Wat te maken van de verkiezingen in New York City?

Vorige week won Zohran Mamdani, een 39-jarige zelfverklaarde socialist, de Democratische voorverkiezingen voor het burgemeesterschap van de stad New York. Hij versloeg de zwaargewicht Andrew Cuomo, die in 2022 wegens ongepast gedrag ontslag moest nemen als gouverneur van de staat New York. Het was hartverwarmend: jong versloeg oud, nieuw versloeg cliché, progressief versloeg establishment. Was hier sprake van een proteststem tegen een fenomeen als Cuomo of zijn er verdergaande lessen te leren?

Mamdani’s verrassende overwinning volgt op een veelbezochte landelijke tournee door twee linkse voorlieden van de Democratische Partij, senator Bernie Sanders en afgevaardigde Alexandria Ocasio-Cortez. Zij kregen handen op elkaar voor hun Fighting Oligarchy Tour dit voorjaar, zowat de enige zichtbare vorm van oppositie tegen het Trump-regime. Geen wonder dat de ontwikkeling in New York uitgebreid wordt geanalyseerd en geïnterpreteerd door Amerikanen die hopen en bidden dat er een georganiseerde oppositie op gang komt tegen Donald Trump en zijn naar autoritair gezag neigende presidentschap. Inderdaad, geweldig, maar het is zaak kritisch te blijven.

Mamdani is jong. Eindelijk! Amerikaanse politiek is al te lang een gerontocratische inside game en het wordt tijd dat de oude knarren daarin opzij worden gezet. Maar laten we niet overdrijven. Mamdani heeft geen ervaring in het runnen van een grote bureaucratie. Dat hoeft geen probleem te zijn maar het is een risico dat kiezers zullen moeten meenemen. Jong is prima, jonger is goed genoeg – als het maar jonger is dan de rollatortypes in Washington.

Mamdani is progressief, links. Hij is uitgesproken over sociaal beleid, over de almacht van de plutocraten die in New York nog wat nadrukkelijker aanwezig is dan elders. Zij zetten hun geld op Cuomo – letterlijk: hij kreeg miljoenen in zijn campagnekas. Mamdani had beloofd de belastingen voor deze rijkaards te verhogen. Zij dreigden de stad te verlaten. Dit zijn dezelfde mensen overigens die niet wisten hoe snel ze zich achter Trump moesten scharen toen ze doorhadden uit welke hoek de wind waaide, met andere woorden, hun intenties moet je wantrouwen. Ze zullen ook niet weggaan uit de stad. Ze hebben dure appartementen, ze kunnen hun bedrijven niet zomaar oppakken en verplaatsen en ze hebben hun buitenhuizen in de Hamptons van waaruit ze met hun gechauffeerde auto’s naar Manhattan kunnen. Hun dreigingen zijn gebakken lucht.

Mamdani heeft beloofd de huren te bevriezen. De plutocraten waarschuwen dat het de woningcrisis zal verergeren. Je kunt ook dat negeren. Die crisis kan niet erger en zij hebben niets gedaan om daar wat aan te verbeteren. Lage inkomens verdienen bescherming. Mamdani belooft betaalbaar en goed openbaar onderwijs, waar de plutocraten hun kinderen op privéscholen hebben. Hij wil gratis openbaar vervoer.

Het is allerminst vanzelfsprekend dat Mamdani die verkiezingen in november gaat winnen, ook al is New York een Democratische stad. Ik denk niet dat Cuomo op zal duiken als onafhankelijke kandidaat. Hij heeft zijn reputatie al verloren, ik denk niet dat hij nog een keer klop wil krijgen. De plutocraten zullen wel proberen hem over te halen om te kandideren, maar als dat niet lukt zullen ze proberen een Republikein uit de niet-Trump hoek te vinden, iemand als oud-burgemeester Mike Bloomberg. Als ze zo iemand kunnen opduikelen dan zou die goed kunnen winnen. Een smerige, anti-socialistische campagne die zal focussen op Mamdani’s breed gedeelde kritiek op Israël, kan Mamdani heel goed de pas afsnijden. Het pleit is nog niet beslecht.

Wat kunnen we hier opsteken voor de landelijke politiek? Er wordt veel ophef gemaakt van de ‘moderne campagne’ van Mamdani, met Tik Tok en andere sociale media. Hij wandelde van de ene punt naar de andere punt van de stad, pratend met burgers. Niets nieuws, Jimmy Carter deed dat in 1975 in Iowa. Ja, we kunnen er wat van opsteken maar campagne voeren is een beroep. Mensen die er goed in zijn zullen campagnes runnen en deze nieuwe inzichten gebruiken. Maar dit is allemaal proces, we moeten het hebben over inhoud.

Ik denk dat de echte les is dat de kiezers, Democratische kiezers, hunkeren naar inhoud. Hoe die gebracht wordt, via Tik Tok of wat dan ook, is minder belangrijk. Ze willen iets tastbaars, iets om voor te kiezen. Zoals daar zijn: hogere belastingen voor bedrijven en voor de rijken; beter en betaalbaar onderwijs; beter en betaalbare gezondheidszorg; publieke voorzieningen; meer huizen; goedkopere energie. Eigenlijk alles omgekeerd aan wat er nu voorligt in het Congres in de Big Ugly Bill van Donald Trump.

Die referentie aan Trumps beleid voor de rijken is van belang, want we zitten in een klassenstrijd. Ook al zullen veel kiezers dat niet zo benoemen, ze zijn het daar wel mee eens. Het is rijk tegen arm, of beter geformuleerd, de rijken tegen alle anderen. De rijken lijken te winnen.

Bernie Sanders en Alexandria Ocasio-Cortez zijn de enige Democraten die de afgelopen maanden hebben geduid wat het echte probleem is en ze bieden een oplossing. Fighting the Oligarchs. Ja, een oorlog. Ja, een klassenstrijd. Kiezers moeten niets hebben van het geschuif naar rechts om het midden te bemannen. Ze hebben de buik vol van Clintons triangulatie (ergens tussen links en rechts belanden, waar dat ook maar moge zijn). Ze hebben geen behoefte aan pappen en nathouden. Ze willen oppositie. De kiezers die Trump vertrouwden zullen snel ontdekken wat hen dat gaat kosten. Trumpisme is Trump en heeft geen toekomst zodra het vertrouwen in die ene gladprater is verloren. Zodra de corruptie duidelijk wordt. De arme sloebers zullen ontdekken dat ze voor de gek werden gehouden en beroofd. Aan Democraten om dat te laten zien. Trump mag nu domineren, dat is niet voor de eeuwigheid.

Sanders en AOC, en nu Mamdani, wijzen de weg. Senatoren als Chris Murphy and Cory Brooker zouden moeten volgen. Harris, Clintons and Bidens: please, shut up. Jazeker, geniet van Mamdani’s overwinning, bouw een feestje. En stop met zeuren over tweede rangs onderwerpen, over identiteit en de juiste woorden. Ga voor een programma dat recht doet aan Democratische waarden en go all out. Als Mamdani’s overwinning een aantal van de Democraten die zich warmlopen voor 2028 inspireert tot meer inhoud dan ze tot nu hebben geboden, dan hebben we allemaal gewonnen.

De hele wereld lacht om Rutte’s geslijm, Trump stapt trots rond, veren in de kont.

Fascinerend. Rutte stuurt suck up boodschappen naar de psycho. Dat is waar hij voor is ingehuurd, slijmen en meebewegen, vinger opsteken, bla bla. Dezelfde man onder wie Hillen defensie uitkleedde, maar dat terzijde.

Suck up. De hele wereld lacht zich een kriek, steekt er de draak mee, behalve het subject van de sucking, de psycho himself. Wat te denken van zo’n topontmoeting waar de persoon waar het allemaal om draait zo met zichzelf bezig is dat hij niet eens ziet dat iedereen lacht?

Ik begrijp het: serious sucking up was nodig. Je wilt het baasje niet kwaad maken. Geef hem 3,5 procent, of 5 procent, what the hell. Over een paar jaar is hij toch verdwenen. Zet hem in een paleis met echte royalty en hij denkt dat hij erbij hoort. Hoe zielig kan het zijn?

Nou, nog net wat zieliger was de all out televisieonderneming rondom deze NAVO top. Enkel omdat hij in Nederland was, moest het allemaal verslagen worden. De ouwehoershows draaiden weer overuren met altijd dezelfde wijsneuzen, veelal van de foute krant of de foute omroep. Ze werken hard, dat wel. Het hele weekend hadden ze al in zwijm gelegen van bewondering voor de aanval van de VS op Iran en waren ze druk bezig met PvdA bashen. Iedereen, inclusief een zichzelf serieus nemende maar niet serieus meer te nemen presentator van geouwehoer, Rick Nieman.

Ik begrijp dat ook niet zo goed. Nieman presenteert een ouwehoershow, Twan Huys een serieus praatprogramma, Eelco Bosch van Roosenthal het enige serieuze achtergrondprogramma en even later zitten ze aan tafel (zijn ze ‘aangeschoven’) bij andere ouwehoerprogramma’s. Er vindt hier een vervaging van rollen plaats, niet veel minder erger dan kleine Wouter, die overal over mee mag lullen maar nooit wordt aangepakt op wat zijn baas, de foute krant met de rechtse agenda, te berde brengt. 

Was dit een succesvolle NAVO top? Ja, als geen ruzie krijgen met een narcist die denkt dat hij een Nobelprijs verdient de gewenste uitkomst is. Nee, als serieus denken over dreigingen, collectiviteit en in het algemeen de verloedering van het westen het onderwerp hadden moeten zijn. 

De foute krant zit vast in overdrive

Natuurlijk ging de foute krant van Nederland en zijn onderafdeling in de publieke omroep, WNL, vol op het orgel over de motie over Israël die de PvdA vorige week indiende. Al voor die tijd was de foute krant bezig met een verdediging van Netanyahu’s agressieoorlog. De foute redacteur van de foute krant, Wouter de Winther, was al eerder nadrukkelijk aanwezig, zich een te groot pak aanmetend als midden oosten expert.

Erger, hij nam, godbetert, Thomas Erdbrink de maat. Woutertje vroeg Erdbrink of hij wel als journalist kon opereren over Iran, met zijn familie daar en zijn hechte banden met het land. Erdbrink bleef beleefd en benadrukte dat hij als journalist daar heel goed toe in staat was. Wat mij tegen de borst stuitte – zacht uitgedrukt – was dat deze door en door verpolitiekte ‘journalist’ deze vraag durfde te stellen. Het was natuurlijk te veel gevraagd om van Renze te verlangen dat hij dezelfde vraag aan de Winther stelde (het ging eerder in de uitzending over de WNL ledenwerfacties bij de VVD). Kan een loopjongen van de foute krant met een politieke agenda om de VVD en de PVV te steunen wel een analyse geven? 

Terug naar de PvdA. Het interview met Kati Piri in de NRC was verhelderend. Ze gaf, wat mij betreft, goede redenen om de hulp aan de Israëlische defensie stop te zetten. Inderdaad, als je een agressie oorlog voert, onder dekking van een iron dome, een verdedigingsschild, zodat je die oorlog veilig kunt voeren, dan is het gerechtvaardigd om de steun daarvoor te stoppen. Dan is de verdediging deel van de agressie. De reacties van de Nederlandse goegemeente waren totaal voorspelbaar.

De foute krant lust er al dagen pap van, overigens net als de niet serieus te nemen leider van de VVD. Het congres van de PvdA/Groen Links nam gelukkig haar redenering en haar motie over. De tegenstand op dat Congres kwam van dezelfde mensen die tegen de fusie waren, plus nog een paar die ook voorspelbaar waren. Het valt te hopen dat we van mensen als Rob Oudkerk (dezelfde die na de macabi rellen de Amsterdams kristalnacht aankondigde) nu niets meer zullen horen.

De foute krant speelt graag de antisemitische kaart tegen de PvdA/Groen Links, niet omdat de krant zo helder is maar om binnenlandse politiek te voeren. Het is immorele onzin om kritiek op Israel over de genocide in Gaza steeds maar weer als antisemitisch te bestempelen – en, mag ik toevoegen, daarmee ook de waarde van de beschuldiging van antisemitisme ondermijnen, zoals Trump dat ook doet in de VS. De foute krant, zijn omroep en zijn vooringenomen baasje in het hele publieke systeem, zouden zich moeten schamen.

Nethanyahu stuurt, Trump volgt

Is dit wat het betekent als America weer great is? Poetin heeft Trump al maanden aan zijn leiband en nu hobbelt de president machteloos achter Nethanyahu aan. Volgzaamheid kenmerkt de Amerikaanse buitenlandse politiek, alle retoriek ten spijt. Terwijl vanuit Washington alles wat herinnert aan de American Century wordt afgebroken, sturen krachten van buiten een hulpeloze want inhoudsloze president.

De toon van de commentaren en analyses in de Amerikaanse media is veranderd. Eerst, dat wil zeggen voordat Israël een agressieoorlog begon, was men sceptisch over een aanval op Iran. Er werd uiteindelijk onderhandeld over beperkingen, die overigens in alles leken op de Obama-deal uit 2015 die door Trump in 2018 de nek was omgedraaid. Iran dacht dat er gepraat werd maar werd bij de neus genomen. Netanyahu had al besloten aan te vallen voordat er een deal tot stand kon komen. Iran was onvoorbereid.

Inmiddels gaat het alleen nog over de bunkerbuster bom van de VS die nodig zou zijn om het laatste restje van Irans nucleaire capaciteit te vernietigen. De commentaren zijn verschoven: nu de oorlog eenmaal is begonnen, rest Amerika geen andere keuze dan Netanyahu te volgen. De logica is eenvoudig. Eenmaal op gang, moet Amerika Israël helpen Iran definitief kapot te maken. Half werk is erger dan een Amerikaanse oorlog in het Midden Oosten, is de redenering. Niet enkel van het Israël applauscollege in de commentaren, maar zelfs van meer bedachtzame analisten.

De adviseurs die Trump nu om zich heen heeft, zijn niet zozeer verdeeld als zelf onwetend. Het is de vraag of dat vooruitgang is na de haviken die hem in zijn eerste termijn in de richting van een aanval op Iran drukten – die hij toen, ere wie ere toekomt, wist te weerstaan. Fascinerend is dat inlichtingensuprimo Tulsi Gabbard Trump had laten weten dat het lang niet zo duidelijk was dat Iran dicht bij een bom was als Netanyahu wilde doen geloven. Zoals dat gaat met advies dat hem niet uitkomt, werd Gabbard opzij gezet. Over de vraag of het werkelijk zo erg is als Iran die capaciteit heeft, een onderwerp waarover het vakblad Foreign Affairs in het verleden interessante artikelen publiceerde, gaat het überhaupt niet. Dat neemt iedereen blind aan.

Trump zelf weet het niet zo goed. Hij is zo onder de indruk van Israëls vaardigheid in het vermoorden van de top van Irans militairen, dat hij er in zijn absurde neediness zelf ook wat krediet voor wil. Zijn act van ‘ik kan het doen, ik kan het ook niet doen’ past perfect in zijn dagelijkse tactiek van de aandacht van de media vasthouden (en verleggen van Los Angeles en Gaza).

Ik vermoed dat Netanyahu de logica van zijn aanval het best heeft doordacht. Een agressieoorlog wordt door het Westen gemakkelijk geaccepteerd als hij van een ‘bondgenoot’ als Israël komt. Dus kon hij gewoon aanvallen, met of zonder steun van de VS, en daarmee een dreigende deal, die hij niet wilde, voorkomen. Hij gokte dat Trump gedwongen zou zijn met Israël mee te bewegen. Netanyahu’s secundaire doelstelling van regime change moet, gegeven de regio, met een zak zout genomen worden. Ook zonder Ayatollahs is Iran een regionale grootmacht (88 miljoen inwoners tegenover Israëls tien miljoen) en het is allesbehalve duidelijk wie de macht zou overnemen als de ayatollahs verdwijnen. Het maakt Netanyahu niet uit. Hij gebruikt de gelegenheid om zoveel mogelijk schade aan te richten. Dat heeft hij maar vast binnen. Als Trump aan boord komt en zijn superbom gebruikt, zoveel te beter, dan zit Amerika weer verder vast in een regio waarvan het land zich onder president Obama probeerde los te maken.

In Israël schijnt men enthousiast te zijn over dit beleid. De houdbaarheid van dat enthousiasme zal, zoals altijd, beperkt blijken. Iran kan nog steeds schade aanrichten, ondanks zijn verminderde kracht, en het maakt de dreiging van het dagelijks bestaan in Israël onaangenaam. Allemaal fijn patriotisme, maar nu zit Israël nog langer vast aan Nethanyahu. De vermeende positieve kanten van zijn beleid, de openingen naar Arabische staten met bij de regio passende regimes, zullen minder opleveren als Iran als kapotgemaakt land de regio blijft opjagen.

De verdeeldheid in Amerika is niet imaginair. De gewone Amerikanen zijn niet geïnteresseerd in een nieuwe eindeloze oorlog in het Midden Oosten, opnieuw opgejuind door informatie die onbetrouwbaar lijkt te zijn. Ze zijn kleine Bush, zijn leugens en zijn oorlogen niet vergeten. Maar laat u niet misleiden: als Amerika actief gaat deelnemen en de wraak van Iran zich ook op Amerikaanse doelwitten gaat richten, zal patriotisme de overhand krijgen. Zo gaat het altijd.

Het is ietwat bizar voor sceptici om zich terug te vinden in het gezelschap van MAGA-roeptoeters als Steve Bannon en Carlson Tucker, om niet te spreken over Marjorie Taylor Greene, de viswijf-afgevaardigde in het Huis van Afgevaardigden. Zij wijzen er terecht op dat Trump juist had beloofd de rest van de wereld zoveel mogelijk te negeren. Past deze betrokkenheid bij America First? Een ondertoon van afkeer van Israël sluipt door in dit radicaal rechtse kamp.

Ondertussen kan Trump de spanning niet al te lang laten duren. Hij moet snel beslissen of hij Netanyahu’s pad volgt. Als hij het doet, lijkt er geen beter moment voorhanden dan vlak voor of tijdens de NAVO-top in Den Haag, die volgende week van start gaat. Daar zullen de bondgenoten zo bang zijn dat Amerika de NAVO laat vallen, dat ze keurig in de pas zullen lopen met wat Amerika ook maar doet. Het echte onderwerp voor het Atlantisch bondgenootschap, Oekraïne en Rusland, zal ondergeschikt blijken. Als Trump al komt en niet zijn bondgenoten in hun sop laat gaarkoken.

Poetin geniet, opnieuw en nog steeds van Trumps geklungel. Niet alleen kan hij in Oekraïne zijn gang gaan, hij kan zich ook opwerpen als vredesstichter in het Midden Oosten. Niet dat iemand dat serieus neemt, maar waarom zou hij het niet proberen? Met Trump gedreven door waar Netanyahu hem toe dwingt, kan hij gemakkelijk een graantje meepikken.

Niet de Verenigde Staten bepaalt op dit moment hoe de wereld eruit ziet en welke kant hij op zal gaan. Wegens gebrek aan visie en daadkracht heeft het land zich voorlopig buitenspel gezet. Het lijkt alsof alle beslissingsmacht bij Trump ligt – bunkerbuster verhalen domineren de media –, in werkelijkheid is het Netanyahu die de zweep klapt. Trump volgt.

Haat drijft Amerika richting autoritair regime

Als de MAGA-wereld van Donald Trump ergens goed in is dan is het haten. En in die wereld is er geen fijner object van haat dan Californië en haar 39 miljoen inwoners. Dit is de staat waar de milieuregels zijn geboren die vaak de landelijke trend bepalen. Waar overheidsregulering inderdaad gargantueske vormen heeft aangenomen. Waar belastingen hoog zijn. Waar woke en me too regeren – denkt de rest van Amerika. En waar Democraten altijd lijken te winnen. Heerlijk om tegenaan te schoppen. 

Voor Donald Trump is het de ideale staat om ruzie mee te zoeken. Hij haat het heldere licht in Californië, hij haat de happy go lucky attitude, hij haat de huidige gouverneur Gavin Newsom, die hij, in gebruikelijke haatspraak, Newscum noemt. Hij haat hoe Californië eruit ziet: witte Amerikanen zijn er al decennia in de minderheid zijn. Sterker, veertig procent van de bevolking is Hispanic of Latino en ook Aziaten hebben er hun thuis gevonden.(met een achtergrond in Latijns Amerika). Californië is een staat van immigranten. De etnische variatie wordt door de overgrote meerderheid van de bewoners gewaardeerd. 

De afkeer van wat ooit gold als paradijs is nochtans recent. Ooit was Californië de droomwereld waar miljoenen arme Amerikanen tijdens en na de Depressie via Route 66 met een aftandse T-Ford hun geluk hoopten te vinden. Het probleem is dat die optie nieet meer bestaat. Californië is te druk en te duur geworden. Amerikanen die het vervallen Midden Westen graag zouden verlaten, zitten daar nu vast. Ze weten dat geografisch en sociaal economische mobiliteit niet meer bestaan. Er valt niets meer te dromen. Ze hebben hun jaloersheid op Californië omgezet in haat, en Donald Trump weet deze pijnpunten feilloos te vinden.

Ga maar na: Trump had zijn immigratiebeleid ook hard kunnen uitvoeren in Texas, waar percentueel evenveel Hispanics wonen (veertig procent). Maar daar zit een radicaal rechtse gouverneur en als daar medeburgers in opstand komen tegen het oppakken van hun buren, kun je die niet zomaar wegzetten als radicaal linkse on-Amerikaanse elementen. Los Angeles is veel aantrekkelijker, zowel om de onrust aan te jagen als de macht van de president te vergroten. 

Want dit laatste is de achterliggende doelstelling van de president: kijken hoever hij kan gaan met het inzetten van de national guard en zelfs het leger tegen onrust naar keuze. Het is natuurlijk een gotspe dat een regering die de bestorming van het capitool weigert te kwalificeren als een ‘insurrection’ tamelijk vreedzame demonstraties onder die noemer schaart, met het doel straks de wet uit 1807 te kunnen inzetten die allerlei actie onder die noemer mogelijk maakt. Ook ander beleid zoals de importheffingen, het afleveren van mensen in de Amerikaanse Goelag in El Salvador en zijn maatregelen tegen universiteiten grondt Trump op zijn vermeende macht op basis van omstreden uitgelegde regels.

Misschien gaat het vervelen vast te stellen dat Trumps woorden en daden precies het handboek volgen voor autoritair leiderschap, maar dat maakt het niet minder waar. Leugens over massaal en niet te beteugelen geweld horen daarbij. In 2020, bij de onrust over de moord op George Floyd, riep hij hetzelfde en wilde hij het leger al inzetten om demonstranten in hun benen te schieten. Toen weerhielden bedachtzame en serieuze leden van zijn omgeving hem nog van excessen. Die zijn er niet meer. Nu schiet een agent in Los Angeles fluitend een journalist neer. Wie Los Angeles goed kent weet overigens dat de LAPD, de politie van de stad, uitzonderlijk impopulair is. Geen burger die op hen vertrouwt.

Voor Trump zijn er ook banale redenen om wild tekeer te gaan in Los Angeles. De confrontatie is een welkome afleiding van zijn falen als president. Dat begint al met de aanleiding van de agressieve acties in Los Angeles: lagere aantallen opgepakten dan beloofd. Trumps chef hater, zijn assistent voor binnenlands beleid Stephen Miller, was er zo pissig over dat hij beval om mensen op te gaan pakken in winkels en restaurants. De timing daarvan is niet toevallig. De narcisten ruzie tussen Musk en Trump is schadelijk, hoe je het ook wendt of keert. Er is de steeds duidelijker wordende puinhoop van Trumps begrotingsbeleid, de lelijke ominbuswet die bij de Senaat ligt. Er is Trumps falen als vredestichter. Het uitkleden van de universitaire wereld van onderzoek, het breken van academische carrières, is allesbehalve populair. De bewijzen van corruptie van historisch ongekende proporties stapelen zich op. Doge-ontslagen worden teruggedraaid. De importheffingen zijn een flop. Het is, kortom, tijd om de aandacht af te leiden.

Wat het geheel aan ontwikkelingen in deze turbulente 140 dagen van Trump 2.0 verbindt is afkeer. Afkeer van alles wat een samenleving bindt, bijeenhoudt en groeivermogen geeft. Afkeer van alles wat Amerika groot heeft gemaakt. Afkeer van iedereen die Trump niet de grootste, de beste en de mooiste president vindt. Wie had kunnen denken dat een president alle Amerikanen een ‘gelukkige’ Memorial Day zou wensen, ‘inclusief het tuig dat de afgelopen vier jaar bezig was ons land kapot te maken’. Dat de rechtse woke propagandisten woorden als ‘diversiteit’ en ‘gelijkheid’ hebben verboden, boeken verbannen.

Het staat nog te bezien of Amerika genoeg haters heeft om Trumps wrede beleid te laten beklijven. Het is waar dat het vooruitzicht van kampen vol opgepakte illegalen, transporten en menselijk leed dat hij in de campagne schetste niet tegen hem werkte. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hij het heeft beloofd. En ja, hij denkt nog steeds dat hij op dit onderwerp kan scoren.

Maar de praktijk van het oppakken van buren, co-werkers en keurige burgers die al jaren in Amerika wonen, is heel wat anders dan de belofte ervan in de campagne. Terreur, van de overheid en van anderen, hakt er pas echt in als het gaat om mensen die dicht bij je staan. 

Het is mogelijk dat alle Trumpies haters zijn geworden, dat de helft van het land geen probleem heeft met wreed, onmenselijk en uiteindelijk sociaal én economisch schadelijk beleid. Maar het moet niet verbazen als de opeenstapeling van haat en wreedheid zich toch tegen de MAGA-regering gaat keren. 

De erfenis van Musk

En daar ging Musk. Geheel voorzien, geheel voorspeld, was de ‘vriendschap’ met Donald Trump van tijdelijke aard. Om precies te zijn totdat Musk geen nut meer had voor de psycho. Het ging ook zo met Steve Bannon in Trumps eerste termijn. Er was een kleine variant in deze wederzijdse parasitaire relatie: Trump was ook niet meer van nut voor Musk.

Aanvankelijk kon de Tesla-baas profiteren van contracten voor zijn bedrijven met de overheid. Die liggen inmiddels vast, al schijnt hij er ook een paar te zijn misgelopen. De corruptie van de regering-Trump is te gigantisch om het in detail te kunnen volgen. De investering die Musk deed in het project-Trump was nuttig, zeker gegeven de rijkdom van de man, waar je niet kijkt op een miljard of wat.

Maar zoals dat mensen als Musk vergaat, hij overspeelde zijn hand. Dat doet president Trump ook maar die zit op een positie waar hij de kaarten kan schudden, totdat hij dat niet mee kan. Het einde van Musk als first buddy was al zichtbaar toen hij, heel onverstandig, probeerde ook een andere verkiezing te beïnvloeden, die voor een rechter voor het Supreme Court in Wisconsin. Hij investeerde 25 miljoen voor de conservatieve, Trumpistische kandidaat. De kiezers waren er niet van gediend. Musk bereikte precies het omgekeerde van wat hij had bedoeld met zijn interventie: een mobilisering van het electoraat. Zijn mannetje verloor en Musk stond in zijn hemd. Waarom hij dit risico nam, of het overmoed was, stupiditeit of wat dan ook, zal misschien ooit duidelijk worden.

Musk exit, maar dat wil nog niet zeggen dat de verderfelijke invloed van zijn DOGE-activiteiten ook zijn verdwenen. Integendeel, als sloopkogel voor de overheid heeft Musks bende van jonge techies nuttig werk verricht voor Donald Trump. Nou ja, minder voor Trump dan voor het Project 2025 maak-de-overheid-kapot programma. Honderdduizenden ambtenaren zijn ontslagen of zijn hun baan niet zeker. Fundamentele dienstverlening en overheidscontrole op velerlei terrein is opgeheven, opzijgeschoven of gewoon, gesaboteerd. Miljoenen mensen elders in de wereld lijden onder het rücksichtlos opheffen van USAID, Amerika’s buitengewoon effectieve goodwill-programma (een minimale investering die zichzelf veelvoudig terugbetaalde).

Wie wil er nog werken voor de Amerikaanse overheid? Het is gemakkelijk, en typerend wreed, voor de Trumpies om de mensen die wonen en werken in DC uit te lachen en het beste te wensen in een wrede wereld buiten de overheid. Totdat zal blijken dat onder deze omstandigheden niet de beste mensen blijven, laat staan de beste mensen toetreden, maar juist de meepraters en meebewegers. We moeten ons niet laten misleiden door het vertrek van Musk. Dit was Trumps beleid en dat gaat gewoon door.

Maar Trump is ook Musk nog niet kwijt. De man mag aangeslagen wegstrompelen maar hij slaat nog even met de deur door zijn voormalige vriend de gigantische tekorten te verwijten die Trumps nieuwe begroting oplevert, de big beautiful bill die het ruggengraatloze Republikeinse Huis net heeft aangenomen. Musk was er kritisch over, zonder overigens te erkennen dat de twee triljard bezuinigingen die hij had beloofd en die het tekort konden verminderen, in geen velden of wegen waren te bekennen.

Eerlijk gezegd had ik gedacht door ook Marco Rubio op dit punt al bijna aan zijn vertrek had gezeten. Dat had ik mis. Rubio blijkt tot nu toe een trouwe uitvoerder voor Trump en lijkt in geen enkel opzicht gehinderd door enig principe. Rubio heeft probleemloos USAID gedumpt, hervormt nu de buitenlandse dienst op zo’n manier dat carrièrediplomaten zich vervreemd zullen voelen. Rubio is ook de uitvoerder van Trumps ‘weer alle buitenlandse studenten uit de VS’ programma.

Als afgestudeerde aan Columbia University (MIA 81) kan ik niet genoeg benadrukken wat een destructieve daad dit is. Niet enkel vanuit het perspectief van de universiteiten die, net als in Nederland, graag buitenlandse studenten fors laten betalen voor het uitzonderlijke academische onderwijs, maar vooral omdat het een enorme bron van goodwill voor Amerika oplevert. De Amerikanen hadden altijd de filosofie: komt hier, geniet ervan, zie het land en bewonder het, omarm het zelfs. Het was doorzichtig maar het werkte.

Trumps oorlog tegen Harvard, in brede zin tegen verlicht onderwijs, is misschien nog wel gevaarlijker en kostbaarder dan de handelsoorlog. Deze laatste wordt uiteindelijk door de markt gekeerd. De ondermijning van academisch Amerika, de poging van conservatieve ideologen om het academisch onderwijs aan hen schatplichtig te maken, gaat het land fundamenteel ondermijnen.

Dat je nog eens goed naar Chinezen kijkt, valt nog wel te verdedigen. Maar alle buitenlandse studenten een visa onthouden totdat hun social feed is onderzocht en goedgekeurd door het regime? Zoals er straks niemand meer voor de federale overheid wil werken, zo zal er straks niemand meer in Amerika willen studeren. De enige ietwat optimistische noot: dit kwaad gaat zichzelf straffen. Maar niet zonder grote schade achter te laten. Musk mag zijn verdwenen, destructie is nog steeds Trumps wachtwoord.

Biden weet van geen ophouden. Kan iemand hem opsluiten in een verzorgingstehuis?

Voor wie nog mededogen of zelfs medelijden had met Joe Biden was de afgelopen week hopelijk opnieuw een eye opener. In anticipatie op met name het boek van Jake Tapper en Alex Thompson, Original Sin, waarin de stupiditeit van Bidens verkiezingscampagne en het opzettelijk verbergen van zijn verregaande bejaardheid door staf en familie wordt beschreven, ging Biden in het tegenoffensief. 

De man is onverbeterlijk. Hij denkt nog steeds dat hij Trump had kunnen verslaan. Al babbelende op diverse televisiezenders liet hij zien waarom dat een onzinnige gedachte is. De man is en blijft te oud om nog publieke optredens te doen. Jill Biden, de echtgenote die hem niet behoedde voor de ramp die hem en Amerika overkwam, moest bijspringen toen hij de weg kwijtraakte. 

Opnieuw bewijst Biden de Democraten een slechte dienst. Terwijl het van belang is ons te concentreren op de idioterie (eindeloos babbelen, de weg kwijtraken en meer) van de bejaarde zittende president en maar liefst zoveel mogelijk van de slechte pers die hij kreeg te vergeten, opent Biden alle wonden weer. Net als de vreselijke Hillary Clinton, die Biden voorging in niet weten wanneer je afscheid moet nemen, heeft Biden geen leervermogen.

Ik ga er niet veel woorden meer aan vuil maken. Iedereen wist of kon weten dat zijn ververkiezingscampagne een ramp zou gaan worden. Ik zelf schreef er over in januari 2023, toen Biden, overmoedig geworden door de winst van de Democraten in de tussentijdse verkiezingen, zijn herverkiezingscampagne aankondigde. Klik hier voor mijn verziende blik (for once had ik het bij het goede einde). Dit verhaal stond, geloof ik, ook in de Standaard, en ik heb ook later nog opiniestukken geschreven van gelijke strekking.

Als ik dit kon zien dan kon iedere waarnemer dit zien. Het probleem was, merkte ik bij mijn Democratische vrienden, dat ze toen Biden eenmaal zijn kandidatuur had gesteld, dat ze er geen vraagtekens bij wilden stellen. 

Maar laat ik er geen doekjes om winden: Biden is verantwoordelijk voor Trump 2.0. Zoals Hillary verantwoordelijk was voor Trump 1.0. Er is geen plek voor bejaarden in de politiek. 

Postscript: the Economist publiceerde net een commentaar dat de ‘original sin’ was dat Biden in 2020 de verkiezingen won. Hij betoogt dat Trump in een tweede termijn min of meer machteloos naar het einde was gestruikeld. Ik weet niet of dat zo is. Er waren op dat moment in elk geval geen andere Democraten die Trump hadden kunnen verslaan (incumbents zijn moeilijk te verslaan). Zeker niet the last man standing, Bernie Sanders, maar dat had wel een interessantere campagne opgeleverd. 

Nee, ik blijf volhouden dat de echte original sin, als je in die termen wil praten, de kandidatuur van Clinton was in 2016. 

Donald Trump en Paus Leo XIV: een ongemakkelijk duo – voor Trump dan.

En zo heeft Amerika ineens twee leiders en twee gezichten. De eerste aanvechting van Donald Trump zal zijn dat hij trots is dat een Amerikaan paus is geworden en dat het laat zien dat ook hier Amerika weer groot is geworden. Maar als hij er wat langer over nadenkt, als hem dat gegeven is, zal de Amerikaanse president mogelijk de problemen zien die dit oplevert.

Zo is daar moreel leiderschap. Donald Trump kan daar niet op bogen, dat wil zeggen, afgezien van zijn hondstrouwe aanhang en zijn entourage van acolieten en slippendragers, zijn er weinig mensen die Trump als moreel leider zien. Een leider, misschien, een krachtdadig leider zelfs. Maar een leider op moreel terrein, dat lijkt toch wel veel gevraagd.

De paus is dat qualitate qua. Interessant wordt het als mensen, Amerikanen of anderszins, moeten kiezen wiens woord ze als norm aanvaarden: de narcist in Washington of de asceet in Rome. Dit is geen leeg gegeven. Paus Francis verwierp de manier waarop Trump omging met immigranten. Hij nam vicepresident Vance, een bekeerde en uiterst conservatieve katholiek, nog de maat over dit onderwerp, een dag voor hij overleed.

De eerste rede van Leo XIV stond vol met woorden als ‘vrede’ en ‘bruggen’. Nee, hij noemde niet Oekraïne, noch Israël, maar dat hoefde niet. De paus sprak rechtsstreeks tot Poetin, Trump en Netanyahu. De bruggen die hij wil zijn die tussen volkeren, belangengemeenschappen, klassen en diverse geloven. Een inclusie wereld, per tutti.

Donald Trump was er als de kippen bij om zichzelf uit te nodigen op bezoek bij de nieuwe paus. Misschien wordt hij wat minder enthousiast als hij erover nadenkt wat dat betekent. Nee, Leo XIV zal Trump geen ‘dressing down’ geven zoals Trump dat deed met Zelinksy, maar een gezamenlijke persconferentie of zelfs een door het Vaticaan geaccordeerde versie van een gesprek tussen beide leiders, kon wel eens lelijk uitpakken.

Het hardvochtige en wrede beleid van Donald Trump, verpersoonlijkt door die arme man die per ongeluk in de Amerikaanse Goelag in El Salvador is opgesloten, begint al tegen zijn grenzen aan te lopen. Als de paus zich op dit soort terreinen uitspreekt – in heel algemene zin, meer hoeft niet – dan heeft Trump een probleem met een belangrijk onderdeel van zijn achterban: Amerikaanse katholieken. Vicepresident Vance, die zijn eigen interpretatie van Augustinus heeft (hij verkondigde dat eigen haard voorop staat), zal niet gaarne een confrontatie aangaan met de leider van zijn kerk.

De Amerikaanse bisschoppenconferentie is tamelijk conservatief, om het zwak uit te drukken. Maar hun moreel gezag is ondermijnd door de vele misbruikschandalen die al een paar kerkdistricten een faillissement hebben opgeleverd. Binnen de Trump-omgeving zit wel een groep van conservatieve katholieke academici en een enkele conservatieve columnist zoals Ross Douthot van de New York Times, die een grootscheeps herordening van de samenleving voorstaan. Voor hun positie maakt het niet veel uit wie er paus is, maar laten we zeggen dat hun boodschap er niet sterker op wordt.

En dan is er de naam die de nieuwe paus heeft gekozen. Leo XIII, de laatste die deze naam droeg, was een belangrijke sociale hervormer in de katholieke kerk. We praten laat negentiende eeuw, toen socialisten en vakbonden de strijd aangingen met ondernemers en het grootkapitaal, de onderwerpen waarover Louis Paul Boon schreef. Binnen de katholieke kerk woedde rond 1890 een felle discussie over de vraag of de overheid zich moest bemoeien met sociaal beleid zoals armoedebestrijding en werkomstandigheden, of dat dit moest worden overgelaten aan charitas, privé inspanningen. Paus Leo XIII maakte in 1891 met zijn encycliek Rerum Novarum een einde aan de verdeeldheid door zich aan de kant van de arbeiders te scharen.

Dat wil zeggen dat Rerum Novarum bepaalde ‘natuurrechten’ erkende van individuele burgers, die plichten oplegden aan bijvoorbeeld werkgevers. Al eerder had de katholieke kerk zich tegen ongebreideld liberalisme gekeerd, maar ze dreigde het initiatief te verliezen naarmate arbeiders hogere eisen gingen stellen aan werk en samenleving. Dankzij Leo XIII kwam de kerk ineens in de progressieve hoek terecht of maakte zich in elk geval los van de onderdrukking van arbeiders door de katholieke elite. In veel landen was het mosterd na de maaltijd omdat socialisten en communisten al behoorlijk georganiseerd waren, maar in België en Nederland was het een belangrijke doorbraak. Katholieke arbeiders gingen zich organiseren – nog wel onder katholiek gezag, maar toch.

Rerum Novarum was een enorm succes. Primair als middel om een maatschappelijk probleem op de agenda te zetten, secundair als inspiratie voor de corporatistische staat, zowel in zijn extreme fascistische vorm als in de bestaande arrangementen van de verzorgingsstaat. Dit is ook het soort van samenleving die de conservatieve katholieke denkers in de VS voorstaan.

Als echo van zijn voorganger is de boodschap van Leo XIV, ook zonder dat die wordt uitgesproken, dat een rijke elite die het goed voor elkaar heeft, een verantwoordelijkheid heeft tegenover hen die het minder hebben. De regering-Trump is een bastion van miljardairs en grootverdieners, een club die voorzieningen ontmantelt en sociale arrangementen bedreigt. Leo XIV vertelt hen dat ze een verantwoordelijkheid hebben. Vandaar de bruggen en de boodschap van inclusiviteit die de paus uitsprak, voor de goede orde ook nog in het Spaans. Het valt te betwijfelen of de miljardairs zich onmiddellijk aangesproken zullen voelen, maar ze worden in elk geval moreel aangesproken.

Kortom, de idee dat een Amerikaanse paus zonder meer een bonus is voor Amerika, lijkt vooral luchtfietserij, laat staan dat het betekent dat Amerika weer groot is in de wereld. Donald Trump en het Trumpisme zullen nog een behoorlijke kluif krijgen aan deze Leo XIV.

De keuze voor de naam Leo is veelzeggende

Een snelle reactie op deze verrassende pauskeuze, vanuit Amerika kennis en kennis van de katholieke sociale politiek (mijn proefschrift).

Waarom heeft die nieuwe paus de naam Leo gekozen? Leo XIII en Rerum Novarum zijn het antwoord. En dat is in zekere zin goed nieuws. 

Deze paus heeft blijkbaar de arbeidsklasse in zijn hart. Is het een probleem dat hij Amerikaans is? Ik denk integendeel. Het zal moeilijker zijn voor Trump om tekeer te gaan tegen een boodschap van vrede en van inclusiviteit dan als een paus een andere nationaliteit had. Als Trump zich weer misdraagt zoals met zijn kleuterachtige zelfportret als paus, dan jaagt hij de katholieken in Amerika tegen zich in het harnas – een van de conservatieve steunpilaren van het Trumpisme. 

Rerum Novarum

Binnen de katholieke kerk woedde rond 1890 een stevige discussie over de vraag of de overheid zich met sociaal beleid moest bemoeien of dat dit moest worden overgelaten aan charitas, privé inspanningen. Paus Leo XIII maakte in 1891 met zijn encycliek Rerum Novarum een einde aan de verdeeldheid. De kerk had zich al tegen liberalisme gekeerd maar dreigde het initiatief te verliezen naarmate arbeiders hogere eisen gingen stellen aan werk en samenleving.

Rerum Novarum erkende bepaalde ‘natuurrechten’ van individuele burgers, die plichten oplegden aan bijvoorbeeld werkgevers. Katholieke werklieden moesten zich voegen naar de katholieke politieke eenheid al hadden zij formeel daarbinnen recht hadden op hun eigen inbreng in het politieke programma en op hun eigen politieke kandidaten. Deze redenering zette natuurlijk de deur open voor het frustreren van arbeidersambities onder het motto dat ze de eenheid van de katholieken bedreigden, een argument dat keer op keer door het episcopaat werd gebruikt.

In Nederland kwam Rerum Novarum op een tijdstip dat het de katholieke arbeiders die zich wilden organiseren en de enkele leider die daarbij hielp een steun in de rug gaf. In andere Europese landen, waar de industrialisatie verder gevorderd was, kwam de encycliek als mosterd na de maaltijd.

Uit mijn proefschrift

Paus Leo XIII was op eigen houtje verantwoordelijk voor een revolutionaire verandering in het tot 1891 nogal conservatieve katholieke politieke gebeuren. Rerum Novarum gaf wat Gribling ‘een geheel nieuwe katholieke sociale grondwet’ noemt waardoor katholieken ineens in de progressieve hoek terecht kwamen.1Althans, mee gingen denken met socialisten en communisten over het lot van de arbeider. Gribling stelt dat het een oude traditie van de katholieke kerk was en wijst op de diep sociaal bewogen katholieke leiders maar de paus had wel degelijk een heel praktisch oogmerk met zijn encycliek. Als de katholieke kerk niets deed voor katholieke arbeiders dan dreigden ze politiek gezien af te dwalen naar de socialisten en erger. De grote vraag voor de katholieke kerk en dus voor de katholieke politici was in hoeverre de overheid een verantwoordelijkheid had. Nolens was overigens pragmatisch genoeg om zich te realiseren dat voor de arbeiders die hulp nodig hadden, de motivatie voor de hulp niet erg interessant was.

Rerum Novarum kan op vele niveaus geanalyseerd worden, maar een conclusie moet toch zijn dat het een enorm succes was. Primair als middel om een probleem op de agenda te zetten, secundair als inspiratie voor de corporatistische staat, zowel in zijn extreme fascistische vorm, als in de nog steeds bestaande arrangementen van onze verzorgingsstaat. De inspiratie daarvoor heeft alles te maken met het denken over standen van de christelijke maatschappij ‘zoals die door god is gemaakt’.2 Rerum Novarum was een aanval op het socialisme. Nolens meende dat je heel best tegen het extreme liberale individualisme kon zijn waartegen de paus zich keerde (eerder in die andere encycliek?) zonder een stelsel aan te gaan hangen dat het individu wilde laten opgaan in de gemeenschap.

Nolens was geen begenadigd spreker of schrijver. Hij las in de encycliek dat de loonarbeider door zijn arbeid een behoorlijk leven moest kunnen leiden en tijdens zijn arbeid beschermd moest worden – al was het maar om hem de vervulling van hogere plichten niet onmogelijk te maken. De Staat moest nu, volgens Nolens, meewerken aan het opleggen van een zedenleer aan het economisch leven, om dat ‘ideaal’ te bereiken.3 Toch stemde Nolens tegen de leerplichtwet omdat die niet het bijzonder en het openbaar onderwijs gelijk behandelde. Leerplicht was dan wel niet in strijd met het christelijk beginsel, maar ouders hadden de plicht om een christelijke opvoeding te geven. Liever geen leerplicht dan de plicht om naar een niet christelijke school te gaan, was de redenering.

1 Gribling, Nolens, pag 105

2 Gribling, Nolens, citeert Pius IX.

3 Gribling, Nolens, pag 122

Positie vacant: adviseur van een president die zelf alles beter weet.

Al na honderd dagen heeft president Trump zijn adviseur voor Nationale Veiligheid Michael Waltz ontslagen. Waltz hield het maar net wat langer uit dan de veiligheidsadviseur in Trump 1.0, Michael Flynn, toentertijd ontslagen door ontoelaatbare contacten met de Russen. Volgens de New York Times zou Waltz te veel eigen meningen hebben, die ook nog eens niet strookten met wat Trump denkt of denkt te denken. Zo zou Waltz zich door Netanyahu hebben laten opjuinen om militaire actie tegen Iran te ondernemen en was Waltz geen fan van Poetin. Trump heeft nog steeds een Nobelprijs voor de vrede op zijn agenda staan en geen van beide stellingnames van Waltz helpen daarbij.

Achter de schermen speelde zich een machtsstrijd af, of een ideologische strijd over de richting van buitenlands/veiligheidsbeleid, tussen Waltz, die geldt als een neo-conservatief in de George W. Bush en Dick Cheney stijl, en neo-isolationisten zoals vicepresident Vance en de coterie rondom hem, die vinden dat de rest van de wereld maar voor zichzelf moet zorgen. Trumps Chief of Staff Susie Wiles zou hebben ervaren dat Waltz’ optreden steeds meer uit de pas liep met Trump en dat die zich daar meer en meer over opwond. De stupiditeit van Waltz en consorten om via Signal te communiceren was de druppel die de emmer deed overlopen, maar eerder een stok om de hond te slaan. 

De rol van Waltz word nu overgenomen door minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio. Het idee zou nu zijn dat Rubio, die zich bereid heeft getoond elk eerder standpunt te verlaten en die Trump strijkt waar hij gestreken wil worden – de onderbuik –, beter in staat zou zijn Trumps ideeën, such as they are, in beleid om te zetten. Voor het gemak is de staf van de National Security Council (NSC) ook maar ontslagen – nadat Trump-onderbuikfluisteraar Laura Loomer al eerder een aantal mensen had laten verwijderen. 

Dit gaat niet goed aflopen. Binnen niet al te lange tijd zal blijken dat a) deze regering niet inziet wat de werkelijke functie van veiligheidsadviseur inhoudt, b) dat het combineren van de functie van NSC adviseur en minister van Buitenlandse Zaken geen goed idee is en c) dat Rubio zo nog sneller uitgekauwd en uitgespuugd zal worden door Trump. Laten we eerst eens kijken naar de werkelijke aard van de functie van NSC-adviseur. Bij toeval heb ik in mijn studiejaren aan Columbia voor een seminar over bureaucratic politics (een aparte onderzoeksrichting, uitgewerkt door oud-Kissinger medewerker Mort Halperin) een paper geschreven over wat er gebeurde toen Kissinger de functie van veiligheidsadviseur en minister combineerd.

Beginnen bij het begin: voor de president is de National Security Council (NSC) het belangrijkste adviesorgaan op het terrein van de buitenlandse politiek. Het wordt geleid door de National Security Adviser. De NSC hoort bij de staf van het Witte Huis en kan dus naar believen door de president benoemd en ontslagen worden. De NSC werd in 1947 opgezet in de National Security Act, met als doelstelling tot een consistent buitenlands beleid te komen door een betere coördinatie tussen de verscheidene departementen en bureaus. De veiligheidsadviseur was de spin in het web. Hij moest ervoor zorgen dat iedereen zijn advies inbracht, maar vooral ook dat iedereen na een genomen besluit hetzelfde script hanteerde. Daartoe werden en worden meestal gespecialiseerde hoge ambtenaren in de NSC gedetacheerd van de ministeries die betrokken zijn bij buitenlands beleid. Een China expert, een Rusland expert, een nucleair expert, iemand van de CIA, de verschillende armen van het Pentagon en zo maar door. Ook de betrokken ministers zijn qualitate qua lid van de NSC, terwijl formeel de president de voorzitter is. Er zijn principal committees en subcommittees, de organisatie kan naar believen worden aangepast door de president. Maar het doel blijft hetzelfde: coördinatie en ontwikkeling van beleid.

Verschillende presidenten zijn heel verschillend met deze structuur omgegaan. Onder president Nixon diende Henry Kissinger, voordien professor aan Harvard, als veiligheidsadviseur. Kissinger zette allerlei onofficiële netwerken op, backchannels, die besluitvorming mogelijk maakten buiten de overlegorganen om. Nixons minister van Buitenlandse Zaken wist vaak niet wat er gaande was. Het werkte omdat Kissingers baas, president Nixon, een buitenlandse politiek-expert was die wist wat hij wilde en zelf ook dol was op privé kanalen. Kissinger was druk met de opening naar China en later met het Midden Oosten, waardoor zijn assistenten een belangrijke rol speelden – maar op de achtergrond. De paranoïde Kissinger en Nixon geloofden dat er gelekt werd uit de NSC toen de NYT belangrijke informatie opdook, waarna ze opdracht gaven om de telefoons van medewerkers af te luisteren (het schijnt dat medewerkers in Trumps omgeving leugendetector tests moeten afleggen). Onder president Carter nam Zbigniew Brzezinski de rol van Kissinger als adviseur over. Brzezinski was in de regering-Carter de havik die minister van Buitenlandse Zaken Cyrus Vance in de wielen reed – Vance nam ontslag voor de ondoordachte en uiteindelijk mislukte poging om de gijzelaars in Teheran te bevrijden en Brzezinski joeg Carter op tot nogal assertief optreden toen de Russen Afghanistan waren ingelokt.

De macht van de NSC is zo groot als de president toelaat. Onder president Reagan, die zes veiligheidsadviseurs versleet en zelf nauwelijks betrokken was, zeker niet in zijn tweede termijn, maakte een activistische NSC op eigen houtje beleid dat expliciet door het Congres was verboden. De adviseur en zijn naaste medewerker, Oliver North, verkochten wapens aan Iran en gebruikten het geld om de extreemrechtse militanten in de burgeroorlog in El Salvador te financieren.Het leverde het Iran-Contraschandaal op, dat, als het eerder in zijn presidentschap had plaatsgevonden, impeachmentwaardig was geweest.

De algemene opinie is dat Brent Scowcroft, die onder president Ford en later onder Bush-41 veiligheidsadviseur was, deze rol het best vervulde. Hij was tegelijk gezaghebbend genoeg om iedereen op één lijn te krijgen en dienend genoeg om zijn president loyaal van dienst te zijn. Een voorbeeld van het omgekeerde was Condoleezza Rice, die veiligheidsadviseur was onder Bush-43. Zij werd ondermijnd door vicepresident Cheney en minister van Defensie Rumsfeld, die een eigen agenda hadden en elke vorm van coördinatie dwarsboomden. De arme Rice kon er niet doorheen breken. Je mag wel stellen dat een veiligheidsadviseur zo sterk is als zijn vertrouwensband met de president is. Hij of zij moet geen prima donna zijn, weten we ondertussen. Over het geheel genomen is het een goed teken als we niet onmiddellijk kunnen bedenken wie ook maar weer de huidige adviseur is. Wat dat betreft zat Walsh al in de foute hoek door het Signal schandaal, waarbij hij per ongeluk een journalist aan een besluitgroep over militair optreden toevoegde (de clowneske minister van Defensie Pete Hegseth deed ook mee en heeft nog meer Signal schandelen – hij is de volgende die zal verdwijnen).

In 2017 benoemde Donald Trump Michael Flynn, een ideologisch gedreven gepensioneerde luitenant-generaal.Flynn was actief geweest in de Trump-campagne, onder meer door op de Republikeinse conventie lock her up-koren aan te voeren tegen Hillary Clinton. Voor de met Obama geobsedeerde Trump was Flynns grootste aanbeveling dat hij in 2014 door president Obama was ontslagen als hoofd van de militaire inlichtingendienst, onder meer wegens banden met een Russische dame. Binnen een maand moest Trump Flynn ontslaan vanwege contacten met de Russen voordat hij officieel in functie was, en vanwege niet opgegeven werkzaamheden voor buitenlandse regeringen. 

Vervolgens benoemde Trump een rechtlijnige militair, luitenant-generaal H.R. McMaster (altijd aangeduid met zijn voorletters), waarmee de president, geheel voorspelbaar, slecht kon opschieten. Daarna dook de prominente neoconservatief John Bolton op als veiligheidsadviseur, een interessante keuze omdat Bolton als oorlogshitser inging tegen de instincten van Trump, die geen nieuwe militaire conflicten wilde. Bolton kreeg geen oorlog in Iran en zijn gebrek aan chemie met Trump maakte hem haast irrelevant. Hij werd na zeventien maanden ontslagen. Zelf schreef Bolton achteraf: ‘Trump is een Poetin-omarmende idioot, die dacht dat Finland deel was van Rusland.’ Dat is waar, maar Bolton was zelf een gevaarlijke opportunist die dacht dat hij de president kon sturen en een oorlog met Iran kon uitlokken.

Hoe belangrijk adviseurs zijn bleek tijdens Bush-43, toen de CIA-directeur de president misleidde over de mate van zekerheid dat Saddam massavernietigingswapens had ontwikkeld: ‘slam dunk’, zei de directeur met een basketbalterm voor een honderd procent zekere score. Hij haalde het hele veiligheidsapparaat over om Irak binnen te vallen omdat veiligheidsadviseur Condoleezza Rice geen tegenvuur kon geven. Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, een matigende kracht in de regering-Bush, werd met misleidende informatie naar de Verenigde Naties gestuurd om dat orgaan over te halen een aanval op Irak te steunen. Bush werd slecht bediend door zijn adviseurs, maar uiteindelijk is het natuurlijk de president die beslissingen neemt en verantwoordelijk is. 

Dat deed Donald Trump ook in juni 2019 toen hij op het laatste moment een door zijn adviseurs opgezette aanval op Iran afblies. Trump voelde zich op dat moment opgejaagd, boxed in. Veel presidenten voor hem hadden dat ervaren. In 1961 had president Kennedy zich geërgerd aan de oorlogszucht van de militairen tijdens de Cubacrisis. Ze wilden meteen maar bombarderen. President Johnson kreeg enkel optimistische voorspellingen over de oorlog in Vietnam: nog maar 100.000 soldaten erbij en we hebben gewonnen! George W. Bush’s minister van Defensie, de neoconservatief Donald Rumsfeld, had de president wijsgemaakt dat na de ‘bevrijding’ van Irak alles vanzelf zou gaan, en Barack Obama kreeg in Afghanistan alleen maar opties voorgeschoteld die Amerika er nog langer hielden. De krukkig uitgevoerde terugtrekking van de Amerikanen uit Afghanistan in Bidens eerste jaar was mede het gevolg van slecht voorbereidend en organiserend werk van Bidens adviseurs. Over de mate waarin die adviseurs ook de mate waarin Biden nog kon leiden verhulden, worden nu boeken volgepend.

Kan Marco Rubio, door Trump treffend Little Marco genoemd in 2016, tegelijkertijd veiligheidsadviseur zijn en minister van Buitenlandse Zaken? Lessen uit het verleden doen vermoeden dat dit arrangement niet lang gaat duren. Het voorbeeld van Kissinger dateert van na Watergate, toen Kissinger als een stabiele betrouwbare kracht werd gezien die de in elkaar stortende president in toom kon houden. Toen Nixon aftrad, probeerde Ford de continuïteit te handhaven door Nixons minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger, over te nemen. Hij liet hem ook zitten als nationale veiligheidsadviseur. 

Er waren een aantal problemen. Het belangrijkste was dat Kissinger alom werd gehaat binnen Fords eigen partij, de Republikeinen, deels om ideologische redenen, deels uit afkeer van zijn dominante persoonlijkheid en zijn arrogantie. Op de achtergrond wonnen toentertijd de neoconservatieven aan macht. Zij vonden de detente die Nixon tot stand had gebracht een vorm van uitverkoop aan de communisten. In november 1975 dwongen ze Ford om Kissinger te laten vallen als veiligheidsadviseur en benoemde hij Brent Scowcroft op die post, waardoor Kissinger zijn machtspositie kwijtraakte. Hij had echter zichzelf al ondermijnd door de functies te combineren omdat hij zoveel tijd kwijt was als minister dat de medewerkers van de NSC onevenredig veel macht kregen om hem te dwarsbomen. Twee petten op is geen goed idee.

Het valt te verwachten dat Little Rubio snel zal ontdekken dat het ook voor hem te veel is. Volgens de NYT denkt Trump dat hij geen veiligheidsadviseur nodig heeft omdat hij zelf precies zou weten wat hij wil. Het probleem is natuurlijk dat Trump helemaal niet weet wat hij wil, of beter gezegd, wel een paar ideeën heeft maar geen diplomatieke deskundigheid heeft om ze ook maar een begin van uitvoering te geven (herinner u de opening naar Kim, waar Trump gewoon over zijn adviseurs heenrolde). Meer dan ooit is Trump omringd door jaknikkers die vooral de president willen strelen en niet kritisch durven te zijn. Zo is voor Rubio de ironie dat hij zijn inderdaad belangrijke rol krijgt omdat hij Trump naar de mond praat maar tegelijkertijd daarmee zijn eigen rol als beleidsmaker ondermijnt.

Als Rubio deze tijdelijke rol weer neerlegt, komt er weer ruimte voor een deskundig iemand die inderdaad kan coördineren en geen bureaucratische of ideologische eigen belangen heeft. Er is gesproken over Trumps mede-onroerend goed boer Steve Witkoff maar dat lijkt me onwaarschijnlijk. De man weet niets van de bureaucratische organisaties die hij zou moeten coördineren en lijkt ook van diplomatie weinig kaas gegeten te hebben – hij is wel een patsie voor Poetin. Een andere naam die genoemd wordt is Sebastian Gorka, een gevaarlijke agressie neoconservatief – wat mij doet denken dat hij onterecht genoemd wordt, al is hij iemand die invloed heeft.

De meest waarschijnlijke volgende benoeming is gewoon iemand die deskundig is en geen ideologisch profiel heeft. Het probleem is dat deskundigen met de vaardigheid om complexe zaken te coördineren niet meer in Trumps entourage van acolieten en meepraters zitten. Generaal McMaster liet zien dat je je reputatie onder deze omstandigheden alleen maar schade kunt toebrengen. John Bolton raakte alleen maar gefrustreerd omdat hij een andere agenda had dan Trump, die, tot zijn krediet moeten we zeggen, geen oorlog wilde. De meest voor de hand liggende kandidaat is Robert O’Brien die vanaf september 2019 de rol van adviseur voor Trump vervulde. Hij zit nu in de President’s Intelligence Advisory Board maar zou, naar verluidt, graag minister van Buitenlandse Zaken of van Defensie willen worden. Als Hegseth eindelijk wordt afgedankt, kan hij naar het Pentagon en dan heeft Trump hem daarvoor nodig. Maar daarvoor zijn ook andere kandidaten. Misschien kan Little Marco veiligheidsadviseur blijven en kan O’Brien BZ overnemen. Het enige dat zeker is, is dat Marco Rubio niet beide functies zal blijven vervullen.