Zaterdag heeft de PvdA zijn congres. Er wordt onder meer gestemd over het EU programma. Waar het niet over gaat, nog steeds niet, ook niet twee jaar na de val, is de toekomst van de partij. Heeft die partij nog toekomst? En wat voor toekomst? Voor zover ik kan zien heerst er in de partij de rust van een grafkist. Geen rapporten, geen commissies, geen initiatieven.
Ter gelegenheid van het congres nogmaals een pleidooi voor een grootscheepse koerswijziging, inclusief, jazeker, een wijziging van de naam van de partij.
Een tijdje geleden schreef Tom Jan Meeus in zijn column over politieke partijen en merken. ‘Een goed politiek merk is een helder politiek merk: oppositie óf coalitie.’ Hij riep D66’ers op de wisseling van de wacht in hun partij aan te grijpen om zich te buigen over wat hij omschreef als hét dilemma van deze tijd: moet een partij een merk zijn om nog idealen te verwezenlijken, of ondermijnt een partij haar idealen omdat ze een merk is?
Op die vraag heb ik zo één, twee, drie geen antwoord maar met Meeus onderken ik dat merk-denken, als je dat zo mag noemen, cruciaal is voor de politiek. Je moet weten waar een partij voor staat, en als er discrepantie is tussen de reputatie en het ideaal, heb je een probleem. In mijn eigen partij, de PvdA, wordt daar te weinig over gedacht. Zouden we dat wel doen dan zouden we vaststellen dat terwijl de PvdA een bijzonder zwak merk is, het gedachtengoed waar de partij voor staat, sociaal democratie, juist bijzonder sterk is.
De test is eenvoudig. Vraag een kiezer waar de PvdA voor staat, zoals ik tijdens de campagne van 2017 deed, en je krijgt nietszeggende blikken of ronduit negatieve reacties. Nooit kreeg je een coherent antwoord. Vraag mensen waar de sociaal democratie voor staat en je krijgt wel degelijk antwoorden. Ze zijn niet geweldig doordacht of samenhangend maar er is een beeld. Een positief beeld.
Het probleem is evident. De PvdA is een kleurloze, ideologieloze partij geworden, onherkenbaar en niet omarmbaar, een partij van oudere mensen die onder jonge kiezers niets losmaakt, een partij van kundige bestuurders die in de praktijk vooral pragmatisch zijn, volgens critici opportunistisch. In het spectrum van partijen van belangenbehartigers die nu de Nederlandse politiek domineren heeft de PvdA niets te zoeken en kan de partij geen rol spelen. Daarom is het tijd om met een nieuw geformuleerd helder programma de oude ballast van de PvdA rigoureus te dumpen.
Mijn voorstel: laten we de PvdA omdopen in de Sociaal Democratische Partij (SDP) en daarmee recht doen aan een door zowat iedereen binnen de PvdA gehanteerde praktijk: na het noemen van de naam gaat het over ‘wij, sociaal democraten’ of over ‘de sociaal democratie’. Niet voor niets citeerde Lodewijk Asscher in zijn in memoriam van Eberhard van der Laan diens uitspraak dat ‘met de sociaal democratie niks mis [is], met de PvdA wel’. Put your money where your mouth is, zou ik zeggen.
Met de naam kunnen we ook de vermoeide oude beeldretoriek opruimen zoals het zingen van de Internationale, rode dit, rode dat, de rozen, het vuistje en andere restanten uit een verzuild verleden, zodat jongere Nederlanders niet hoofdschuddend naar deze oude meuk hoeven te staren. Het als een feniks laten herrijzen van de PvdA als de SDP zou een van de meest zichtbare en meest effectieve veranderingen zijn om te laten zien dat dertig jaar zwabberen en zwieren zonder ideologische veren nu radicaal worden afgesloten. Juist in een tijd waarin het geneuzel over identiteit absurdistische vormen aanneemt, zou de sociaal democratie zich ideologisch moeten profileren.
Want het is een dodelijk ziektebeeld waarvoor de PvdA steeds maar wegloopt. Wie meent dat ‘ideologie’, in de vorm van een leidend denken dat je programmatische keuzes bepaalt, geen rol meer speelt in de Nederlandse politiek, die kan inderdaad de partij beter opdoeken. Aan de andere kant, wie vindt dat partijen ideologisch geworteld moeten zijn en op die basis een algemeen belang moet vertegenwoordigen waarin een brede waaier van de samenleving zich kan herkennen, en wie vindt dat de sociaal democratie daarin een belangrijke rol speelt, die moet nu de partij revolutionair veranderen.
Ik reken op bergen van verzet. PvdA’ers zijn conservatief. Ze hangen aan oude tradities, symbolen en gewoonten. Sinds de jaren negentig, of misschien van nog verder terug, zijn rapporten verschenen die verandering bepleiten. Er kwam nooit iets van. Wie nu nog volhoudt dat verandering, grote verandering, niet nodig is of dat het enkel hoeft te blijven bij gezelliger vergaderen, hangen aan de tap of gewoon wachten tot er een verlosser opstaat, verdient het isolement waarin de PvdA zich heeft gemanoeuvreerd. Ik kan alleen maar vaststellen dat in de bijna twee jaar sinds de verkiezingszeperd er niets zichtbaars is gebeurd om de PvdA een nieuw leven te geven. Het is de rust van een grafkist, vrees ik.
Ik reken ook op de nodig scepsis buiten de partij. Een verandering van naam als noodgreep, je hoort ze al schamperen, van links en van rechts. Niets van aantrekken, zou ik zeggen. Natuurlijk moet dit meer zijn dan een kosmetische operatie en moet de sociaal democratie worden herformuleerd, aangescherpt en gemoderniseerd, maar gecombineerd met een naamsverandering zou dit een krachtig signaal zijn dat het afgelopen is met de oude PvdA. Dumpen al die symbolen, en dan kunnen we meteen de gelegenheid gebruiken om de manier waarop binnen de partij zaken gedaan wordt, de zure sfeer van moties van orde, van lange vergaderingen en een spel van insiders overboord te zetten. De SDP moet sociaal democratie weer aantrekkelijk en fris maken. Het moet een partij zijn waarin je mee wilt doen.
De tegenwerping ligt voor de hand: een andere naam maakt het geen andere beestje. In goed Amerikaans: je kunt lippenstift op een varken smeren maar het blijft een varken. En de tegenwerping is juist. Als die andere naam niet meer is dan dat, never mind, dan moeten we het niet doen. Het is de moeite niet. Maar als we werkelijk een nieuw begin willen maken, dan is het goed om dat ook rigoureus te doen. Als een merknaam dodelijk beschadigd is terwijl het product in de grond van de zaak prima in orde is, verandert een verstandige onderneming de naam. Tom Jan Meeus heeft gelijk. Ook in de politiek is dat een verstandige strategie.