou voorliegen.

De Democraten hadden na de roerige jaren zestig het belang van voorverkiezingen sterk vergroot. Carter begon vroeg met zijn campagne, liep stad en land af om de nominatie te winnen. In een spannende verkiezingsstrijd versloeg hij vervolgens de Republikeinse president Gerald Ford, de nooit gekozen opvolger van Nixon.

Volgens een gezaghebbende theorie van het presidentschap zijn politici die aantreden aan het einde van een langere ontwikkeling gedoemd te falen. Zoals Herbert Hoover in 1932 onderuit ging tijdens de Grote Depressie om plaats te maken voor Franklin Roosevelt, zo zat Carter aan het einde van een periode van actief overheidsingrijpen. Hij werd de laatste president voor een waterscheiding-verkiezing. Achteraf gezien was het voor de Democraten – en voor Amerika – beter geweest als Gerald Ford of Ronald Reagan in 1977 president was geworden en de Republikeinen met de brokken hadden gezeten.

Carters presidentschap was succesvoller dan de reputatie die hem aankleeft. Zijn regering benoemde meer zwarten, hispanics en vrouwen dan ooit. Hij verleende duizenden ‘Vietnam-deserteurs’ amnestie, daarmee een van open wonden van de oorlog sluitend. Hij hervormde het ambtenarenapparaat, dereguleerde het vliegverkeer en zette milieu stevig op de agenda. Helaas verergerde de verdubbeling van de olieprijs in 1979 Amerika’ economische problemen. De onder Ford begonnen stagflatie – een ongewone combinatie van hoge inflatie en hoge werkloosheid – bleef doorwoekeren. In 1979 benoemde Carter Paul Volcker tot president van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank, met de opdracht inflatie uit de economie te wringen. Het was een moedige daad want Carter wist heel goed dat de hogere rentes een recessie zouden opleveren, juist in een verkiezingsjaar.

Buitenlands boekte Carter behoorlijke successen. Met persoonlijke inzet wist hij Egypte en Israël te bewegen tot een vredesakkoord, de Camp David Akkoorden, die tot op de dag van vandaag werken. Hij gaf het Panama-kanaal terug aan Panama, tot ergernis van conservatieven. Carter sloot een nieuw verdrag over wapenbeheersing met de Sovjet Unie, maar het bleef liggen omdat juist de Republikeinen van Richard Nixon zich tegen welke deal dan ook hadden gekeerd. Toen de Sovjet Unie eind 1979 Afghanistan binnenviel, sloeg Carters gematigde toon om in een niet geheel geloofwaardige havik-stem. Een verbod op graanexport naar Rusland maakte de Amerikaanse boeren kwaad, een boycot van de Olympische Spelen in Moskou ontzette sportfanaten.

Carter had mensenrechten stevig op de agenda gezet, maar zoals alle presidenten had hij moeite Amerikaanse belangen af te wegen tegen dat beleid. Zo veroordeelde hij de misdaden van de dictator in Nicaragua, Anastasio Somoza, maar deed niets om hem kwijt te raken. Hij steunde de Sjah van Iran, ondanks diens beleid van binnenlandse terreur, maar kwam hem niet te hulp toen de revolutie onder leiding van ayatollah Khomeini hem ten val bracht. Carters bereidheid om de Sjah voor een medische behandeling in de VS toe te laten, een humanitaire geste, was de aanleiding voor studenten in Teheran om 52 Amerikaanse diplomaten te gijzelen. Carter oogde hulpeloos. Een militaire operatie om de gijzelaars te bevrijden liep vast in een woestijnstorm. Carter kon zich moeilijk losmaken van een door conservatieven opgetuigd imago van softe mislukkeling.

Ook op links lag Carter onder vuur. De tragisch moreel gehandicapte senator Edward Kennedy (in Chappaquiddick verantwoordelijk voor de dood van een medewerkster) daagde Carter uit voor de Democratische nominatie, legde hem het vuur aan de schenen en bleef dat doen ook lang nadat hij zelf geen kans meer had. De schade was enorm. Carter kreeg de nominatie maar in de strijd met de eeuwig optimistische en aartsvaderlijke Ronald Reagan verloor hij in november 1980 de strijd om herverkiezing. Daarmee begon voor Amerika een periode van conservatisme en vrije markt absolutisme waarvan Amerika nu de kenmerken draagt.

Na zijn terugtreden zette Carter zich onvermoeibaar in als bemiddelaar in geschillen tussen naties, om de rechtmatigheid van verkiezingen objectief te beoordelen en voor de verbetering van het lot van minder bedeelden in de wereld. Carters kwaliteiten: een indrukwekkende intelligentie, de zucht naar micromanagement, volstrekte betrouwbaarheid en een bewonderenswaardig idealisme zaten hem als president in de weg maar maakten hem de meest succesvolle ex-president in de Amerikaanse geschiedenis. Hij kreeg in 2002 de Nobelprijs van de Vrede.

Jimmy Carter verdient het de geschiedenis in te gaan als een bewogen man, een idealist zoals er weinig het presidentschap hebben bekleed. Hij was een moralist, een man van overtuigingen, die in de huidige tijd node wordt gemist. Het is jammer dat Amerika van zijn gedeeltelijk falen alleen maar geleerd lijkt te hebben dat ze liever geen idealisten als president zien. It’s their loss.

Een leestip over een leuker, politiek gematigder, misschien naïever DC

Ik heb ruim vijf jaar in Washington DC gewoond en heb een zwak voor de stad. Het was anders, toen, in de jaren tachtig. We hadden dinner parties met Republikeinen en Democraten, mensen die voor Reagan werkten en mensen die voor Democratische senatoren werkten. Toen was politieke discussie nog heel gewoon.

Ik schrijf dit omdat ik u een leestip wil geven. Onderstaande foto is de inleiding: een champagne ontbijt voor de Reflection Pool op de Mall, het Lincoln Memorial op de achtergrond. Het gebeurde in juli 1974, een maand voordat Richard Nixon zou aftreden. De directeur van de National Park Service gaf toestemming voor het ontbijt omdat Nixons secretaresse, Rose Mary Woods, ook gefotografeerd met een glas champagne op de mall.

Een groep vrienden, inclusief een jonge vrouw die net een diagnose van borstkanker had gekregen, kreeg een idee ….. Enfin, lees het verhaal zelf. Het is te mooi om na te vertellen. 

Klik hier voor het artikel in de Washington Post.